Uitspraak
mrs. M.W.E. Eversen
J.A.I. Verheul, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mrs. M.W.E. Eversen
J.A.I. Verheul, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. G. Konings,kantoorhoudende te Utrecht.
mr. W.E. Porsen
mr. M.J. Geus, kantoorhoudende te Den Haag,
3 [A] ,
mr. P.D. Oldenen
mr. B.F.L.M. Schim, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. W.E. Porsen
mr. M.J. Geus, kantoorhoudende te Den Haag,
[B],
mr. W.E. Porsen
mr. M.J. Geus, kantoorhoudende te Den Haag,
mrs. M.W.E. Eversen
J.A.I. Verheul, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. P.D. Oldenen
mr. B.F.L.M. Schim, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
- Deus Ex Machina (D.E.M.) B.V. met DEM,
- J.K.S. Holding met JKS,
- Stichting administratiekantoor D.E.M. met STAK,
- [A] met [A] ,
- [B] met [B] ,
- JKS, [B] en STAK met JKS c.s.,
- verzoeksters tevens belanghebbenden 4 tot en met 15 met de dochtervennootschappen,
- E.L. Zetteler met Zetteler of de beheerder,
- J.A. van der Have met Van der Have,
- Sman Business Value met Sman,
- Duff & Phelps Valuation and Corporate Finance Advisors met Duff & Phelps.
escrowte plaatsen, zodanig dat Van der Have en Zetteler hierover tot hun genoegen kunnen beschikken, ter voldoening van de hiervoor onder b bedoelde kosten van verweer;
en/of” tussen hetgeen hierboven is weergegeven onder 1.7 sub c onder (i) en (ii) worden gewijzigd in “
en”.
2.De feiten
G Naar het oordeel van DEM hebben het voortslepen van de geschillen en de procedures een diepgaand negatief effect op de toestand van DEM en de met haar verbonden onderneming. Daarnaast meent DEM dat het, ook los van de lopende procedures, in het belang van de onderneming is dat JKS/ [B] en [A] uit elkaar gaan. Reeds om die reden is het belang van DEM bij beëindiging van de geschillen en procedures gegeven. Deze leggen bovendien een aanzienlijk beslag op de (management)tijd en middelen van de DEM-groep, en de middelen van de andere partijen, en de onzekerheden omtrent de uitkomst van de Uittredingsprocedure[Ondernemingskamer: zie hierna onder 2.6]
belemmeren de ontwikkeling en nopen tot een onwenselijke terughoudendheid in het doen van Investeringen. Voor [A] is het belang van een schikking ook gelegen in de wens, gelet op zijn leeftijd, het dossier te kunnen sluiten.
2.Overname [A] Aandelen tegen de door [Sman] vastgestelde prijs
(…)
3.Voorwaarden
5.Finale kwijting
Indicatieve Waarderinguitgebracht van de 20% gewone aandelen die [A] houdt in DEM. Die waarde is door Sman per peildatum 9 juli 2014 vastgesteld op €4.093.000. Op deze waarde moet conform de VSO het na de peildatum op dit pakket uitgekeerde dividend in mindering worden gebracht. Sman gaat er van uit dat partijen dit zelfstandig regelen.
3.De gronden van de beslissing
Indicatieve Waarderingomdat daarin staat dat onderbouwde en consistente informatie over de DEM groep ontbreekt en dat dit een betrouwbare inschatting van toekomstige kasstromen onmogelijk maakt;
“geven en nemen”.Het is niet aan de Ondernemingskamer om de na dergelijke onderhandelingen tot stand gekomen VSO rechtstreeks inhoudelijk te beoordelen; haar toets in het kader van de VSO strekt niet verder dan de vraag of het handelen van Van der Have in verband met de VSO als kennelijk onredelijk moet worden gezien jegens DEM of haar aandeelhouders. In zoverre zal de Ondernemingskamer op de totstandkoming en de inhoud van de VSO ingaan.
going concerndoelstelling niet verlaat. DEM stelt dat JKS en STAK in dat verband een onjuiste voorstelling van zaken geven. De Ondernemingskamer overweegt tot slot dat door Van der Have genomen of voorgenomen maatregelen waaronder het reduceren van de beloning van [B] en het door BACS Investing B.V. – waarvan DEM bestuurder is – verkopen van haar aandeel in de villa in Noordwijk, niet kunnen worden gekwalificeerd als liquidatiehandelingen, terwijl ook overigens die handelingen geen blijk geven van kennelijk onredelijk bestuurlijk optreden van Van der Have.
onbehoorlijke taakvervulling” en niet van onrechtmatig handelen. De Ondernemingskamer leest daarin echter geen beperking tot de kosten van verweer ter zake van de vaststelling van aansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 BW, maar begrijpt de wettekst aldus dat het gaat om iedere aansprakelijkstelling - door de rechtspersoon of door derden - van de genoemde door de Ondernemingskamer benoemde functionarissen ter zake van de door hen uit hoofde van hun benoeming vervulde taak. Een redelijke toepassing van genoemd artikel brengt immers mee dat ook kosten van verweer ter zake van vorderingen op grond van onrechtmatige daad van met de rechtspersoon nauw verbonden partijen, zoals (middellijk) aandeelhouders en dochtervennootschappen, door de vennootschap moeten worden betaald.
escrowte plaatsen, overweegt de Ondernemingskamer als volgt. De Ondernemingskamer kwalificeert dit verzoek als een verzoek tot het treffen van een onmiddellijke voorziening, die ten nauwste samenhangt met de toewijzing van het verzoek met betrekking tot de kosten van verweer. Om de toewijzing van dat verzoek in dit geval doeltreffend te kunnen laten zijn, is het nodig dat de Ondernemingskamer aan Van der Have de betreffende bevoegdheid toekent. Het feitelijk plaatsen van gelden buiten de macht van de vennootschap in
escrow,is een gevolg van de te treffen onmiddellijke voorziening, welk gevolg niet wordt getroffen door beëindiging van de tweede fase procedure. De bepaling dat de vennootschap de kosten van verweer draagt, moet juist dan nog kunnen worden geëffectueerd. Dat kan alleen indien, ook na het beëindigen van de procedure gelden van de vennootschap, buiten de macht van de vennootschap, kunnen worden aangewend ten behoeve van de te maken kosten van verweer. De Ondernemingskamer acht dit een en ander noodzakelijk in het licht van het belang van een doeltreffende bescherming van de door de Ondernemingskamer benoemde functionarissen tegen de mogelijke kosten van verweer tegen aansprakelijkstelling vanwege hun taakvervulling. Het verzoek zal worden toegewezen nu het bedrag van € 1 miljoen ten behoeve van beide functionarissen in het onderhavige geval de Ondernemingskamer op zich zelf niet onredelijk voorkomt.
escrowniet toelaat, dan is Van der Have bevoegd, eveneens bij wijze van onmiddellijke voorziening en op gelijke wijze als hierboven overwogen, om op andere wijze zeker te stellen dat een bedrag van in totaal € 1 miljoen buiten de macht van DEM wordt gereserveerd ten behoeve van beide functionarissen ter voldoening van de hierboven bedoelde kosten van verweer.
4.De beslissing
escrowte plaatsen, zodanig dat als gevolg van deze onmiddellijke voorziening J.A. van der Have en E.L. Zetteler hierover tot hun genoegen kunnen beschikken, ter voldoening van de hiervoor bedoelde kosten van verweer; en