ECLI:NL:HR:2008:BD6826

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
42106
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • L. Monné
  • C.J.J. van Maanen
  • J.W.M. Tijnagel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op alleenstaande-ouderkorting bij inschrijving kind op woonadres

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 1 april 2005, nr. BK 224/04, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep.

De Hoge Raad beoordeelt de klachten van belanghebbende en komt tot de conclusie dat het Hof op goede gronden heeft geoordeeld. De wetgever heeft bij de toepassing van de alleenstaande-ouderkorting als voorwaarde gesteld dat het kind op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens. De Hoge Raad oordeelt dat deze voorwaarde binnen de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever valt en dat het beroep van belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel ongegrond is.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 11 juli 2008 door de raadsheer L. Monné als voorzitter, samen met de raadsheren C.J.J. van Maanen en J.W.M. Tijnagel, in aanwezigheid van waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.

Uitspraak

Nr. 42.106
11 juli 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 1 april 2005, nr. BK 224/04, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is voor het jaar 2001 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten falen. Het Hof heeft op goede gronden met juistheid geoordeeld dat de wetgever, door voor de toepassing van de alleenstaande-ouderkorting als voorwaarde te stellen dat het kind op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens, binnen de hem toekomende (ruime) beoordelingsbevoegdheid is gebleven, en dat belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel, zoals dat zijn uitdrukking heeft gevonden in de door het Hof vermelde verdragen, daarom ongegrond is.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren C.J.J. van Maanen en J.W.M. Tijnagel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2008.