4.3.De man verzoekt in principaal hoger beroep de verzoeken van de vrouw af te wijzen en haar te veroordelen in de proceskosten in beide instanties.
In incidenteel hoger beroep verzoekt hij, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre:
- de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie te bepalen op € 350,- per maand;
de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie te bepalen op € p.m. per kind per maand;
- te bepalen dat de vrouw een verdiencapaciteit heeft van 40 uur per maand;
- te bepalen dat de investering van partijen in het perceel te [plaats B] niet in de boedel valt, althans niet in dit stadium voor verdeling in aanmerking komt, dan wel dat ‘het goed’ aan de vrouw zal worden toebedeeld onder verrekening van de waarde aan de man;
- te bepalen dat de gouden sieraden van partijen in de verdeling worden betrokken;
- te bepalen dat een dwangsom wordt verbonden aan de omgangsregeling, waarbij de vrouw € 500,- zal verbeuren voor iedere keer dat zij in de nakoming van de omgangsregeling mocht tekortschieten;
- te bepalen dat de man tijdens de helft van de zomervakanties recht heeft op omgang met de kinderen en de vrouw een dwangsom van € 250,- zal verbeuren voor iedere dag dat zij die afspraak niet nakomt;
- de vrouw te bevelen inzage te verschaffen in de stukken van de goudbeleggingsregeling bij de IS Bank te Turkije waaruit het saldo van de rekening valt af te leiden, bij gebreke waarvan het saldo van de rekening op 400 gram goud zal worden gesteld;
- te bepalen dat het saldo van de goudbeleggingsrekening in de boedel valt en tussen partijen dient te worden verdeeld, waarbij de vrouw haar aandeel in de goudbeleggingsrekening verbeurt en daarom het hele saldo van de rekening aan de man dient te vergoeden.
De man doet een algemeen bewijsaanbod.