Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het tussen partijen gewezen vonnis (…) te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, geïntimeerde alsnog in zijn vorderingen niet ontvankelijk te verklaren, althans deze vorderingen af te wijzen en geïntimeerde te veroordelen om het bedrag van € 135.512,-, het bedrag dat appellante ter uitvoering van het bestreden vonnis aan geïntimeerde heeft voldaan, aan appellante terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag van betaling door appellante, te weten 6 juli 2012, tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties, onder bepaling dat geïntimeerde de wettelijke rente over deze kosten verschuldigd wordt indien hij deze niet binnen 14 dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen arrest zal hebben voldaan, alsmede in de na het in dezen te wijzen arrest vallende kosten te begroten op € 131,- zonder betekening en een bedrag van € 199,- in geval van betekening van het in dezen te wijzen arrest, te voldoen binnen een door Uw Gerechtshof redelijk geachte termijn en, ingeval van nalatigheid van (tijdige) betaling van deze nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover."
3.De feiten
de [X] business club" waarna [geïntimeerde] zou hebben gezegd daar helemaal klaar mee te zijn en daar niets meer mee van doen te willen hebben, "
elkaar de hand gegeven, geconstateerd dat het een constructief gesprek is geweest wat naar beiden toe een goed gevoel gaf" en afgesproken op 10 september een vervolggesprek te houden "
om aan de besproken punten een exacte invulling te geven". [geïntimeerde] kwam echter op vrijdagochtend 7 september 2007 op het besprokene terug, meldde dat hij de eerstvolgende keer toch naar bedoelde club zou gaan en stelde dat directeur [appellante] hem een privélidmaatschap niet kon verbieden. "
Voor mij was overduidelijk dat dit al meteen de eerste overtreding van de gemaakte afspraken was", aldus directeur [appellante], die daarop de onder 3.4 vermelde mededeling deed.
Ik heb daar een aantal, wat ik maar noem, onregelmatigheden in aangetroffen waar ik nader onderzoek naar instel omdat zij mij met grote zorg vervullen. Eén van de uitkomsten van dat onderzoek is een brief van heden aan de jou bekende zakenrelatie, de heer [Y]. Een afschrift van die brief tref je bijgaand aan. (…) Teneinde tot een afgewogen oordeel te komen zou ik jouw visie op deze kwestie willen horen." [geïntimeerde] wordt uitgenodigd voor een gesprek op 18 september 2007. De brief besluit met de passage: "
Mocht je zonder geldige reden niet verschijnen, dan zal je dat zeer ernstig kwalijk worden genomen. Eerlijk gezegd heb ik er een hard hoofd in, maar ik hoop dat jouw reactie voorkomt dat een streep wordt getrokken door het nog aan het slot van mijn brief van 11 september jl. uitgesproken voornemen."
Zoals je weet heb ik o.a. naar het UPC project nader onderzoek gedaan. Dit spitst zich toe op de post "diversen inrichting" ter waarde van € 7000. De opdrachtgever heeft de post betaald, maar heeft er niets voor teruggekregen. (…) Thans heb ik de beschikking over een e-mail (van mei dit jaar) van jouw hand. Daarin constateer jij dat er nog een bedrag op het project openstaat. Je schrijft dat het bedrag wel is gefactureerd, maar dat er nooit iets voor is aangekocht. Vervolgens geef je de opdracht voor dat bedrag roldeurkasten en platen te kopen en af te leveren op het huisadres van de heer [Y]. Je vermeldt nog het nummer van de order van UPC te gebruiken. De heer [Y] heeft voor ontvangst getekend.
4.De vordering en beoordeling in eerste aanleg
grief Ibetoogt [appellante] dat de kantonrechter de aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde redenen ten onrechte heeft beperkt tot de drie gebeurtenissen in de onder 3.8 weergegeven brief van 21 september 2007, terwijl de arbeidsrelatie met [geïntimeerde] al eerder onder druk is komen te staan, zoals blijkt uit de kritiek in de onder 3.5 aangehaalde brief van 11 september 2007 waarnaar in de ontslagbrief is verwezen. Volgens
grief IImoet, anders dan de kantonrechter oordeelde, ook rekening worden gehouden met zes andere daden of gedragingen van [geïntimeerde], die [appellante] ten tijde van het ontslag bekend waren en die zij niet direct aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd, maar die de wel aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen kleuren.
juistzijn -stelplicht en bewijslast daarvan rusten op [appellante], die zich op die gronden beroept- alvorens wordt beoordeeld of zij ook als
dringendin de zin van artikel 7:677 lid 1 BW hebben te gelden. Bij die tweede vraag dienen alle omstandigheden van het geval te worden afgewogen en mag niet alleen worden gelet op de aard en de ernst van de aan de werknemer verweten gedraging, maar moeten ook de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, worden betrokken. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag voor hem zal hebben. Ook indien deze gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is (ECLI:NL:HR:2000:AA4436 en ECLI:NL:HR:2012:BV9532).
grieven III, IV en VIbespreken, met welke grieven [appellante] concreet opkomt tegen het oordeel van de kantonrechter dat geen van de drie aan het ontslag ten grondslag gelegde gedragingen als dringende reden voor ontslag kunnen gelden, ook niet gezamenlijk. Deze drie gedragingen betreffen:
dat wij tot op heden nog steeds geen kopie van het rapport van [Z] mochten ontvangen, terwijl dit in de basis onderdeel is geweest van medewerking aan het agressieve verhoor van [Z]."
grief Vheeft [appellante] geen belang meer.
grief VIIIberoep gedaan op matiging van de toegekende wettelijke verhoging over achterstallig salaris tot nihil.
rief Xfaalt.