ECLI:NL:HR:2023:1093
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over redelijke schatting en bewijslast in belastingzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de redelijke schatting van inkomsten en de stelplicht en bewijslast in belastingzaken. De belanghebbende, vertegenwoordigd door S. Önemli, had beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, die betrekking had op navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet over de jaren 2005 tot en met 2013. De Inspecteur had gesteld dat de belanghebbende inkomsten had genoten die niet waren aangegeven in de belastingaangiften, gebaseerd op de vondst van een horloge en een garderobe tijdens een doorzoeking in 2013. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat het horloge aan de belanghebbende toebehoorde en dat de schatting van de Inspecteur niet redelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof tegenstrijdige oordelen had geveld over de redelijke schatting van het inkomen en dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling. Tevens werd vastgesteld dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de cassatieprocedure, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde boetes met 5%. De Staatssecretaris van Financiën werd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende.