ECLI:NL:RBGEL:2024:1842

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
C/05/424580 / HA ZA 23-394
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontbinding koopovereenkomst vrachtwagen en terugbetaling koopsom

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 maart 2024 een mondeling vonnis uitgesproken in een geschil tussen [eiser] en CLEAN MAT TRUCKS B.V. [eiser] had op 24 februari 2023 een vrachtwagen gekocht van Clean Mat voor € 61.000,00. Na de aankoop bleek de vrachtwagen gebrekkig te zijn, wat leidde tot de vordering van [eiser] tot ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom. Clean Mat betwistte de vordering en stelde dat het recht op ontbinding was uitgesloten in de algemene voorwaarden.

De rechtbank oordeelde dat de algemene voorwaarden van Clean Mat van toepassing waren en dat daarin het recht op ontbinding was uitgesloten. De rechtbank onderzocht of dit beding onredelijk bezwarend was, maar concludeerde dat [eiser] geen beroep kon doen op de reflexwerking van artikel 6:233 BW, omdat zij geen consument was en de aankoop van de vrachtwagen verband hield met haar bedrijfsactiviteiten. De rechtbank wees de vordering van [eiser] af en stelde haar in het ongelijk, waardoor zij de proceskosten moest vergoeden.

De rechtbank benadrukte dat [eiser] had erkend dat zij geen consument was en dat de gevolgen van het niet bekijken van de algemene voorwaarden voor haar rekening kwamen. De rechtbank concludeerde dat Clean Mat niet bekend was met de gebreken van de vrachtwagen op het moment van verkoop, en dat [eiser] onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stellingen. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/424580 / HA ZA 23-394
Proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 27 maart 2024, waarop mondeling uitspraak is gedaan
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. J.B. Rijpkema te Groningen,
tegen
CLEAN MAT TRUCKS B.V.,
te Andelst,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Clean Mat,
advocaat: mr. K.J.G. Hilderink te Arnhem.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Arnhem.
De zaak wordt behandeld door mr. I.W.M. Olthof, rechter, en mr. W.H.C. van Bochove als griffier.
Aanwezig zijn:
- [bestuurder van eiser] , bestuurder van [eiser]
- mr. Rijpkema voornoemd
- [medewerker gedaagde] , [functienaam] bij Clean Mat
- mr. Hilderink voornoemd.
De brief met aanvullende productie 12 van [eiser] van 14 maart 2024 behoort tot de processtukken.
De rechter gaat over tot de mondelinge behandeling. De griffier houdt aantekening van hetgeen aan de orde komt. De partijen lichten hun standpunten toe, mede aan de hand van pleitaantekeningen, en beantwoorden vragen van de rechter. Vervolgens wordt de zitting geschorst. Na de schorsing sluit de rechter de mondelinge behandeling en deelt zij mee in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak in deze zaak te doen. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Op 24 februari 2023 heeft [eiser] van Clean Mat een vrachtwagen van bijna tien jaar oud met een kilometerstand van 278.811 km gekocht, voor een koopprijs van € 61.000,00. [eiser] heeft de vrachtwagen alleen op de website van Clean Mat gezien en heeft deze gekocht na een bezichtiging maar zonder proefrit. Partijen hebben afgesproken dat Clean Mat de vrachtwagen zonder apk-keuring zou afleveren. In de koopovereenkomst staat alleen vermeld “Aan u verkocht zoals gezien zonder garantie”. Toen [eiser] de vrachtwagen op 9 maart 2023 kwam ophalen, stond deze met draaiende motor klaar, waarna zij de vrachtwagen heeft meegenomen.
1.2.
[eiser] stelt dat al op dezelfde dag bleek dat de vrachtwagen gebrekkig was. Er waren meerdere storingen en een klep in de motor functioneerde niet. Later werd duidelijk dat de luchtcompressor niet werkte en vervolgens wilde de motor helemaal niet meer starten. Volgens [eiser] is Clean Mat tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis om een deugdelijk werkende vrachtwagen te leveren. De vrachtwagen bezit niet de eigenschappen die zij op grond van de overeenkomst mocht verwachten, zoals bedoeld in artikel 7:17 BW.
1.3.
[eiser] vordert in deze procedure, samengevat, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- voor recht verklaart dat de tussen partijen gesloten koopovereenkomst betreffende de verkoop en levering van een DAF tegen een koopsom van € 61.000,00 exclusief btw als ontbonden moet worden beschouwd, althans deze alsnog te ontbinden, en
- Clean Mat veroordeelt om, tegen het gelijktijdig ter beschikking stellen door [eiser] aan Clean Mat van de DAF (deze dient door Clean Mat bij [eiser] te worden opgehaald), aan [eiser] een bedrag te voldoen van in totaal € 73.810,00, en
- Clean Mat veroordeelt in de kosten van deze procedure.
1.4.
Clean Mat betwist dat de vrachtwagen niet aan de overeenkomst voldoet. Daarnaast stelt zij dat het recht op ontbinding is uitgesloten in de tussen partijen van toepassing zijnde algemene voorwaarden.
1.5.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen. Daarvoor is het volgende van belang.
