ECLI:NL:RBGEL:2024:1018

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
421206
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schijn van volmachtverlening bij overeenkomst tot levering van energie en de geldigheid van opzegvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Clean Energy B.V. en Cafetaria Het Trefpunt V.O.F. Clean Energy vorderde betaling van een opzegvergoeding en kosten voor geleverde energie, terwijl Het Trefpunt betwistte dat er een rechtsgeldige overeenkomst tot stand was gekomen. De rechtbank oordeelde dat Clean Energy gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de schijn van volmachtverlening door [gedaagde 5], die de overeenkomst had ondertekend. De rechtbank concludeerde dat Het Trefpunt gebonden was aan de overeenkomst, ondanks het ontbreken van een toereikende volmacht. Clean Energy had de contractvoorwaarden en algemene voorwaarden deugdelijk ter hand gesteld, en de opzegvergoeding werd als niet onredelijk bezwarend beschouwd. Het Trefpunt werd veroordeeld tot betaling van de opzegvergoeding en de kosten van geleverde energie. De zaak werd aangehouden voor verdere beoordeling van de hoogte van de opzegvergoeding, waarbij Clean Energy werd opgedragen om de berekening van het gevorderde bedrag nader te onderbouwen. De rechtbank hield iedere beslissing aan voor de volgende zitting op 13 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/421206 / HZ ZA 23-196
Vonnis van 28 februari 2024
in de zaak van
CLEAN ENERGY B.V.,
gevestigd te Groningen,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Clean Energy,
advocaat: mr. D.J. Pijl te Nijmegen,
tegen

1.CAFETARIA HET TREFPUNT V.O.F.,

gevestigd te Eefde, gemeente Lochem,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats] ,
5.
[gedaagde 5],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna afzonderlijk te noemen: Cafetaria Het Trefpunt, [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] ,
hierna samen te noemen: Het Trefpunt,
advocaat: mr. W. van Dijk te Barneveld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 oktober 2023
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 januari 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 28 oktober 2022 heeft Clean Energy, leverancier van groene stroom en gas, met Cafetaria Het Trefpunt een overeenkomst tot het leveren van gas en elektriciteit gesloten voor de duur van drie jaren ingaande vanaf 1 december 2022 (hierna: de overeenkomst). [gedaagde 5] heeft namens Cafetaria Het Trefpunt de overeenkomst ondertekend. Op de overeenkomst zijn de contractvoorwaarden MKB Gegarandeerd Dalen 3-jaar (hierna: de contractvoorwaarden) en de algemene voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan zakelijke kleinverbruikers 2022 (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing verklaard.
2.2.
[gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] waren op 28 oktober 2022 de vennoten van Cafetaria Het Trefpunt. [gedaagde 5] was op dat moment (nog) geen vennoot.
2.3.
In artikel 3.4 van de contractvoorwaarden is het volgende bepaald:
Bij voortijdige beëindiging van het contract met Clean Energy kan Clean Energy u een opzegvergoeding in rekening brengen. De opzegvergoeding bedraagt het verschil tussen de waarde van de overeenkomst op basis van de marktprijs op het moment van beëindigen en de resterende waarde van de overeenkomst, plus een administratieve vergoeding van 50 Euro.
(…)
In artikel 20.4 van de algemene voorwaarden is het volgende bepaald:
Indien partijen een leveringsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn aangegaan en de leveringsovereenkomst wordt tussentijds beëindigd, dan is de leverancier gerechtigd om een opzegvergoeding bij de contractant in rekening te brengen conform de contractvoorwaarden.
(…)
2.4.
Clean Energy heeft Cafetaria Het Trefpunt op 11 november 2022 per e-mail een voorschotfactuur voor de periode december 2022 gestuurd. Op dezelfde dag heeft [gedaagde 5] namens Cafetaria Het Trefpunt verzocht het termijnbedrag te verlagen met daarbij een jaarrekening van de vorige energieleverancier.
2.5.
[gedaagde 2] heeft per e-mail van 11 januari 2023 bij Clean Energy de opzegvergoeding van de overeenkomst opgevraagd. Per e-mail van 19 januari 2023 heeft Clean Energy als volgt geantwoord:
(…) Conform de contractvoorwaarden hebben wij het recht om het inkoopverlies bij u in rekening te brengen. Het marktverlies en daarmee de totale indicatieve opzegvergoeding obv de marktprijzen van gister bedraagt 9.885,69 euro indien u per 1/3/2023 overstapt. Omdat marktprijzen elke dag wijzigen (en daarmee ook de opzegvergoeding) zijn wij terughoudend in het doorgeven van de opzegvergoeding.
