2.19.Tijdens de AvA van 18 juli 2011 is [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld om op het
onderzoeksrapport te reageren. [geïntimeerde], die bij de vergadering aanwezig was,
heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Vervolgens is door de AvA
besloten tot ontslag van [de vennootschap] als bestuurder en tot ontslag van [geïntimeerde]
als werknemer. De notulen van het verslag van de AVA van 18 juli 2011 bevatten onder meer het volgende (waarbij ‘[de bestuurder]’ staat voor [de bestuurder], ‘[de advocaat]’ staat voor [de advocaat], advocaat van BrandM, ‘[persoon 3]’ staat voor [persoon 3] en ‘[geïntimeerde]’ staat voor [geïntimeerde]):
3. [de bestuurder]: Ik verwijs naar de correspondentie waarin feiten zijn genoemd die genoegzaam bekend zijn bij alle aanwezigen. Ik zou daar graag door heen lopen. Ik hanteer de brief van 30 juni jl. aan [geïntimeerde] als leidraad voor deze vergadering. In die brief zijn de hoofdlijnen weergegeven.
(…)
10. [de bestuurder]: Als ik kijk naar de kwesties Atkins en Ramseier, dan springt de arbeidsovereenkomst in concept van 23 maart 2011 naar voren. Het is vreemd als daarna een telefoongesprek en een brief komt met een opzegging van de agentuurovereenkomst door Atkins. Het lijkt geregisseerd. Daarna en met name daarvoor al, in januari 2011, is er gecommuniceerd met [persoon 4], welke naam terugkomt als aanmaker van de arbeidsovereenkomst. Er is veelvuldige communicatie, en er wordt gesproken over een afspraak tussen jou en Atkins en [persoon 4]. Mijn vraag is: wat is jullie visie daarop?
11. [persoon 3]: [geïntimeerde] heeft mij gevraagd namens hem het woord te voeren. Ik wil alleen in algemene zin hierop reageren. Er zijn vergaande maatregelen genomen voor het onderzoek. U bent boos. U zal dat waarschijnlijk nog blijven. Maar laten we nu naar de feiten kijken. Feit is dat Atkins heeft opgezegd. Dit moet buiten [geïntimeerde] blijven. Dat hij sinds 9 juni jl. in gesprek is met Atkins, betekent niet dat gesteld kan worden dat hij in strijd met zijn verplichtingen heeft gehandeld.
12. [persoon 3]: Op 27 juni jl. heeft [geïntimeerde] mondeling aangegeven dat Atkins een optie was. De volgende dag heeft hij dit schriftelijk bevestigd. Dit wat BrandM nu doet, is een fishing expedition met als doel een zo hoog mogelijke vergoeding te krijgen. Er is echter geen grond voor. Ik wijs erop dat dit, daar waar het Atkins aangaat, dit als een boemerang voor BrandM zal werken in de toekomst. Misschien dat u dat niet beseft.
13. [de advocaat]: Maar nu even concreet. Zou u willen reageren op de aanstellingsbrief van Atkins?
14. [de bestuurder]: Weliswaar is de aanmaakdatum van de aanstellingsbrief van 23 maart 2011, maar uit het rapport is gebleken dat er in de periode daarvoor tussen [geïntimeerde] en Atkins al afspraken zijn gemaakt (december 2010 en januari 2011).
15. [persoon 3]: Het gaat hier nu niet over Atkins, maar over [geïntimeerde].
16. [de advocaat]: Het gaat over de aanstellingsbrief van maart 2011. Deze brief ligt veel verder terug in de tijd dan de datum van 9 juni 2011, die u zojuist heeft genoemd als de datum vanaf wanneer [geïntimeerde] in gesprek is met Atkins.
17. [persoon 3]: Daar heb ik geen verdere toelichting op. Ik heb daar al op gereageerd.
