In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.1-1.7 en 2.1-2.16. Deze komen, kort samengevat, op het volgende neer.
(i) In 2016 heeft de ondernemingskamer in zes beschikkingen, onder meer, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van DEM over de periode vanaf 1 januari 2011 en, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, (i) [verzoeker 15] (hierna: [verzoeker 15]) geschorst als bestuurder van DEM, (ii) [verweerder 2] aangewezen als bestuurder van DEM, en (iii) bepaald dat de aandelen die JKS Holding B.V., Stichting Administratiekantoor D.E.M. en [verweerder 4] in DEM houden, ten titel van beheer zijn overgedragen aan [verweerster 3].De Hoge Raad heeft de hiertegen gerichte cassatieberoepen verworpen.
(ii) Bij beschikking van 23 januari 2018heeft de ondernemingskamer onder meer verstaan dat blijkt van wanbeleid van DEM en dat [verzoeker 15] voor dat wanbeleid verantwoordelijk is. Voorts heeft de ondernemingskamer, bij wijze van voorziening vooralsnog voor een periode van twee jaar vanaf 23 januari 2018, (i) [verzoeker 15] geschorst als bestuurder van DEM, (ii) [verweerder 2] tot bestuurder van DEM benoemd, en (iii) bepaald dat alle aandelen die worden gehouden in het kapitaal van DEM, ten titel van beheer zijn overgedragen aan [verweerster 3] als beheerder van die aandelen. Tegen deze beschikking is geen cassatieberoep ingesteld.
(iii) Op 15 maart 2019 hebben DEM en [verweerder 4] een vaststellingsovereenkomst gesloten die ertoe strekt dat DEM alle door [verweerder 4] in DEM gehouden aandelen koopt.