3.1In cassatie kan worden uitgegaan van de in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.2 - 1.10 vermelde feiten. Deze komen samengevat op het volgende neer.
(i) [eiser], geboren in 1956, is in 1980 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) het Meridiaan College. Hij vervulde laatstelijk de functie van leraar, doceerde het vak “horeca, toerisme en voeding” en gaf in dat verband ook praktijklessen.
(ii) In de “gedragscode voor medewerkers van het Meridiaan College” uit 2001 is opgenomen dat onder meer “iemand aanraken als hij of zij dit niet wil” en “op een bepaalde manier kijken: iemand uitkleden met de ogen” wordt aangemerkt als ongewenst gedrag.
(iii) Naar aanleiding van een klacht van een leerlinge over ongewenst fysiek contact van [eiser] heeft het Meridiaan College hem op 29 mei 2006 een brief gestuurd, waarin is vermeld dat een aantekening is gemaakt in zijn persoonsdossier. De brief houdt voorts in dat herhaling van het ongewenste gedrag van [eiser] niet meer mag voorkomen en dat hem begeleiding/coaching wordt aangeboden.
(iv) In de periode 2006/2007 heeft [eiser] begeleiding gekregen van [betrokkene 1] in de omgang met leerlingen en het voorkomen van ongewenst fysiek contact.
(v) Bij brief van 7 juli 2009 heeft het College van Bestuur van het Meridiaan College aan [eiser] bericht voornemens te zijn hem schriftelijk te berispen. In de brief wordt vermeld dat er recente klachten zijn van leerlingen over aanrakingen door [eiser] die deze leerlingen als onprettig en ongepast ervaren. [eiser] heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, tegen dit voornemen geen zienswijze ingebracht.
(vi) Bij brief van 9 oktober 2009 heeft [eiser] de aangekondigde berisping gekregen. De brief houdt voorts in dat hij bij herhaling van het ongewenste gedrag rekening moet houden met ernstiger maatregelen waarbij het beëindigen van het dienstverband nadrukkelijk aan de orde zal zijn. Na deze brief is de begeleiding door [betrokkene 1] hervat.
(vii) Op 21 januari 2010 is [eiser] mondeling en schriftelijk op staande voet ontslagen. De ontslagbrief houdt onder meer het volgende in:
“Vandaag zijn wij opnieuw geconfronteerd met klachten van leerlingen. Op 20 januari jl. voerde de leerlingbegeleider gesprekken met zogenaamde instroomleerlingen in klas 3 HVT. In die gesprekken kwamen klachten van hen over jouw gedrag naar voren. Op verzoek van de leerlingbegeleider hebben de leerlingen die op schrift gesteld. Deze verklaringen hebben we op vandaag, 21 januari 2010, ontvangen.
De leerlingen (allen meisjes) schrijven o.a.:
- Het begon steeds met omhelzen enzo en toen dacht ik van dat hij het niet zo bedoelde maar toen begon hij steeds naar me te kijken en aan me te zitten en toen vond ik hem best wel eng en elke keer omhelzen tot hij een keer aan m’n borst zat en ik dacht, ja hier klopt iets niet. Het aanraken kwam na het kamp en na een tijdje ook de arm om me heen en het aanraken van m’n borst. Dat was in “de office” in de periode dat het winkeltje werd gebouwd. (…)
- Ik zat op de stoel en toen tilde [eiser] me op vlak bij m’n kont; hij is ook altijd zo aanrakerig, dat hij je heel vaak aanraakt. En hij kijkt op zo’n vieze manier. Ook een keer in de les toen ging hij me alleen maar helpen, ik kan helemaal niets zelf doen en hij ging me allemaal complimentjes geven en hij raakte me ook weer heel vaak aan en toen had hij een lepel met eten en wou hij me te eten geven; maar toen zei ik zo van nee want dat vond ik raar. Toen begon ik hem echt eng te vinden.
- Als ik met hem praat en ik zit bijvoorbeeld naast hem dan legt hij een hand op m’n been. Als ik tegenover hem zit dan houdt hij m’n hand vast (is maar één keer gebeurd). En als ik gewoon sta, slaat hij vaak een arm om me heen. Eerst wilde hij me iets naar achter duwen en kwam hij tegen m’n borst aan. Gister nog toen ik zijn kantoor uitliep ging hij met z’n vinger in m’n buik prikken.
- We hadden les in de keuken en ik liep een keer achteruit en toen stond [eiser] achter me en toen hield hij m’n kont vast, met één hand. Toen ik hem aankeek, liet hij zijn hand los.
We constateren dat ondanks herhaalde waarschuwingen en een formele berisping van onze kant het ontoelaatbare gedrag van jou, als leraar, jegens je leerlingen zich blijft voordoen. We constateren dat de begeleiding niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Het vertrouwen bij het schoolbestuur en de schoolleiding is volledig verdwenen. Door jouw aanwezigheid kunnen we onze leerlingen niet de veilige leer- en leefomgeving die wij nastreven bieden. Daarom zijn we tot de conclusie gekomen dat we je, met onmiddellijke ingang, niet kunnen handhaven.
We hebben je gevraagd naar je zienswijze. Je hebt verklaard: “Ik herken dit niet. Al helemaal niet dat ik aan borsten zit. Ik raak wel aan. De begeleiding met [betrokkene 1] loopt nog. Ik moet een meter afstand houden. Iedere dag realiseer ik me dat ik afstand moet houden. Ik heb geen intentie leerlingen in een onveilige positie te brengen. Ik geloof in een veilige school”
(viii)Bij brief van zijn gemachtigde van 29 januari 2010 heeft [eiser] de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet ingeroepen, zich beschikbaar gesteld voor de arbeid en doorbetaling van loon gevorderd.