Uitspraak
wonende op Aruba,
gevestigd in Oranjestad, Aruba,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
7 november 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door een verzoeker, werkzaam bij Hyatt Aruba N.V., tegen de beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba. De zaak betreft een ontslag op staande voet dat door de werkgever is opgelegd na een incident op 17 oktober 2010, waarbij de verzoeker betrokken was. De ontslagbrief vermeldde dat de verzoeker een vrouwelijke collega had aangevallen, wat leidde tot een bloedneus en een val. De verzoeker heeft het ontslag betwist en vorderde nietigverklaring van het ontslag en loondoorbetaling, stellende dat er geen dringende reden was voor het ontslag.
Het gerecht in eerste aanleg heeft de vorderingen van de verzoeker toegewezen, maar het Gemeenschappelijk Hof heeft deze beschikking vernietigd en de vorderingen afgewezen. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor een dringende reden voor ontslag op staande voet, gezien de ernst van het gedrag van de verzoeker en de impact daarvan op de reputatie van het hotel en de Arubaanse toerismesector.
In cassatie heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof niet voldoende heeft gemotiveerd dat de feiten die in de ontslagbrief zijn vermeld, overeenkomen met de dringende reden voor ontslag. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen voor verdere behandeling. De Hoge Raad heeft ook de kosten van het geding in cassatie aan de werkgever opgelegd.