Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
19 februari 2020 en 19 augustus 2020 die de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing
Dat tijdig over een gebrek in de prestaties (die ten grondslag liggen aan de 5 facturen) moet worden geklaagd volgt uit artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek.”. Het is naar het oordeel van het hof dan ook niet evident dat de rechtbank het beroep op de klachtplicht uitsluitend heeft betrokken op de juistheid van de facturen en niet (ook) op de (gebrekkigheid van de) onderliggende door ERO te verrichten prestaties, zoals de Stichting heeft aangevoerd. Van een kennelijke misslag is geen sprake. Het enkele gegeven dat de curator een eventuele uitkomst van het hoger beroep niet wil afwachten en op korte termijn wil overgaan tot executie van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis leidt dan ook niet tot misbruik van executiebevoegdheid.