Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
De beroepstermijn tegen het vonnis van de rechtbank van 10 oktober 2013 verstreek op 18 oktober 2013. Het beroepschrift van [verzoeker] dateert echter van 24 oktober 2013 en werd op dezelfde dag ter griffie van het hof ontvangen. Aangezien het beroepschrift buiten de beroepstermijn is ontvangen, dient het hof [verzoeker] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep, tenzij geoordeeld kan worden dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad dient omwille van de rechtszekerheid in beginsel strikt de hand gehouden te worden aan de termijn van acht dagen voor het instellen van een rechtsmiddel. Door [verzoeker] zijn onvoldoende omstandigheden aangevoerd, op grond waarvan geoordeeld kan worden dat de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is. [verzoeker] heeft onder verwijzing naar de brief van PostNL van 24 oktober 2013 aangevoerd dat het vonnis hem buiten zijn toedoen te laat heeft bereikt. Wat daar ook van zij, [verzoeker] heeft ter zitting erkend dat hij wist dat hij twee weken na de mondelinge behandeling van de rechtbank van 26 september 2013 een vonnis kon verwachten. Het had derhalve op zijn weg gelegen om zelf tijdig bij de rechtbank navraag te doen naar de uitspraak, toen hij die niet ontving. Nu hij dit niet heeft gedaan, is het hof van oordeel dat de overschrijding van de beroepstermijn niet verschoonbaar is.”
4.Beslissing:
11 juli 2014.