ECLI:NL:HR:2005:AT1097
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatieverzoek tot faillietverklaring van Digisave International B.V. door Herdera B.V.B.A.
In deze zaak hebben verzoekers tot cassatie, bestaande uit [verzoeker 1] en de vennootschap naar Belgisch recht HERDERA B.V.B.A., een verzoek ingediend bij de rechtbank te Breda om Digisave International B.V. in staat van faillissement te verklaren. Dit verzoek werd op 16 november 2004 door de rechtbank afgewezen. Verzoekers hebben vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 9 december 2004 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing hebben verzoekers cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, waarbij zij stelden dat zij niet tijdig op de hoogte waren gesteld van de uitspraak van het hof, omdat de beschikking pas op 17 december 2004 aan hen was vrijgegeven.
De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat verzoekers niet-ontvankelijk zijn in hun cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de verzoekers, ondanks hun stelling dat zij pas op 20 december 2004 van de inhoud van het arrest kennis hebben kunnen nemen, niet konden worden ontvangen in hun beroep. De Hoge Raad stelde vast dat de enkele omstandigheid dat de tekst van het arrest pas later beschikbaar kwam, niet betekende dat verzoekers niet wisten dat het hof uitspraak had gedaan. De raadsheren concludeerden dat verzoekers niet voldeden aan de vereisten voor het instellen van cassatie, omdat zij niet binnen de gestelde termijn van acht dagen na de uitspraak van het hof in cassatie waren gekomen.
De Hoge Raad heeft de verzoekers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 333,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. De beschikking is openbaar uitgesproken op 10 juni 2005 door de vice-president P. Neleman.