ECLI:NL:HR:2004:AO5063
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de bekendmaking van een aanslag in de inkomstenbelasting en de ontvankelijkheid van bezwaar
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 oktober 2002. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997, waarbij een belastbaar inkomen van ƒ 675.873 is vastgesteld. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar werd niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft hij beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad behandelt in deze uitspraak de vraag of de aanslag op de juiste wijze is bekendgemaakt. De bekendmaking van een aanslag dient te geschieden door toezending of uitreiking van het aanslagbiljet, zoals voorgeschreven in de Invorderingswet 1990 en de Algemene wet bestuursrecht. De Hoge Raad oordeelt dat de verzending van het aanslagbiljet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, omdat het door de Belastingdienst gehanteerde adres kort voor de toezending feitelijk juist was. De belanghebbende had echter verzuimd om zijn adreswijziging door te geven, waardoor de aanslag hem niet heeft bereikt.
De Hoge Raad concludeert dat de bekendmaking van de aanslag op de voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden en dat de belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn bezwaar. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 5 maart 2004.