In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de kinderalimentatie en de levensonderhoudsbijdrage na de echtscheiding van partijen. De man en de vrouw zijn in 1999 met elkaar gehuwd en hebben drie kinderen. Hun huwelijk is op 29 januari 2014 ontbonden. De man heeft in hoger beroep verzocht om een wijziging van de door hem te betalen kinderbijdrage, terwijl de vrouw in incidenteel hoger beroep een verhoging van de levensonderhoudsbijdrage heeft verzocht. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds 19 oktober 2018 bij de man wonen, waardoor de onderhoudsbijdrage voor de kinderen met ingang van die datum op nihil is gesteld. Het hof heeft de onderhoudsbijdrage voor de kinderen over de periode van 5 februari 2016 tot 19 oktober 2018 vastgesteld op verschillende bedragen per kind per maand, rekening houdend met de zorgkorting en de draagkracht van de man. De vrouw heeft ook recht op een levensonderhoudsbijdrage, die met ingang van 1 januari 2018 is vastgesteld op € 620,- per maand en met ingang van 19 oktober 2018 op € 943,- per maand. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland vernietigd en de nieuwe bedragen vastgesteld, waarbij het hof ook rekening heeft gehouden met de financiële situatie van beide partijen en de behoefte van de kinderen.