(…)
2.6.
[gedaagde 2] heeft per e-mail van 24 januari 2023 aan Clean Energy bericht dat de overeenkomst niet geldig is, omdat de overeenkomst niet door (één van) de drie eigenaren is ondertekend en zonder overleg met hen noch akkoord van hen tot stand is gekomen.
2.7.
Cafetaria Het Trefpunt is vanaf 16 februari 2023 met een andere energieleverancier een nieuwe overeenkomst tot het leveren van gas en elektriciteit aangegaan.
2.8.
Clean Energy heeft op de eindfactuur van 13 maart 2023 een bedrag van € 42.734,12 bij Cafetaria Het Trefpunt in rekening gebracht, met een betalingstermijn van veertien dagen. Dit bedrag bestaat uit: € 35.277,77 aan opzegvergoeding en € 7.456,35 aan nog te betalen kosten van geleverde energie over de periode vanaf 1 december 2022 tot 16 februari 2023 (waarop de betaling van Cafetaria Het Trefpunt reeds in mindering is gebracht).

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Clean Energy vordert in conventie primair dat Cafetaria Het Trefpunt, [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] , hoofdelijk, worden veroordeeld om de geleverde energie en de overeengekomen opzegvergoeding te betalen. Subsidiair vordert Clean Energy dat [gedaagde 5] wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding gelijk aan de geleverde energie en de overeengekomen opzegvergoeding. Clean Energy vordert (zowel primair als subsidiair) een bedrag van € 42.734,12, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf 27 maart 2023, en de buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van Het Trefpunt, [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Clean Energy legt - kort samengevat - primair aan haar vordering ten grondslag dat zij een rechtsgeldige overeenkomst met Cafetaria Het Trefpunt heeft gesloten en dat Cafetaria Het Trefpunt haar contractuele afnameverplichting niet (volledig) is nagekomen, zodat zij én haar (voormalig) vennoten zijn gehouden tot betaling van de afgenomen energie en de overeengekomen opzegvergoeding. Clean Energy stelt dat Cafetaria Het Trefpunt en haar (voormalig) vennoten, ook wanneer een toereikende volmacht zou ontbreken, vanwege de schijn van volmachtverlening eveneens aan de overeenkomst zijn gebonden. Subsidiair legt Clean Energy aan haar vordering ten grondslag dat, indien Cafetaria Het Trefpunt niet aan de overeenkomst is gebonden, [gedaagde 5] aansprakelijk is voor de schade door het ontbreken van de toereikende volmacht.
3.3.
Het Trefpunt concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Clean Energy, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Clean Energy, met veroordeling van Clean Energy in de kosten van deze procedure in conventie.
3.4.
Het Trefpunt betwist het bestaan van een toereikende volmacht van [gedaagde 5] voor het sluiten van de overeenkomst met Clean Energy. Het Trefpunt betwist voorts dat de schijn van volmachtverlening zou zijn gewekt. Het Trefpunt betwist ten aanzien van de opzegvergoeding de toepasselijkheid van de contractvoorwaarden en de algemene voorwaarden van Clean Energy, omdat deze voorwaarden niet deugdelijk ter hand zijn gesteld. Zij voert voorts aan dat artikel 3.4 van de contractvoorwaarden en 20.4 van de algemene voorwaarden, met een beroep op de reflexwerking, onredelijk bezwarende bedingen als bedoeld in artikel 6:237 aanhef en sub i Burgerlijk Wetboek (BW) zijn. Het Trefpunt betwist verder de hoogte van de gevorderde opzegvergoeding, mede gelet op de door Clean Energy op 19 januari 2023 toegezegde (substantieel lagere) opzegvergoeding. Tot slot verzoekt Het Trefpunt de overeengekomen opzegvergoeding te matigen tot nihil. [gedaagde 5] voert ten aanzien van de subsidiaire vordering nog aanvullend verweer. Op dit verweer zal, indien daaraan wordt toegekomen, bij de beoordeling worden ingegaan.
in reconventie
3.5.
Het Trefpunt vordert in reconventie dat Clean Energy wordt veroordeeld tot betaling van € 5.647,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van de dagvaarding met veroordeling van Clean Energy in de proceskosten en de nakosten.
