Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te Gouda,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
8 april 2014 en 17 november 2015 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3.Beoordeling van het middel
- i) Op 2 september 1989 is [eiser] betrokken geweest bij een ongeval. Het ongeval heeft voor hem geleid tot whiplash-gerelateerde klachten. De Goudse heeft haar aansprakelijkheid jegens [eiser] voor de gevolgen van het ongeval erkend.
- ii) Voorafgaand aan het ongeval had [eiser] het diploma Milling Technologist behaald aan de Swiss School of Milling (hierna: SMS) in Zwitserland. Op 1 januari 1991 heeft [eiser] het bedrijf van zijn vader, de watermolen De Poolmolen, overgenomen en (sindsdien) heeft hij, als vierde generatie in zijn familie, De Poolmolen geëxploiteerd.
- iii) In opdracht van De Goudse heeft [A] een bedrijfseconomisch onderzoek inzake De Poolmolen verricht. Daarin is, kort samengevat, geconcludeerd dat de financiële opbrengsten van de watermolen gering zijn en een beduidend lager inkomen opleveren dan het wettelijk minimumloon.
- iv) Partijen hebben in gezamenlijk overleg besloten tot een onderzoek van [eiser] door respectievelijk een neuropsycholoog en een neuroloog. In het rapport van de neuropsycholoog wordt onder meer het volgende opgemerkt:
- v) In opdracht van De Goudse heeft voorts [B] een bedrijfseconomische analyse van het bedrijf van [eiser] gemaakt. Het rapport vermeldt dat de mogelijkheden van de onderneming van [eiser] om een bedrijfseconomisch resultaat te behalen dat structureel boven het bestaansminimum uitkomt, beperkt zijn. In een aanvulling op het rapport is opgemerkt dat een rendabele exploitatie van de watermolen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ook in de situatie zonder ongeval niet mogelijk zou zijn geweest.
- vi) Tussen partijen is gedurende ongeveer tien jaar – mede op grond van voornoemde rapporten – zonder resultaat onderhandeld over de (begroting van de) schade van [eiser] .
4.Beslissing
17 februari 2017.