Uitspraak
1.Geding in cassatie
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2.Beoordeling van de middelen
Voor zover het aanslagbiljetten betreft die na 1 januari 2016 ter post zijn bezorgd, is dit oordeel feitelijk en niet onbegrijpelijk, zodat het middel in zoverre faalt.
Met betrekking tot de overige aanslagbiljetten geldt het volgende. In de verzendrapportages waarop het Hof zijn bestreden oordeel heeft gebaseerd, wordt als adres van de BV uitsluitend het huidige adres vermeld. Tot 1 januari 2016 was de BV echter niet gevestigd op dat adres. Voor zover de aanslagbiljetten voor de naheffingsaanslagen vóór die datum zijn verzonden, is daarom zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet begrijpelijk hoe het Hof tot het oordeel is gekomen dat die aanslagbiljetten zijn verzonden naar het adres waar de BV toen volgens de gegevens afkomstig van de Kamer van Koophandel was gevestigd. Middel II slaagt in zoverre.