In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over drie gevoegde zaken met betrekking tot beslagperikelen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. G.R.A.G. Goorts, heeft in hoger beroep de vonnissen van de rechtbank Roermond bestreden. De geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. P.F. Keuchenius, hebben hun vorderingen gehandhaafd. De procedure volgde op eerdere tussenarresten van het hof, waarin de appellant was opgedragen bepaalde stukken in het geding te brengen. Na een eerdere uitspraak op 11 maart 2014, die werd ingetrokken vanwege een omissie, heeft het hof opnieuw arrest gewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant onterecht voorschotbetalingen heeft gedaan ondanks het gelegde beslag, en dat deze betalingen niet kunnen worden tegengeworpen aan de geïntimeerden. Het hof heeft de vonnissen waarvan beroep vernietigd en de appellant veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 169.450,- aan de geïntimeerden, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens zijn de proceskosten in eerste aanleg aan de zijde van de geïntimeerden toegewezen, terwijl de kosten van het hoger beroep zijn gecompenseerd. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.