ECLI:NL:HR:2000:AA4277
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Mijnssen
- F. Herrmann
- M. Fleers
- J. de Savornin Lohman
- W. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schadevergoeding na verkeersongeluk met blijvend letsel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 januari 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [verzekeringneemster] en N.V. Interpolis Schade. De eiseres, [verzekeringneemster], had in 1986 een verkeersongeluk waarbij zij blijvend letsel opliep, en vorderde schadevergoeding van Interpolis, de WAM-verzekeraar van de andere betrokken bestuurder. De Rechtbank te Breda heeft in eerste aanleg de vordering van [verzekeringneemster] gedeeltelijk toegewezen, maar Interpolis ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof heeft de vordering van [verzekeringneemster] in zijn eindarrest van 16 februari 1998 toegewezen tot een bedrag van ƒ 219.223,47, maar dit bedrag was lager dan oorspronkelijk gevorderd.
In cassatie heeft [verzekeringneemster] de arresten van het Hof bestreden, waarbij de Hoge Raad zich moest buigen over de vraag of het Hof de schadevergoeding correct had berekend, met name met betrekking tot het verlies van arbeidsvermogen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof bij de schadeberekening rekening had moeten houden met de redelijke verwachtingen over toekomstige ontwikkelingen in de loopbaan van [verzekeringneemster]. De Hoge Raad heeft het beroep van [verzekeringneemster] verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige schadeberekening in letselschadezaken, waarbij niet alleen de directe schade, maar ook de toekomstige verdiencapaciteit van de benadeelde in overweging moet worden genomen. De Hoge Raad bevestigt dat de rechter in dergelijke zaken een ruime beoordelingsvrijheid heeft, maar dat deze wel moet worden onderbouwd met voldoende feiten en omstandigheden.