3.6.
Het Trefpunt legt aan haar vordering ten grondslag dat er geen rechtsgeldige overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen en dat zij daarom niet gehouden was om energie van Clean Energy af te nemen en aan Clean Energy betalingen te verrichten. Omdat Het Trefpunt wel een bedrag van € 5.647,00 aan Clean Energy heeft betaald, vordert zij (terug)betaling van dit bedrag uit hoofde van onverschuldigde betaling.
3.7.
Clean Energy concludeert tot afwijzing van de vordering van Het Trefpunt, met veroordeling van Het Trefpunt in de kosten van deze procedure in reconventie.
3.8.
Clean Energy voert primair als verweer dat, indien Het Trefpunt niet aan de overeenkomst van 28 oktober 2022 is gebonden, er alsnog een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen, omdat Het Trefpunt in de periode vanaf 1 december 2022 tot 16 februari 2023 energie van Clean Energy heeft afgenomen en daaruit een betalingsverplichting voor het verbruik van de energie voortvloeit. Subsidiair voert Clean Energy als verweer dat bij toewijzing van de vordering in reconventie sprake zou zijn van ongerechtvaardigde verrijking en dat dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
3.9.
Op de stellingen en verweren van partijen in conventie en in reconventie wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
schijn van volmachtverlening?
4.1.
De rechtbank stelt allereerst vast dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde 5] ten tijde van het ondertekenen van de overeenkomst over een toereikende volmacht beschikte. Alleen de vennoten gezamenlijk waren bevoegd om de vennootschap onder firma te vertegenwoordigen. Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of Het Trefpunt desondanks is gebonden aan de overeenkomst. Dit is het geval indien Clean Energy – kort gezegd – in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend (artikel 3:61 lid 2 BW). Hiervoor is beslissend wat Clean Energy uit de verklaringen en gedragingen van [gedaagde 5] heeft mogen afleiden. Daarnaast kan voor toerekening van schijn van volmachtverlening ook plaats zijn in het geval Clean Energy gerechtvaardigd heeft vertrouwd op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van Het Trefpunt komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid (zie HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK7671 en HR 11 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BN9967). Daarbij kunnen feiten en omstandigheden die na het sluiten van de overeenkomst hebben plaatsgevonden bijdragen aan het gerechtvaardigd vertrouwen. De rechtbank acht de volgende feiten en omstandigheden van belang.
4.2.
Een vertegenwoordiger van Clean Energy heeft op 27 oktober 2022 telefonisch contact opgenomen met Het Trefpunt voor een afspraak op 28 oktober 2022 in het cafetaria. Ter zitting heeft [gedaagde 5] verklaard dat zij voorafgaand aan de afspraak al had begrepen dat het ging om de verkoop van energie. Ten tijde van het bezoek van de vertegenwoordiger van Clean Energy op 28 oktober 2022 waren [gedaagde 5] en [gedaagde 2] in het cafetaria aanwezig. Het gesprek heeft plaatsgevonden tussen de vertegenwoordiger van Clean Energy en [gedaagde 5] . Ter zitting is gebleken dat [gedaagde 2] wist dat de vertegenwoordiger van Clean Energy langs zou komen om een aanbod van energielevering te bespreken. Nadat de vertegenwoordiger van Clean Energy tijdens dit gesprek een aanbod had gedaan, heeft [gedaagde 5] overleg gehad met [gedaagde 2] . [gedaagde 5] heeft ter zitting toegelicht dat zij uit dit overleg heeft begrepen dat [gedaagde 2] akkoord was met dit aanbod. [gedaagde 5] heeft vervolgens de overeenkomst ondertekend. Clean Energy heeft diezelfde dag de bevestiging van de overeenkomst aan Het Trefpunt gemaild. Ter zitting is voorts gebleken dat [gedaagde 5] de e-mail van 11 november 2022, met het verzoek om het termijnbedrag te verlagen, in opdracht van [gedaagde 2] heeft gestuurd. Nadat Het Trefpunt op 11 januari 2023 om de opzegvergoeding had gevraagd, heeft zij zich voor het eerst op 24 januari 2023 op het standpunt gesteld dat de overeenkomst niet rechtsgeldig tot stand is gekomen.
4.3.
