Uitspraak
gevestigd te Britse Maagdeneilanden,
gevestigd te Amsterdam,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van de incidentele vordering
4.Beslissing
18 oktober 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 oktober 2019 uitspraak gedaan in een incident tot zekerheidstelling in een civiele procedure tussen International Strategies Group Ltd. (ISG) en Natwest Markets N.V. (voorheen The Royal Bank of Scotland N.V.). ISG had een schadevergoeding van USD 14.000.000,-- gevorderd, maar het gerechtshof had Natwest veroordeeld tot betaling van USD 250.000,-- met wettelijke rente, uitvoerbaar bij voorraad. Natwest heeft in cassatie een incidentele vordering tot zekerheidstelling ingediend, waarbij zij eiste dat ISG een bankgarantie van USD 610.000,-- zou stellen als voorwaarde voor de uitvoerbaarheid bij voorraad.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere uitspraken en de maatstaven voor het verbinden van een voorwaarde aan de uitvoerbaarheid bij voorraad. De Hoge Raad oordeelde dat er een aanzienlijk restitutierisico voor Natwest aanwezig was, gezien de financiële situatie van ISG en het gebrek aan inzicht in haar vermogenspositie. ISG betwistte het restitutierisico, maar de Hoge Raad oordeelde dat ISG dit onvoldoende had onderbouwd.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de vordering van Natwest tot zekerheidstelling toegewezen en ISG veroordeeld om zekerheid te stellen in de vorm van een bankgarantie. De kosten van het incident werden aan ISG opgelegd. De zaak werd verder verwezen naar de rol voor dagbepaling schriftelijke toelichting.