Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grieven 1 tot en met 3komt [appellant] op tegen de juistheid dan wel volledigheid van een aantal door de kantonrechter vastgestelde feiten (1.1, 1.6 en 1.7). Voor zover van belang, zal het hof met deze grieven hierna rekening houden. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten, die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
“(…) U heeft vandaag geweigerd in te gaan op onze uitnodiging voor een gesprek vanmiddag om 13 u om u te confronteren met de uitkomst van ons onderzoek. Per vandaag bent u op staande voet ontslagen en is uw dienstverband met onmiddelijke ingang beëindigd. (…)Aan het ontslag op staande voet is het volgende voorafgegaan: op vrijdag 13 augustus jl. rond 15:00 uur hadden we met uw collega dhr. [naam 3] een gesprek, omdat we erachter zijn gekomen dat hij een concurrerende onderneming heeft. (…) Op ons verzoek heeft uw collega ons zijn mobiele telefoon afgegeven en hier vonden wij berichten die aantonen dat u en uw collega dhr. [naam 3] klaarblijkelijk al langer samen werken in een concurrerende onderneming. Uit de documenten blijkt dat u klanten actief bedient, binnenkomende opdrachten naar uzelf toetrekt, aanbiedingen offreert en concurrerende werkzaamheden verrichten en gebruik maken van de via [geïntimeerde] opgedane contacten.Wat hiermee verdiend wordt, wordt 50/50 verdeelt. (…)Deze onrechtmatige toe-eigening van klanten, het opzetten van een concurrerende onderneming, handelen in strijd met het concurrentiebeding, relatiebeding, geheimhoudingsbeding en de schade die u aan [geïntimeerde] BV, [bedrijf 1] B.V. en [geïntimeerde] Drukwerk B.V. heeft veroorzaakt, is voor de [geïntimeerde] groep van dringende reden geweest om uw dienstverband met onmiddellijke ingang te beëindigen.(…)Deze dringende reden(en) vorm(en)t elk afzonderlijk maar ook in samenhang een dringende reden voor dit ontslag op staande voet:1. Dat u, door uw toedoen en/of betrokkenheid en/of met uw medewerking facturen heeft verzonden (…) naar diverse klanten en betalingen heeft ontvangen en/of betaald is voor werkzaamheden en/of diensten die uitgevoerd zijn tijdens uw dienstverband zonder toestemming (…);2. U voor uw eigen financieel en/of persoonlijk gewin, althans voor financieel en/of persoonlijk gewin uw werkgever, financieel benadeeld hebt, althans hebt willen benadelen, althans daarbij betrokken bent geweest;3. U direct en/of indirect geld en/of een of meerdere goederen en/of diensten van onderaannemers/ klanten/ leverancier, hebt aangenomen, terwijl u daarover uw werkgever nooit over heeft geïnformeerd (…);4. U zich in de uitoefening van uw functie schuldig hebt gemaakt aan fraude en/of valsheid in geschrifte, althans aan een of meerdere strafbare feiten, althans aan niet integer handelen;
“(…) Ik zag dat [naam 3] in tranen uitbarstte en ik hoorde dat hij tegen ons zei:“Ik beken alles.” (…) “Ik heb dit samen met [appellant] gedaan”. Wij hoorden dat [naam 3] al anderhalf jaar, achter onze rug om met [appellant] had samengewerkt en onze klanten facturen stuurde vanuit zijn eigen onderneming. Wij vroegen aan [naam 3] om hoeveel geld het ging en wij hoorden dat hij tegen ons zei: “Het gaat om ongeveer 150,000 euro. Wij hoorden dat zij de inkomsten gelijk hadden verdeeld onder elkaar. Dit gesprek werd met medeweten van [naam 3] op mijn telefoon opgenomen. (…)Op vrijdag 13 augustus omstreeks 16:00 uur gaf [naam 3] mij openheid van zaken door mij toegang te verlenen tot zijn e-mail account en zijn boekhoudsysteem en de WhatsApp geschiedenis tussen [appellant] en [naam 3] op hun werktelefoons.(…)Ik zag in de e-mailberichten en de boekhouding van [bedrijf 2] , dat het ging om klanten en partners van [geïntimeerde] . Er kwam ook naar voren dat [bedrijf 2] de opdrachten factureerde naar de [geïntimeerde] klanten en om de inkomsten te verdelen factureerde [bedrijf 3] aan [bedrijf 2] . [bedrijf 3] is het bedrijf van [appellant] (…). Ik zag al snel dat het om vele tienduizenden euro’s ging. (…)”
“Wij hebben lange tijd samengewerkt met [naam 3] en [appellant] waarbij wij altijd in de veronderstelling zijn geweest dat zij onder de vlag van [geïntimeerde] handelden”.
“Ik heb inderdaad altijd volledig in de veronderstelling verkeerd met [geïntimeerde] zaken te doen als ik [naam 3] sprak (…)”
: “ [bedrijf 6] heeft altijd naar ons weten alleen gehandeld met [geïntimeerde] (…) wel hebben zij facturen gestuurd vanuit[e-mailadres]. [naam 3] heeft bij ons aangegeven dat [bedrijf 2] een onderdeel is van [geïntimeerde] .”
“Naar aanleiding van jouw vraag omtrent enige verbanden met [bedrijf 2] op te zoeken heb ik een zoekopdracht in mijn mailbox en factuursysteem gedaan en het doet mij pijn om er achter te komen dat ik onderdeel geweest ben van deze truc. (…)”
“Tijdens al het contact dat ik heb gehad met [naam 3] en/of [appellant] was ik in de veronderstelling dat zij vanuit [geïntimeerde] en/of 1 van de aan [geïntimeerde] gerelateerde bedrijven opereerden.”
“Hieronder zien jullie de mailconversatie met daarin de opdrachtaanvraag voor de zadelhoesjes die is uitgevoerd in januari/februari 2020. Deze opdracht is aangevraagd en uitgevoerd door [geïntimeerde] . De facturatie is echter verlopen via [bedrijf 3] . [naam 3] heeft mij ingelicht dat de betaling via die partij voldaan moest worden (…)”Bijgevoegd is onder meer een e-mail van 19 februari 2020 van [naam 3] waarin hij heeft geschreven:
“De factuur is inmiddels gestuurd vanuit onze partner”.
“Wat vervelend voor jullie. Ik zal je de communicatie doorsturen, als ook de factuur die we hebben betaald”.
“Dus denk dat ik drukwerk lekker duur maak, dan gaan ze zelf drukken en dan hebben we alleen met wildplak te maken ;)Reactie [appellant] :
“Dat dacht ik al! Vandaar zat ik er boven op!”
“Als ik over [bedrijf 6] begin en ze zien dat [naam 4] hiervoor facturen heeft gestuurd, ben ik wel de lul btw”
Reactie [appellant] :
“Persoonlijk vind ik [bedrijf 11] ook geen goede klant om met de billen bloot te gaan.”
: “Je moet nu aan ons plan houden. Niet in alles doordenken.Billen bloot met:
“Code rood”En verder:
“Ze weten alles”“Gaan overal achterlopen”“Achter komen”“Geen weg meer terug”Reactie [appellant] :
“Hoe dan”En:
“Hoe weet je dat”“?”“[naam 5] gaat kijken of hij iemand kent juridische.”
3.Beoordeling
- in de zaak met nummer 9497627/EA VERZ 21-641 heeft [geïntimeerde] verzocht om voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [appellant] op grond van verwijtbaar handelen dan wel een verstoorde arbeidsverhouding alsmede om toekenning van de gefixeerde schadevergoeding;
- in de zaak met nummer 9499784/EA VERZ 21-648 heeft [appellant] verzocht het hem gegeven ontslag op staande voet te vernietigen met nevenverzoeken.
grief 4dat de kantonrechter ten onrechte onrechtmatig verkregen bewijs niet buiten beschouwing heeft gelaten. Het gaat daarbij om alle stukken die [geïntimeerde] heeft verkregen door de gesprekken met [naam 3] en aan de hand van de telefoon van [appellant] . Volgens [appellant] is sprake van bijkomende omstandigheden die bewijsuitsluiting rechtvaardigen. [naam 3] is tijdens het gesprek van 13 augustus 2021 flink onder druk gezet, terwijl hij juist op zijn rechten gewezen had moeten worden. Ook is [geïntimeerde] op onrechtmatige wijze aan de (WhatsAppberichten in de) telefoon van [appellant] gekomen. [appellant] heeft zijn telefoon op 13 augustus 2021 afgegeven tijdens een gesprek waarbij [geïntimeerde] hem had meegedeeld dat hij wegens bedrijfseconomische redenen zou worden ontslagen. Achteraf is gebleken dat dit een doordachte actie van [geïntimeerde] was, aldus [appellant] .