Het Trefpunt heeft ten aanzien van de mogelijke schijn van volmachtverlening aangevoerd dat het, gelet op de registratie in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, voor Clean Energy duidelijk was dat [gedaagde 5] geen vennoot was en dat voor het aangaan van een dergelijke overeenkomst de drie vennoten gezamenlijk bevoegd waren. Clean Energy had dit volgens Het Trefpunt dus kunnen en moeten weten. Deze omstandigheid staat een beroep op de gerechtvaardigde schijn van volmachtverlening in de weg, aldus Het Trefpunt.
4.4.
Het feit dat Clean Energy het handelsregister voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst niet heeft geraadpleegd is één van de omstandigheden die bij de beoordeling of sprake is van schijn van volmachtverlening moet worden betrokken. Daarbij geldt dat een wederpartij niet bij iedere transactie, afhankelijk van de aard en omvang, het handelsregister hoeft te raadplegen voor de bevoegdheid van een vertegenwoordiger. Naar het oordeel van de rechtbank hebben voornoemde verklaringen en gedragingen van [gedaagde 5] én Het Trefpunt in de gegeven omstandigheden ertoe geleid dat Clean Energy heeft aangenomen en redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht aan [gedaagde 5] was verleend. Dit betekent dat sprake is geweest van schijn van volmachtverlening en dat Het Trefpunt daarom geen beroep kan doen op het ontbreken van een volmacht. Het Trefpunt is dus gebonden aan de overeenkomst met Clean Energy
kosten geleverde energie
4.5.
Tijdens de duur van de overeenkomst vanaf 1 december 2022 tot 16 februari 2023 heeft Clean Energy gas en elektriciteit aan Het Trefpunt geleverd en is Het Trefpunt conform de overeenkomst de overeengekomen prijzen hiervoor verschuldigd. Het in rekening gebrachte bedrag van € 7.456,35 (rechtsoverweging 2.8.) is dan ook toewijsbaar.
opzegvergoeding?
4.6.
Het Trefpunt beroept zich op de vernietigbaarheid van artikel 3.4 van de contractvoorwaarden en artikel 20.4 van de algemene voorwaarden, omdat:
1) de contractvoorwaarden en de algemene voorwaarden niet deugdelijk ter hand zijn gesteld, dan wel;
2) deze bedingen onredelijk bezwarend zijn.
4.7.
Op Clean Energy rust de stelplicht en de bewijslast ten aanzien van de terhandstelling van de contractvoorwaarden en de algemene voorwaarden. Clean Energy stelt dat deze voorwaarden bij de ondertekening van de overeenkomst aan [gedaagde 5] ter hand zijn gesteld. [gedaagde 5] heeft de overeenkomst op de iPad van de vertegenwoordiger van Clean Energy ondertekend. Clean Energy heeft, onder verwijzing naar het maatwerk stroomschema dat in het geding is gebracht, de te doorlopen stappen voorafgaand aan de ondertekening van de overeenkomst uitgelegd en daarmee onderbouwd dat [gedaagde 5] de mogelijkheid had kennis te nemen van de voorwaarden door op de daartoe beschikbare linkjes te klikken voordat zij de overeenkomst heeft ondertekend. Dit proces voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst is door Het Trefpunt niet weersproken. Met deze procedure heeft Clean Energy de contractvoorwaarden en de algemene voorwaarden deugdelijk ter hand gesteld, nu is voldaan aan de vereisten als bedoeld in artikel 6:233 sub b BW in combinatie met de artikelen 6:234 en 6:230c BW.
4.8.
