ECLI:NL:HR:2009:BJ4910
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Bestuurdersaansprakelijkheid voor belastingschulden van een ontbonden rechtspersoon
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de aansprakelijkheid van een voormalig bestuurder van een besloten vennootschap (A B.V.) voor belastingschulden die de vennootschap had op het moment van haar ontbinding. De belanghebbende was als bestuurder van de BV aansprakelijk gesteld voor de door de BV verschuldigde omzetbelasting over het jaar 2000, evenals de bijbehorende heffings- en invorderingsrente. De Ontvanger had op 5 april 2005 een beschikking tot aansprakelijkstelling afgegeven, die door de belanghebbende werd bestreden.
De Rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, maar het Hof vernietigde deze uitspraak en verklaarde het beroep gegrond. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze beslissing. De Hoge Raad oordeelde dat de aansprakelijkstelling van de belanghebbende niet rechtsgeldig was, omdat de BV op het moment van de aansprakelijkstelling niet meer bestond en er geen mogelijkheid was om de belastingschuld te betwisten. De Hoge Raad concludeerde dat de aansprakelijkstelling niet op de juiste wijze was bekendgemaakt, aangezien de BV niet meer bestond en er niemand was die bevoegd was om de BV in rechte te vertegenwoordigen.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een correcte bekendmaking van belastingaanslagen en de voorwaarden waaronder bestuurders aansprakelijk kunnen worden gesteld voor belastingschulden van rechtspersonen die zijn ontbonden.