Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Amsterdam(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Belanghebbende had voor het jaar 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting ontvangen, waarbij hij aanspraak wilde maken op de alleenstaande-ouderkorting. De Inspecteur had deze korting niet toegepast, omdat de kinderen van belanghebbende niet op hetzelfde adres stonden ingeschreven volgens de gemeentelijke basisadministratie. Belanghebbende betoogde dat hij recht had op de korting op basis van een echtscheidingsconvenant en de feitelijke woonsituatie van de kinderen. De rechtbank oordeelde echter dat belanghebbende niet voldeed aan de wettelijke voorwaarden voor de korting, die vereisen dat de kinderen meer dan zes maanden op hetzelfde adres als belanghebbende staan ingeschreven. Het Hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het beroep op het vertrouwensbeginsel van belanghebbende niet kon slagen, omdat hij onvoldoende bewijs had geleverd van gesprekken met de Belastingtelefoon die hem een gerechtvaardigd vertrouwen zouden hebben gegeven. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was, zowel wat betreft de alleenstaande-ouderkorting als de belastingrente.