Het voorgaande neemt niet weg dat bedingen die, gelet op de aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval onredelijk bezwarend zijn voor de wederpartij, vernietigbaar zijn op grond van artikel 6:233 aanhef en onder a BW. Wat betreft de in dat verband door [appellanten] c.s. aangevoerde omstandigheden overweegt het hof als volgt.
Niet in geschil is dat er door partijen niet over de algemene voorwaarden is onderhandeld. [appellanten] c.s. wijt dat aan haar zwakke onderhandelingspositie. Agrifirm heeft daar tegenin gebracht dat zij ook wel maatwerkovereenkomsten aangaat, waarbij wordt afgeweken van de algemene voorwaarden. Maar [appellanten] c.s. heeft dit eenvoudigweg nooit aan de orde gesteld. Daarbij komt, aldus Agrifirm, dat de algemene voorwaarden gebruikelijk zijn in de branche. [appellanten] c.s. heeft daar niets tegen ingebracht.
Enigszins in het verlengde van het voorgaande wijst [appellanten] c.s. er op dat zij geen kennis en ervaring heeft met betrekking tot het juridisch beoordelen van algemene voorwaarden en de juridische gevolgen daarvan niet kon overzien. Maar ook dat kan haar niet baten. Het is aan [appellanten] c.s., als professionele ondernemer, om zich waar nodig van de vereiste juridische bijstand te laten voorzien. De gevolgen van haar keuze om dat niet te doen, komen in beginsel voor haar rekening en risico.
Voor wat betreft de wederzijds kenbare belangen, betoogt [appellanten] c.s. ten slotte nog dat Agrifirm niet wordt benadeeld in haar mogelijkheid verweer te voeren als een langere termijn dan één jaar dan wel de wettelijke verjaringstermijn van toepassing is, terwijl verkorting van de termijn voor haar grote gevolgen heeft. Maar Agrifirm brengt daartegenin dat zij er wel degelijk belang bij heeft dat er snel duidelijkheid ontstaat of een zakelijke partij een procedure tegen haar wil starten. Dit om tijdig in te kunnen grijpen om te voorkomen dat relevante informatie en/of data verloren gaan en ook om voor zover nodig schadebeperkende maatregelen te kunnen nemen. Dit geldt volgens haar te meer nu het werk met levende have betreft. Deze belangen acht het hof gerechtvaardigd. Het is dus niet zo dat Agrifirm bij haar beroep op het vervalbeding geen enkel rechtens te respecteren belang heeft. Daarbij acht het hof relevant dat het vervalbeding [appellanten] c.s. niet ieder recht op schadevergoeding ontneemt. Het vereist alleen dat [appellanten] c.s. tijdig actie onderneemt als zij constateert dat zij schade lijdt, waarvoor Agrifirm naar haar mening aansprakelijk is. De periode van een jaar komt het hof daarbij niet onredelijk kort voor.
Overige omstandigheden dan hiervoor uiteengezet, heeft [appellanten] c.s. niet aangevoerd. Gelet op wat hiervoor is overwogen ten aanzien van de wel door [appellanten] c.s. aangevoerde omstandigheden, kan niet worden aangenomen dat het vervalbeding onredelijk bezwarend, en daarmee vernietigbaar is.