1.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat de algemene voorwaarden van Clean Mat op de koopovereenkomst van toepassing zijn. Ook is niet in geschil dat in die algemene voorwaarden, in artikel 16.4, het recht op ontbinding van de koopovereenkomst door [eiser] is uitgesloten. De vraag is of dit een onredelijk bezwarend beding is in de zin van artikel 6:233 aanhef en onder a BW en of het beding daarom vernietigbaar is. Het uitsluiten van de bevoegdheid tot ontbinding is een beding dat voorkomt op de ‘zwarte lijst’ van artikel 6:236 BW en wordt daarom, in overeenkomsten waarbij de wederpartij een consument is, geacht onredelijk bezwarend te zijn. Deze omstandigheid kan van belang zijn, ook voor wederpartijen die geen consument zijn, omdat zij zich dan op de zogenaamde reflexwerking van artikel 6:233 BW kunnen beroepen. De Hoge Raad heeft geoordeeld (zie ECLI:NL:HR:2023:1197) dat toepassing van de reflexwerking voor de hand ligt bij een rechtspersoon die wel in de uitoefening van haar beroep of bedrijf een overeenkomst sluit, wanneer die overeenkomst geen betrekking heeft op haar eigenlijke beroeps- of bedrijfsactiviteiten. Er kunnen zich dus gevallen voordoen waarin de wederpartij weliswaar geen consument is, maar haar positie grote gelijkenis vertoont met die van een consument.
1.7.
[eiser] heeft erkend dat zij geen consument is en ook geen kleine rechtspersoon die met een consument gelijk is te stellen. Volgens [eiser] kan zij echter toch een beroep doen op de reflexwerking, omdat zij bij de aankoop van de vrachtwagen niet handelde in de uitoefening van haar bedrijf en daarom met een consument gelijk is te stellen. De rechtbank is van oordeel dat hiervan echter geen sprake is. Weliswaar is de koop van de vrachtwagen mogelijk geen gebruikelijke activiteit voor [eiser] , zoals zij zelf stelt, maar zij heeft de vrachtwagen, eveneens naar eigen zeggen, wel gekocht omdat zij transportmiddelen nodig heeft voor haar bedrijfsuitoefening. Clean Mat heeft erop gewezen dat [eiser] vaker vrachtwagens aanschaft. [eiser] heeft dit ook erkend tijdens de mondelinge behandeling. Het komt de rechtbank gelet op de bedrijfsactiviteiten van [eiser] ook logisch voor dat zij vaker transacties als de onderhavige sluit. De aankoop van de vrachtwagen houdt daarmee wel nauw verband met haar eigenlijke beroeps- of bedrijfsactiviteiten. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling ook toegelicht eerder bij Clean Mat een vrachtwagen te hebben gekocht.
1.8.
Daarbij komt dat Clean Mat erop heeft gewezen dat [eiser] onderdeel uitmaakt van een groter concern met meerdere vennootschappen en zelf ook algemene voorwaarden hanteert. [eiser] heeft weliswaar betoogd dat het overgelegde organogram niet juist is, maar zij heeft niet weersproken onderdeel uit te maken van een groter concern en ook algemene voorwaarden te hanteren. Hieruit leidt de rechtbank af dat [eiser] in het kader van haar bedrijfsactiviteiten vaker overeenkomsten sluit c.q. daarover onderhandelt, waarvan ook algemene voorwaarden onderdeel kunnen uitmaken. Mogelijk zien deze overeenkomsten niet met grote regelmaat op de aankoop van vrachtwagens, maar bedingen zoals de onderhavige kunnen zich ook bij andersoortige transacties voordoen.
1.9.
Gelet op het voorgaande komt [eiser] geen reflexwerking toe. Van haar had meer mogen worden verwacht dan van een gemiddelde consument. De gevolgen van de omstandigheid dat zij de algemene voorwaarden niet heeft bekeken, zoals zij zelf stelt, en het bewuste beding niet heeft gezien, moeten dan ook voor haar rekening en risico blijven.
1.10.
Ook het beroep van [eiser] op artikel 6:248 lid 2 BW gaat niet op. [eiser] heeft gesteld dat de gebreken van dien aard zijn dat het onaanvaardbaar is om artikel 16.4 onverkort van toepassing te laten zijn, omdat zij meent dat Clean Mat op het moment van verkoop met deze gebreken bekend had moeten zijn. Niet in geschil is echter dat de vrachtwagen wel functioneerde toen [eiser] deze afhaalde. [eiser] heeft gesteld dat pas na aflevering controlelampjes in de vrachtwagen zijn gaan branden. Zij heeft Clean Mat bovendien pas op 27 maart 2023 bericht dat de vrachtwagen gebreken vertoonde. Clean Mat heeft voorts gemotiveerd betwist bekend te zijn geweest met deze gebreken. [eiser] heeft haar stelling, dat Clean Mat controlelampjes bewust zou hebben uitgeschakeld voorafgaand aan de verkoop, niet verder onderbouwd. Ook is van belang dat [eiser] de vrachtwagen tweedehands en zonder proefrit, garantie en apk-keuring heeft gekocht, terwijl Clean Mat heeft toegelicht dat zij wel de mogelijkheid heeft om vrachtwagens zoals deze voorafgaand aan de koop apk te keuren. Voor [eiser] bestond dus aanleiding om extra alert te zijn op de staat van de vrachtwagen.
1.11.
Voor het overige heeft [eiser] geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan het beding in de relatie met haar niet van toepassing zou moeten zijn. De conclusie is dat [eiser] geen beroep op ontbinding kan doen en dat haar vorderingen daarom moeten worden afgewezen.
1.12.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Clean Mat worden begroot op:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2,00 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
5.443,00

2.De beslissing

De rechtbank
2.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
2.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 5.443,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. I.W.M. Olthof en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.