ECLI:NL:HR:2016:1040

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juni 2016
Publicatiedatum
2 juni 2016
Zaaknummer
15/04471
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof inzake de berekening van de gebruikersbelasting op basis van de WOZ-waarde

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De belanghebbende, eigenaar van een melkveehouderij, had beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, die betrekking had op de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2012. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 875.000, welke waarde bij uitspraak op bezwaar was verlaagd tot € 780.000. De grondslag voor de gebruikersbelasting was aanvankelijk vastgesteld op € 606.000, maar na de verlaging van de WOZ-waarde was deze verlaagd naar € 545.000.

Het Hof oordeelde dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld, maar bij de berekening van de heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting ten onrechte was uitgegaan van de getaxeerde waarde in plaats van de verlaagde WOZ-waarde. De Hoge Raad oordeelde dat de heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen de WOZ-waarde is, en dat de heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting correct berekend dient te worden op basis van de WOZ-waarde minus de woondelenvrijstelling. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de aanslag onroerendezaakbelasting voor gebruikers verlaagd tot een heffingsgrondslag van € 469.000.

Daarnaast heeft de Hoge Raad het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint Anthonis veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, inclusief het griffierecht en de kosten voor rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is van belang voor de toepassing van de Gemeentewet met betrekking tot de berekening van gebruikersbelasting.

Uitspraak

3 juni 2016
nr. 15/04471
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 21 augustus 2015, nr. 14/00748, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost‑Brabant (nr. SHE 13/2581) betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2012 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z]. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de klacht

2.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
2.1.1.
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van een melkveehouderij, bestaande uit een woning, een ligboxenstal en grond (hierna tezamen: de onroerende zaak).
2.1.2.
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak naar de waardepeildatum 1 januari 2011 (hierna: de WOZ-waarde) vastgesteld op € 875.000. De WOZ‑waarde is bij uitspraak op bezwaar verlaagd tot € 780.000.
2.1.3.
De grondslag voor de gebruikersbelasting als bedoeld in artikel 220, letter a, Gemeentewet (hierna: de gebruikersbelasting) heeft de heffingsambtenaar aanvankelijk vastgesteld op € 606.000. Als gevolg van de in onderdeel 2.1.2 vermelde verlaging van de WOZ-waarde is de grondslag voor de gebruikersbelasting verlaagd naar € 545.000.
2.2.1.
Voor het Hof was onder meer in geschil of de heffingsambtenaar de WOZ-waarde en de grondslag voor de gebruikersbelasting te hoog heeft vastgesteld.
2.2.2.
Het Hof heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet te hoog heeft vastgesteld. Met betrekking tot de gebruikersbelasting heeft het Hof de woondelenvrijstelling als bedoeld in artikel 220e Gemeentewet vastgesteld op € 310.642. De heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting heeft het Hof vervolgens berekend door het bedrag van € 310.642 in mindering te brengen op € 871.058, zijnde de door een taxateur – in opdracht van de heffingsambtenaar – getaxeerde waarde van de onroerende zaak.
2.2.3.
De tegen het oordeel van het Hof gerichte klacht houdt in dat het Hof bij de berekening van de heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting ten onrechte is uitgegaan van de getaxeerde waarde, in plaats van de bij uitspraak op bezwaar verlaagde WOZ-waarde van € 780.000.
2.3.
De klacht slaagt. De heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen is de WOZ-waarde (artikel 220c Gemeentewet). Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting wordt op grond van artikel 220e Gemeentewet de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden buiten aanmerking gelaten. Hieruit volgt dat het Hof voor het bepalen van de heffingsgrondslag van de gebruikersbelasting de vastgestelde woondelenvrijstelling niet in mindering had moeten brengen op de getaxeerde waarde. De heffingsgrondslag voor de gebruikersbelasting dient aldus te worden berekend op € 780.000 - € 310.642 = (afgerond) € 469.000.
2.4.
Gelet op hetgeen in onderdeel 2.3 is overwogen kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

3.Proceskosten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint Anthonis zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, doch uitsluitend voor zover daarbij de aanslag onroerendezaakbelasting voor gebruikers in stand is gebleven,
vermindert de aanslag onroerendezaakbelasting voor gebruikers tot een berekend naar een heffingsgrondslag van € 469.000,
gelast dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint Anthonis aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 123, en
veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint Anthonis in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 992 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2016.