18. [de bestuurder]: Er is binnen BrandM veelvuldig gesproken over Atkins. Met name met degene binnen BrandM, [geïntimeerde], die dicht bij Atkins stond. Ook in verband met de dividenduitkering is uitdrukkelijk met [geïntimeerde] gesproken over het risico van Atkins, waarvoor de bestuurders een verantwoordelijkheid hebben. Aan de hand van de informatie van [geïntimeerde] over Atkins is een besluit genomen ten aanzien van de dividenduitkering. [geïntimeerde] heeft altijd aangegeven niet te weten of Atkins weg zou gaan. Het is merkwaardig dat er op dat moment al een aanbod is gedaan. Als je de tijdlijn neerzet, dan laten de feiten zich op een duidelijke manier lezen. Er zijn smsjes gewisseld tussen [persoon 5] en [geïntimeerde] over de vraag wanneer en hoe [persoon 5] mij moest benaderen. Ook in welke woorden dat moest gebeuren. Dit is geregisseerd. Het is wel vreemd dat dit nieuw zou zijn voor [geïntimeerde].
19. [persoon 3]: Ik heb niets toe te voegen over wat gezegd is over deze kwestie.
20. [de bestuurder]: Er is veelvuldige communicatie met [het bedrijf] ([het bedrijf]; het bedrijf van de zwager van [geïntimeerde]) aangetroffen rond moment en dat gesproken is met Albert Heijn en rond de datum dat [geïntimeerde] in Zwitserland sprak met Ramseier en met [het bedrijf]. Er is ook een excelsheet met datum 19 april 2011, vlak nadat ook in de Witte Bergen gesproken is met [het bedrijf]. Daarin zat een commissie voor [het bedrijf]. Dit roept de vraag op hoe dit zit als acquisitiegesprekken namens BrandM worden gevoerd met Ramseier, terwijl tegelijkertijd een casus uitgewerkt wordt met [het bedrijf].
21. [persoon 3]: Het contract Ramseier is door [geïntimeerde] uitgewerkt.
22. [de bestuurder]: Op mijn verzoek.
23. [persoon 3]: Nee, ten behoeve van BrandM heeft [geïntimeerde] contact gelegd en uitgewerkt. Het is “up to you” om de overeenkomst af te ronden. U kunt nu gewoon inkoppen.
24. [de bestuurder]: Graag wil ik een antwoord waarom er een casus is voorbereid voor [het bedrijf].
25. [persoon 3]: Ook daarop kan ik in algemene zin antwoorden dat [het bedrijf] niet op dat gebied opereert. De werkzaamheden van [het bedrijf] zijn niet concurrerend.
26. [de bestuurder]: Waarom is er dan een casus voorbereid voor [het bedrijf]?
27. [persoon 3]: Hoezo is er een casus voorbereid?
28. [de advocaat]: Er is een e-mailwisseling tussen [geïntimeerde] en [het bedrijf]. Ik zal het concreet maken
([de advocaat] verwijst naar productie 2 uit de brief van 14 juli jl. (van [de advocaat] aan [persoon 3]) en laat die zien aan [geïntimeerde] en aan [persoon 3].)
29. [de advocaat]: Heeft u nog behoefte om daarop te reageren?
30. [geïntimeerde]: Nee, waar komt die vandaan? Ik heb hier geen reactie op. Is dit één van de bounced e-mails?
31. [de bestuurder]: Ja, dit er één van.
32. [persoon 3]: Wilt u dit goed noteren?
33. [de bestuurder]: Ik vind niet dat hier een goed antwoord komt op de feiten.
(…)
37. [de bestuurder]: (…) Er is een aantal vragen waar ik graag een antwoord op zou willen. Er is een brief waarop ik graag een antwoord zou krijgen. Mijn vraag is daarom: er is contact in januari tussen [geïntimeerde] en [persoon 4]. Zou u dat willen toelichten?
38. [persoon 3]: Er lag een aanbod. Punt.
39. [de bestuurder]: De vraag is of daarover in januari een gesprek gevoerd is.
40. [persoon 3]: Dat gesprek was niet in januari.
41. [de bestuurder]: Uit onderzoek blijkt dat het in januari was. Uit de aanmaakdatum van de arbeidsovereenkomst zie ik dat [persoon 4] de aanmaker is en dat dit dus veel langer loopt.
42. [persoon 3]: Het verband tussen beiden blijkt niet.
(…)
Vervolg vergadering om 11.10 uur
74. [de bestuurder]: Ik heropen de vergadering. Ik wil overgaan naar punt 6 van de agenda. Ik begin met resumeren uit punt 4 en 5.