grief 6betoogd, buiten beschouwing moeten worden gelaten. Van de door [appellant] gestelde dwingende toonzetting is niet gebleken, terwijl uit de verklaringen zelf valt af te leiden dat deze in eigen woorden zijn geschreven.
grieven 5 tot en met 13die zich voor gezamenlijke behandeling lenen, richt [appellant] zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat het hem gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Samengevat stelt [appellant] zich op het standpunt dat de ontslagbrief onvoldoende duidelijk is en dat geen sprake is van concurrerende maar van toegestane nevenactiviteiten, zodat van financieel gewin van [appellant] en van schade aan de zijde van [geïntimeerde] geen sprake is. Bovendien had [geïntimeerde] volgens [appellant] kunnen volstaan met een gesprek of een waarschuwing.
‘Alle communicatie loopt per heden via DAS’. Mede gelet hierop kan [appellant] niet volhouden dat hij na ontvangst van de ontslagbrief van 17 augustus 2021 niet aanstonds wist waarom hij ontslagen werd.
“lekkere opdracht voor:Hortus Botanicus Amsterdam Zie inkoop / verkoop wildplak”. [appellant] verkocht dus zelf wildplak campagnes voor [geïntimeerde] en de opdracht kwam in zo’n geval op naam van [appellant] in het administratieve systeem van [geïntimeerde] , CRM (Costumer Relationship Management), te staan.
[naam 2], directeur van [geïntimeerde] , eenzijdig de stekker uit is getrokken. [appellant] heeft evenwel nagelaten te stellen en te onderbouwen dat en vooral waarom zij in die veronderstelling mochten verkeren. Dat kan in feite alleen zo zijn als [geïntimeerde] toestemming zou hebben gegeven om de werkzaamheden te verrichten, maar daarvan is geen sprake. Integendeel, zoals hierna zal worden toegelicht, hebben [appellant] en [naam 3] bewust achter de rug van [geïntimeerde] om gehandeld.
“NIET in het CRM systeem zetten!”, waarop laatstgenoemde reageert met de opmerking
: “Check! Ik hou alles nauwlettend in de gaten!”. Ter onderbouwing van de eigen administratie die [naam 3] en [appellant] bijhielden onder de naam [...], heeft [geïntimeerde] als productie 9 bij haar verzoekschrift in eerste aanleg e-mails van 15 september 2020 overgelegd waarbij [bedrijf 2] Service een spreadsheet met opdrachten aan [bedrijf 3] heeft toegezonden met de opmerking
“Heb jij nog toevoegingen? Vooral [...] maar ook belangrijke [geïntimeerde] dingen?”, waarop [appellant] vanuit zijn [bedrijf 3] account heeft teruggeschreven:
“Netjes! Bij deze een aanvulling op de lijst (…)”.
“Ben nu briefpapier aan t maken voor [bedrijf 12]”,
“Ik twijfel om er fictieve gegevens op te zetten”,
“Nep telefoonnummer, ander adres, maar wel een echte kvk, btw en bank”en
“Ziet er wel realistisch uit toch?”. [appellant] reageert met:
“Ja zeker!”en is daarmee op zijn minst genomen medeplichtig. [appellant] heeft deze gang van zaken en de inhoud van de overgelegde stukken onbesproken gelaten, zodat het hof van de juistheid van een en ander uitgaat.
grief 14bestrijdt [appellant] de verschuldigdheid van de gefixeerde schadevergoeding. Het hof is evenwel op grond van al het voorgaande van oordeel dat [appellant] [geïntimeerde] met opzet of schuld een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen, als bedoeld in artikel 7:677 lid 2 BW. Dit betekent dat de kantonrechter [appellant] terecht heeft veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van de gefixeerde schadevergoeding. Nu [appellant] niet heeft gegriefd tegen de hoogte van de gefixeerde schadevergoeding, blijft deze staan op het toegewezen bedrag.
(ECLI:NL:HR:2017:1187) - na te hebben geoordeeld dat de werkelijke advocaatkosten niet bij de begroting van de billijke vergoeding moeten worden betrokken - een opening geboden om deze op slecht werkgeverschap ex artikel 7:611 BW te baseren.
4.Beslissing
S. Tamboer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2023.