5.12.Tot slot ziet het Hof geen aanleiding om aan belanghebbende, naar analogie van de compensatieregeling voor ouders die gedupeerd zijn met de kinderopvangtoeslag, ter compensatie van door haar geleden materiële schade een forfaitaire compensatie toe te kennen van 25% van het bedrag dat voor de onderhavige jaren onterecht aan vennootschapsbelasting moest worden betaald. Belanghebbende heeft dit deel van haar verzoek om schadevergoeding niet verder onderbouwd, dan door te verwijzen naar deze compensatieregeling voor gedupeerde ouders. Belanghebbende heeft bovendien voor dit deel van haar verzoek niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een causaal verband tussen de schade die zij stelt te hebben geleden en het onrechtmatig handelen van de Inspecteur in onderhavige procedure. Gelet op het voorgaande heeft belanghebbende in zoverre niet voldaan aan de op haar rustende stelplicht.
6.
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, maar uitsluitend voor zover het de boetebeschikkingen voor de jaren 2015 en 2016 betreft,
- vermindert de verzuimboete voor het jaar 2015 tot € 2.375,
- vermindert de verzuimboete voor het jaar 2016 tot € 2.507,
- wijst het verzoek om schadevergoeding af, en
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende in verband met het hoger beroep tot een bedrag van € 1.750.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Breij, voorzitter, mr. R.A.V. Boxem en mr. B.F.A. van Huijgevoort, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Postema als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.
De griffier De voorzitter,
(E.D. Postema) (M.M. Breij)
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op 27 maart 2024.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.