In deze zaak gaat het om het ontslag op staande voet van een medewerkster van Supermarkt Rolde B.V. die op 22 mei 2018 is ontslagen wegens het nuttigen van etenswaren zonder betaling. De medewerkster, die sinds 1998 in dienst was, had eerder al een waarschuwing ontvangen over het niet afrekenen van artikelen. Supermarkt had een extern onderzoeksbureau ingeschakeld dat verborgen camera's had geplaatst om het gedrag van de medewerkster te observeren. De beelden toonden aan dat zij herhaaldelijk etenswaren had genuttigd zonder deze af te rekenen. Na het verhoor door het onderzoeksbureau werd de medewerkster ontslagen door de eigenaar van de supermarkt, zonder dat deze het verslag van het verhoor had gelezen.
In eerste aanleg werd het ontslag door de kantonrechter als onterecht beoordeeld, omdat de reden voor het ontslag niet duidelijk was gecommuniceerd. De kantonrechter kende de medewerkster een billijke vergoeding toe en een transitievergoeding. Supermarkt ging in hoger beroep, maar het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter. Het hof oordeelde dat het ontslag op staande voet niet voldeed aan de vereisten van artikel 7:677 BW, omdat de dringende reden niet tijdig was meegedeeld. Het hof oordeelde ook dat de inzet van verborgen camera's een inbreuk op de privacy van de medewerkster vormde en dat Supermarkt niet had voldaan aan de proportionaliteitseis.
Het hof kende de medewerkster een hogere billijke vergoeding toe dan de kantonrechter had gedaan, en oordeelde dat de medewerkster recht had op betaling van opgebouwde vakantiedagen. De kosten van de procedure werden aan Supermarkt opgelegd, omdat deze in het ongelijk was gesteld.