Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
ook jegens de kinderen van partijen, heeft ingericht (rov. 3.18);
Een concubinaat is echter juist op het punt van de door de wetgever gegeven rechtvaardiging voor de aanvankelijk voorgestelde versie van art. 1:160 BW – de wettelijke verplichting van de nieuwe echtgenoot, die de verplichting van de gewezen echtgenoot vervangt – geenszins gelijk te stellen aan een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Mede gelet op de in de beschikking van 2001 genoemde, ingrijpende gevolgen van toepasselijkheid van art. 1:160 BW, noopt dit ertoe om de bepaling op dit punt restrictief uit te leggen en dus ook thans, in overeenstemming met de beschikking van 2001, te oordelen dat het samenleven met een gehuwde partner niet valt onder art. 1:160 BW zolang diens huwelijk voortduurt.
4.Beslissing
20 december 2013.