Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde 1]
[geïntimeerde 2] ,
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
2. Doel van de lening: de lening is bedoeld voor verdere bedrijfsontwikkeling.
Lening [hof: [geïntimeerde 2] c.q. [geïntimeerde 1] ] 2019.
Lening TAA 2019(…)
Conform onze leningsovereenkomst moet op 20 juni a.s. het vorig jaar uitgeleende bedrag van € 50.000,- plus 6,5% rente worden terugbetaald. Gezien de huidige situatie zijn wij echter in het nauw gebracht door de corona crisis en kunnen daardoor niet aan deze afspraak voldoen.
Graag leg ik de situatie kort uit.
1. Het geleende bedrag is vorig jaar aangewend om The App Academy verder uit te bouwen met een detacheringsbureau, waarvoor we een nieuw merk hebben gelanceerd:
DevForce.com.
(…)
4. De pre-corona doelstelling voor 2020 was om minimaal 12 app developers te detacheren bij bestaande- en nieuwe klanten.
5. (…) Medio maart werden echter alle aanvragen ingetrokken ivm de lockdown en is er sindsdien een hiring freeze.
(…)
De omzetprognose voor dit jaar zal niet behaald gaan worden en dat heeft direct gevolg voor de cashflow van het bedrijf. Het allerbelangrijkste is nu dat de B.V. niet gaat omvallen (….) Ik wil daarom een uitstel van betaling voorstellen van ruim een jaar tot 1 juli 2021 (…)”
(…)”
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
namensde vennootschap, is die overeenkomst door [appellant] in eigen naam aangegaan en mochten zij daarop ook vertrouwen, aldus [geïntimeerden]
namensde vennootschap handelde. Daarbij komt dat [appellant] onweersproken heeft gesteld dat hij een juridische leek is die de tekst van de overeenkomst destijds heeft opgesteld aan de hand van voorbeelden gevonden op het internet. Voor de vraag wat partijen moesten of mochten begrijpen is niet van doorslaggevende betekenis of zij wel de juridisch correcte bewoordingen hebben gebruikt, of wie van hen de overeenkomst heeft opgesteld. Het komt aan op de vraag wat partijen in het licht van alle relevante omstandigheden over en weer hadden moeten begrijpen.