75. [de bestuurder]: De lijn grijpt terug bij Atkins. Er is door u aangegeven dat er na 9 juni jl. pas contact met Atkins is gezocht. Dit valt naar mijn mening niet te rijmen met de inhoud van de intentieverklaring van 27 juni, en valt zeker niet te rijmen met de contacten die er al voor 9 juni jl. blijken te zijn. Feit is dat er een aanstellingsbrief is van 23 maart (aanmaakdatum) met contactgegevens van [persoon 4], en dat die voorafgaat aan de opzeggingsbrief van Atkins d.d. 28 maart. Feitelijk is het contact al gelegd in januari 2011, en mogelijk al eerder. Ik stel vast dat hier nooit melding van gemaakt is en al helemaal niet voor de opzegging van Atkins eind maart.
76. [de bestuurder]: Als het gaat over verantwoordelijkheid dan had de melding hierover toch ook tijdens teamoverleg, AVA of strategisch overleg moeten zijn gedaan. De kennis hierover is - desgevraagd - niet op tafel gebracht. Er is door teamleden gevraagd, expliciet, wat we wisten over Atkins. Steeds als het ging over het Atkins is er niets gemeld. Dat is een feit. Daarnast valt echter ook te constateren dat je bewust zaken verborgen hebt gehouden. Ik noem met name de correspondentie tussen [persoon 5] en [geïntimeerde]. In die correspondentie zie ik bijvoorbeeld over hoe er met mij omgegaan moet worden, dat er sprake is van regie. Gelet op de impact die het Atkins account heeft op de winstgevendheid en de continuïteit van BrandM is daarmee het belang van de onderneming geschaad, terwijl bovendien het vertrouwen geschonden is.
77. [de bestuurder]: Met betrekking tot Ramseier stel ik vast dat er eerst contact is geweest via mij. Wij hebben [geïntimeerde] gevraagd die contacten verder uit te werken. Ik heb [geïntimeerde] gevraagd een business case te maken. Ik stel verder vast dat op de vraag wat [het bedrijf] met Ramseier te maken had, [geïntimeerde] daar niet op wenst in te gaan. Dit antwoord valt naar mijn mening niet te rijmen met het antwoord dat [geïntimeerde] in het belang van BrandM zou hebben gehandeld.
78. [de bestuurder]: Ik constateer dat er geluidsopnamen zijn gemaakt waar wij niet mee hebben ingestemd. [geïntimeerde] ontkent dat niet. Hij kan zich de geluidsopname niet herinneren. Ik vind dat ongeloofwaardig.
79. [de bestuurder]: Er zijn uitgebreide en hoogstvertrouwelijke bedrijfsgegevens met onder andere gedetailleerde overzichten van omzetten van merken en marges aan derden verstrekt. Wij zijn hierin niet gekend en ons is niet gevraagd of deze gegevens uitgewisseld mochten worden.
(…)
81. [de bestuurder]: Ik wil hierna in stemming brengen:
- Het voorgenomen besluit tot onmiddellijk ontslag van [de vennootschap] als bestuurder
Er is een volmacht van W.M.F. B.V., waarvan ik gebruik zal maken. Ik zal hierna de stemmen tellen.
[de bestuurder] brengt het voorstel in stemming, waarna als volgt wordt gestemd:
[geïntimeerde]: tegen
DH: voor
[de bestuurder]: voor; plus ik gebruik de volmacht van W.M.F. B.V. om voor te stemmen.
82. [de bestuurder]: Ik constateer dat 80% van het geplaatste aandelenkapitaal vóór het ontslag van [de vennootschap] heeft gestemd, zodat het voorstel is aangenomen
83. [de bestuurder]: Vervolgens deel ik u in mijn hoedanigheid van bestuurder van BrandM B.V. mede dat [geïntimeerde] als werknemer met onmiddellijke ingang wordt ontslagen op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden.
84. [de advocaat]: Het gaat, voor alle duidelijkheid, hierbij om de beslissing van [de bestuurder], als bestuurder van BrandM, in relatie tot uw ([geïntimeerde]) werknemerschap bij BrandM.
85. [persoon 3]: U bent dus van mening dat er een arbeidsverhouding is?
86. [de advocaat]: Ja, dat standpunt wordt ingenomen.
87. [persoon 3]: Ik weet niet of dat het juiste standpunt is, maar voor zover dat zo is….
88. [persoon 3]: Mijn cliënt protesteert tegen het ontslag op staande voet. Wilt u dat goed opnemen in de notulen?”