Uitspraak
gevestigd te Apeldoorn,
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Uitgangspunten in cassatie
Aan [verweerder] is gevraagd een vragenlijst in te vullen en gedurende een week een dagboek van zijn activiteiten bij te houden. Voorts is hij in september 2006 geobserveerd. In haar rapport heeft [A] als conclusie vermeld dat [verweerder] bewust onjuiste informatie aan Interpolis heeft verstrekt.
Op 28 november 2006 heeft Interpolis [verweerder] het aanbod gedaan de uitkering (voorlopig op basis van een arbeidsongeschiktheid van 50%) te hervatten en nader onderzoek te doen naar zijn arbeidsongeschiktheid, waarbij Interpolis bij voorbaat instemming met een bovengrens verlangde van 80%. [verweerder] heeft dat aanbod niet aanvaard. Interpolis heeft ook na 25 september 2006 nog uitkeringen aan [verweerder] gedaan.
'IN CONVENTIE', gaat het hier om een rechtsvordering en niet om een verweer, zodat dit als een reconventionele vordering moet worden aangemerkt. De rechtbank lijkt dit niet te hebben onderkend, maar waar de rechtbank in haar vonnis van 29 september 2010 in rechtsoverweging 4.11 (
in reconventie) overweegt dat de vorderingen in reconventie zijn gebaseerd op het uitgangspunt dat Interpolis ten onrechte de verzekeringen en het recht op uitkeringen heeft beëindigd, welk uitgangspunt de rechtbank 'niet juist' acht, moet de rechtbank geacht worden ook de vorenbedoelde, als reconventionele vordering aan te merken, vordering tot vernietiging van de ontbinding te hebben afgewezen. Nu dat vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, is er in het onderhavige geding geen ruimte meer opnieuw de vernietiging van de ontbinding van de diverse verzekeringsovereenkomsten aan de orde te stellen. Het hof zal [verweerder] dan ook, zoals Interpolis bij memorie van antwoord sub 6 heeft bepleit, in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.”
4.Ontvankelijkheid van het principale beroep
nr. 40) blijkt dat het arrest van het hof in het openbaar is uitgesproken op 11 september 2012. Het cassatieberoep is dus tijdig ingesteld.
5.Beoordeling van het middel in het principale beroep
In dit verband kunnen de aard en inhoud van de verzekeringsovereenkomst mede van belang zijn.
In cassatie is dan ook terecht niet in geschil dat de beslissing van Interpolis om een persoonlijk onderzoek te doen uitvoeren, door het hof aan de in de Gedragscode uitgewerkte beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit diende te worden getoetst.
6.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
7.Beslissing
18 april 2014.