In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [eiser] is (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder van [B] B.V. (hierna: [B] ). [B] houdt zich bezig met de exploitatie van vastgoed.
(ii) Solidiam is een houdstermaatschappij. [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ) en [erflater] (hierna: [erflater] ) zijn aandeelhouder en bestuurder van Solidiam geweest. [erflater] is in 2017 overleden.
(iii) [A] houdt zich onder meer bezig met de exploitatie van vastgoed. [betrokkene 1] en [erflater] zijn aandeelhouders (geweest) van [A] . Solidiam is bestuurder van [A] .
(iv) Eind 2009 hebben Solidiam en [B] van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (hierna: SBZ) een vastgoedportefeuille gekocht, bestaande uit onroerend goed gelegen in Bilthoven, Vlaardingen, Rotterdam, Barneveld, Amsterdam, Nunspeet, Leidschendam, Rijswijk, De Meern en Amersfoort.
(v) Op 1 maart 2010 heeft [eiser] van zijn privérekening € 1.200.000 overgemaakt naar de notaris die ten behoeve van de vastgoedtransactie was ingeschakeld. [eiser] heeft bij de overboeking vermeld “
Deel portefeuille SBZ”.
(vi) Op 1 maart 2010 zijn de in Bilthoven, Rotterdam, Nunspeet, Leidschendam en Rijswijk gelegen panden aan Stichting Administratiekantoor Solidiam geleverd en het in Vlaardingen gelegen pand aan [A] . De notaris heeft diezelfde dag nota’s van afrekening aan Stichting Administratiekantoor Solidiam en [A] gezonden.
(vii) Op 3 maart 2010 zijn de in Amersfoort en De Meern gelegen panden aan [eiser] geleverd. De notaris heeft diezelfde dag een nota van afrekening aan [eiser] gezonden.
(viii) Op 2 juli 2010 heeft [eiser] op zijn privérekening een bedrag van € 408.153,42 ontvangen van [A] met als omschrijving “RETOUR LENING [erflater] & [betrokkene 1] ”.
(ix) Op 5 oktober 2010 is van een op naam van [eiser] staande privérekening € 1.200.000 overgemaakt aan de notaris, onder vermelding van “dossier [001] ”.
(x) Op 5 oktober 2010 is het in Barneveld gelegen pand aan [A] geleverd. De nota van afrekening van die datum van de notaris aan [A] vermeldt onder meer het nummer [001] en dat € 1.200.000 is ontvangen van [B] .
(xi) Op 31 augustus 2011 heeft [A] € 118.617,52 aan [eiser] betaald onder vermelding van “RENTE T/M 30/06/11”.
(xii) Op 6 januari 2012 heeft [eiser] aan [A] een rentefactuur gestuurd, met nummer [002] , ten bedrage van € 61.498,71.
(xiii) Op 11 januari 2012 heeft [A] € 61.498,71 aan [eiser] overgemaakt, onder vermelding van “FACT. [002] ”.
(xiv) Vanaf 7 augustus 2012 heeft [eiser] rentenota’s aan [A] gezonden. De rentenota’s zijn niet voldaan.
(xv) Bij brief van 16 december 2015 aan [erflater] en [betrokkene 1] heeft [eiser] meegedeeld dat hij de in 2010 verstrekte lening per 31 december 2015 opzegt. [eiser] heeft [erflater] en [betrokkene 1] gesommeerd om uiterlijk op 31 december 2015 € 2.539.917,67 aan hem terug te betalen.
(xvi) Bij brief van 9 mei 2017 aan [betrokkene 1] en [A] heeft [eiser] meegedeeld dat hij, voor zover nodig, de lening jegens hen opzegt. [eiser] heeft [betrokkene 1] en [A] gesommeerd om € 2.761.010,72 aan hem te voldoen.
(xvii) Bij brief van 16 juni 2017 aan Solidiam heeft [eiser] meegedeeld dat hij de lening, voor het geval die aan Solidiam is verstrekt, jegens haar opzegt. [eiser] heeft Solidiam gesommeerd om € 2.761.010,72 aan hem te voldoen.
(xviii) Op 5 januari 2021 is [A] in staat van faillissement verklaard.