Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
bruto, (desnoods) inteert op zijn vermogen. Daarbij neemt het hof onder meer in aanmerking dat blijkens de brief van de boekhouder van 18 september 2018, overgelegd als productie 37 door de man, -hoewel onder voorbehoud- rekening wordt gehouden met een aanmerkelijk lagere aanslag inkomstenbelasting 2016, te weten € 136.529,- dan de reserve van € 175.000,- die daarvoor vooralsnog door de man wordt gehanteerd. Bovendien heeft de man ter zitting in hoger beroep verklaard dat zijn (privé) vermogen op dit moment € 20.000,- bedraagt.