Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
Bij de toepasselijkheid van Nederlands recht is immers – daarover zijn partijen het eens – sprake van een algehele gemeenschap van goederen, terwijl dit bij de toepasselijkheid van Israëlisch recht niet het geval is. Indien het hof de vrouw zou houden aan de wettelijke beroepstermijn, dan zou dat aldus in hoge mate indruisen tegen de wensen van partijen, onder meer hun wens dat het hof de zaak ten gronde afdoet, en tegen hun gerechtvaardigde belangen. De strikte handhaving van de beroepstermijn moet in dit geval dan ook wijken voor de belangen van partijen. Het hof vindt in de omstandigheden van dit geval aanleiding om de vrouw ondanks de – overigens relatief geringe – termijnoverschrijding te ontvangen in haar hoger beroep.’
4.Beslissing
21 februari 2014.