Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
8 september 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarin de aansprakelijkheid van adviseurs werd beoordeeld. De eisers, [eiser 1] en [eiseres 2], waren financieel adviseurs die betrokken waren bij een overeenkomst van opdracht met Hibma Zuivel c.s. De zaak draait om de vraag of de adviseurs tekortgeschoten zijn in hun verplichtingen bij de advisering over een geldlening die Hibma Zuivel c.s. aan een derde verstrekte. De Hoge Raad oordeelde dat de adviseurs niet de vereiste zorg hebben betracht die van hen verwacht mocht worden, en dat zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die Hibma Zuivel c.s. hebben geleden.
De rechtbank had de vorderingen van Hibma c.s. afgewezen, maar het hof vernietigde dit vonnis en verklaarde dat de adviseurs toerekenbaar tekortgeschoten waren. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de klachtplicht in de algemene voorwaarden van de adviseurs onredelijk bezwarend was en daarom vernietigd kon worden. De Hoge Raad benadrukte dat de positie van Hibma Zuivel c.s. gelijkenis vertoonde met die van een consument, ondanks dat zij geen consumenten waren, en dat de adviseurs hun zorgplicht hadden geschonden door niet tijdig en voldoende zekerheden te stellen.
De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep en veroordeelde de adviseurs in de kosten van het geding. Dit arrest benadrukt de verantwoordelijkheden van financieel adviseurs en de noodzaak om adequaat te reageren op de belangen van hun cliënten, vooral in complexe financiële situaties.