Voor de beantwoording op de vraag of de bedingen onredelijk bezwarend zijn, moet eerst worden beoordeeld of Het Trefpunt een geslaagd beroep op de reflexwerking toekomt. Dat is het geval indien de positie van Het Trefpunt grote gelijkenis vertoont met die van een consument, bijvoorbeeld indien Het Trefpunt de overeenkomst weliswaar in de uitoefening van haar bedrijf heeft gesloten, maar deze overeenkomst geen betrekking heeft op de eigenlijke bedrijfsactiviteiten (zie HR 8 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1197). Het sluiten van een overeenkomst voor de levering van energie aan het cafetaria heeft wel degelijk betrekking op de bedrijfsactiviteiten. Voor het exploiteren van een cafetaria is het verkrijgen van gas en elektriciteit immers cruciaal, net zoals bijvoorbeeld het aangaan van leveringsovereenkomst met een groothandel of het aangaan van een huurovereenkomst. De door Het Trefpunt aangevoerde omstandigheden kunnen er dan ook niet toe leiden dat de reflexwerking van artikel 6:237 aanhef en sub i BW wordt toegepast en het daarin genoemde vermoeden dat de bedingen onredelijk bezwarend zijn. Dit betekent echter dat de bedingen nog wel onredelijk bezwarend kunnen zijn als bedoeld in artikel 6:233 aanhef en sub a BW. De stelplicht en de bewijslast met betrekking tot de feiten waaruit kan volgen dat de bedingen onredelijk bezwarend zijn, rust bij deze toetsing op Het Trefpunt. Het Trefpunt vindt de bedingen niet redelijk, omdat door de fluctuerende energieprijzen het moment van beëindiging van invloed is op de hoogte van de opzegvergoeding en dat leidt volgens Het Trefpunt tot ongewenste klantenbinding. De rechtbank overweegt dat bij een beding tot vergoeding van de gederfde winst na de beëindiging van een duurovereenkomst het moment van de beëindiging over het algemeen van invloed zal zijn op de hoogte van de vergoeding en dat dit op zichzelf dan ook niet maakt dat het beding daarom onredelijk bezwarend zou zijn. Over de inzichtelijkheid van de vergoeding zal later worden ingegaan, maar dat is geen omstandigheid dat de bedingen onredelijk bezwarend maakt zoals door Het Trefpunt is betoogd. De rechtbank komt tot de conclusie dat Het Trefpunt niet heeft aangetoond dat de bedingen onredelijk bezwarend zijn.
4.9.
Nu artikel 3.4 van de contractvoorwaarden en artikel 20.4 van de algemene voorwaarden niet vernietigbaar zijn, blijft de overeengekomen opzegvergoeding in stand. De overeenkomst is voortijdig beëindigd en Het Trefpunt is dan ook de overeengekomen opzegvergoeding verschuldigd.
hoogte van de opzegvergoeding
4.10.
Clean Energy vordert een bedrag van € 35.277,77 aan opzegvergoeding, zoals ook is opgenomen in de eindnota van 13 maart 2023. In de conclusie van antwoord heeft Het Trefpunt de hoogte van dit bedrag of de totstandkoming ervan niet expliciet betwist. Wel heeft Het Trefpunt een vergelijk gemaakt met de eerder - onder voorbehoud - toegezegde opzegvergoeding van € 9.885,69 en zich op het standpunt gesteld dat de opzegvergoeding maximaal dit bedrag zou kunnen zijn. Clean Energy betwist gehouden te zijn aan dat bedrag als maximum voor de verschuldigde opzegvergoeding.
4.11.
Omdat Clean Energy in de e-mail van 19 januari 2023 (rechtsoverweging 2.5.) een indicatieve opzegvergoeding verstrekt mét de opmerking dat de marktprijzen, en daarmee ook de opzegvergoeding, dagelijks wijzigen én de overeenkomst uiteindelijk pas op 16 februari 2023 is geëindigd, kan Clean Energy niet aan deze toezegging worden gehouden zoals door Het Trefpunt is betoogd. Dit betekent dat wordt toegekomen aan de beoordeling van het gevorderde bedrag van € 35.277,77. Pas ter zitting heeft Het Trefpunt dit bedrag betwist en aangevoerd dat Clean Energy de berekening van dit bedrag niet heeft overgelegd. Clean Energy had in de dagvaarding kort de wijze van berekening van dit bedrag reeds toegelicht zonder het bedrag van € 35.277,77 te onderbouwen en zal nu - gelet op de betwisting van Het Trefpunt ter zitting - de vordering met een concrete berekening nader moeten onderbouwen. De rechtbank zal Clean Energy in de gelegenheid stellen een akte te nemen waarin zij de berekening van haar vordering van € 35.277,77 (de opzegvergoeding) nader onderbouwt. De rechtbank zal de zaak daartoe naar de rol verwijzen. Het Trefpunt mag daarop vervolgens bij antwoordakte reageren.
in conventie en in reconventie
4.12.
Nu de boordeling in conventie zal worden aangehouden, zal ook de beoordeling in reconventie worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 13 maart 2024 voor het nemen van een akte door Clean Energy zoals is vermeld in rechtsoverweging 4.11., waarna Het Trefpunt op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen;
in conventie en in reconventie
5.2.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Veldhuizen en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2024.
AV/KH