ECLI:NL:GHSHE:2015:905
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- P.J.M. Bongaarts
- L.Th.L.G. Pellis
- J.H.Th. Veldman
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de schuldsaneringsregeling en goeder trouw bij ontstaan van schulden
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [appellante] om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder, op 27 januari 2015, het verzoek van [appellante] afgewezen. Het hof oordeelde dat [appellante] niet te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De totale schuldenlast van [appellante] bedroeg € 43.058,73, waaronder aanzienlijke schulden aan de Belastingdienst en een kinderopvang. Het hof stelde vast dat het minnelijke traject was mislukt en dat [appellante] onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zou kunnen nakomen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 maart 2015 was [appellante] niet aanwezig, en haar advocaat, mr. F.A. van den Berg, heeft het hof niet kunnen overtuigen van de goede trouw van [appellante]. Het hof concludeerde dat de overschrijding van de appeltermijn verschoonbaar was, maar dat dit niet leidde tot toewijzing van het verzoek. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij het belang van de rechtszekerheid en de strikte handhaving van beroepstermijnen werd benadrukt. Het hof oordeelde dat [appellante] niet voldoende had aangetoond dat zij in staat was om de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling na te komen, en dat haar argumenten over de kinderopvang en belastingschuld niet voldoende onderbouwd waren. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor schuldenaren om hun financiële situatie goed te beheren en de verantwoordelijkheden die zij hebben in het kader van de schuldsaneringsregeling.