ECLI:NL:HR:2000:AA7205

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R99/189HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • J.B. Fleers
  • W.H. Heemskerk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en verdeling van de huwelijksgemeenschap met betrekking tot alimentatie en gebruik van de echtelijke woning

In deze zaak heeft de vrouw, verzoekster tot cassatie, een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te 's-Hertogenbosch op 13 augustus 1993, waarin zij scheiding van tafel en bed verzocht, alsook de verdeling van de huwelijksgemeenschap, vaststelling van alimentatie en het voortgezet gebruik van de echtelijke woning. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij haar verzoek tot scheiding van tafel en bed gewijzigd naar een verzoek tot echtscheiding en het verzoek met betrekking tot de echtelijke woning ingetrokken. De man, verweerder in cassatie, heeft het alimentatieverzoek bestreden en zelfstandig verzocht om echtscheiding, verdeling van de huwelijksgemeenschap en het voortgezet gebruik van de echtelijke woning.

De Rechtbank heeft op 6 januari 1995 de echtscheiding uitgesproken en verdere beslissingen aangehouden. Op 6 december 1996 heeft de Rechtbank diverse beslissingen genomen met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgemeenschap, waaronder de toedeling van aandelen en inboedelgoederen. De Rechtbank heeft ook de man veroordeeld tot betaling van alimentatie aan de vrouw en heeft de zaak pro forma aangehouden om partijen de gelegenheid te geven tot een definitieve verdeling te komen.

De vrouw heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikkingen van de Rechtbank, en het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft op 10 september 1999 een nadere beschikking gegeven, waarbij deskundigen zijn benoemd voor de waardering van onroerend goed. Tegen deze beschikking heeft de vrouw cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 22 september 2000 het beroep verworpen, waarbij de raadsheren R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers en W.H. Heemskerk betrokken waren. De beslissing is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

22 september 2000
Eerste Kamer
Rek.nr. R99/189HR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw], wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
t e g e n
[De man], wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 13 augustus 1993 ter griffie van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch ingediend verzoekschrift heeft verzoekster tot cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die Rechtbank en verzocht scheiding van tafel en bed tussen haar en verweerder in cassatie - verder te noemen: de man - uit te spreken, verdeling van de huwelijksgemeenschap, vaststelling van alimentatie voor de vrouw, en toekenning van het voortgezet gebruik van de echtelijke woning en de inboedel aan de vrouw. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de vrouw haar verzoek tot scheiding van tafel en bed vermeerderd tot een verzoek tot echtscheiding en haar verzoek met betrekking tot de echtelijke woning ingetrokken.
De man heeft het alimentatieverzoek van de vrouw bestreden en zelfstandig verzocht echtscheiding tussen partijen uit te spreken, vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, en toekenning van het voortgezet gebruik van de echtelijke woning en de inboedel aan de man.
De Rechtbank heeft bij beschikking van 6 januari 1995 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en iedere verdere beslissing aangehouden.
Bij beschikking van 6 december 1996 heeft de Rechtbank de volgende beslissingen genomen:
1. de aandelen Farmerhoeve B.V. worden toegedeeld aan
de man;
2. de aandelen [A] B.V. worden toebedeeld aan de vrouw
met inachtneming van het gestelde sub 1 tot en met 5 van de brief van 16 april 1996 van accountant Van de Wiel onder gehoudenheid voor de man om zonodig aan de vervulling van die voorwaarden mee te werken;
3. de inboedelgoederen en auto’s worden toegedeeld aan
degene bij wie ze in gebruik zijn;
4. de schulden aan adviseurs worden toegedeeld aan
degene die ze heeft gemaakt tot een maximum van
ƒ 50.000,--aan de zijde van de vrouw. De kosten van de diverse taxaties (…) komen voor rekening van Farmerhoeve B.V. dan wel de man zonder verder in de waardering te worden betrokken;
5. de in de meer aangehaalde brief van accountant Van
de Wiel genoemde belastingschulden worden toegedeeld zoals daarin voorgesteld. Eventueel later opgekomen belastingschulden worden zonder verdere verrekening toegedeeld aan degene aan wie ze zijn opgelegd, met inachtneming van de voorbehouden als in het lichaam van deze beschikking omschreven;
6. de levensverzekeringsverplichting en de
stamrechtverplichting in [A] B.V. worden toegedeeld aan de vrouw;
7. het paard Farmer is voor ƒ 80.000,-- toegedeeld aan
de vrouw, met welke toedeling rekening moet worden gehouden bij de vaststelling van de aan de vrouw nog toekomende vordering uit overbedeling;
8. de claim [..] blijft onverdeeld;
9. de aan de vrouw toekomende vordering uit
overbedeling of het restant daarvan zal door de man te allen tijde in kontanten kunnen worden afgelost doch tenminste zal een aflossingsverplichting gelden van
ƒ 600,-- per week, mits deze deugdelijk kan worden gesecureerd, bijvoorbeeld door een tweede hypotheek op het onroerend goed van Farmerhoeve B.V.;
10. over het restant zal de man een rente verschuldigd zijn gelijk aan de wettelijke rente die thans op 5% op jaarbasis bedraagt.
Voorts heeft de Rechtbank de zaak pro forma aangehouden tot 1 februari 1997 teneinde partijen in de gelegenheid te stellen op basis van haar uitspraak tot (notariële) verdeling en een definitieve vaststelling van de overbedelingsverplichting te geraken en een deugdelijke zekerheid tot stand te brengen ingeval de man gebruik zou maken van de mogelijkheid tot aflossing in termijnen en hen in staat te stellen eventuele geschillen daarover alsnog voor te leggen aan de Rechtbank, waartoe de meest gerede partij zich alsdan tot de Rechtbank zou kunnen wenden. Het meer of anders verzochte, waaronder het alimentatieverzoek van de vrouw, heeft de Rechtbank afgewezen.
Voorts heeft de Rechtbank bij beschikking van 20 februari 1998 de man veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de vrouw te betalen
ƒ 119.614,--, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 6 december 1996 tot aan de dag van de algehele voldoening, alsmede tot betaling van de wettelijke rente over een bedrag van ƒ 372.437,-- vanaf 6 december 1996 tot aan de dag waarop dat bedrag is voldaan. De Rechtbank heeft aangehouden de beslissingen met betrekking tot:
a. de definitieve vaststelling van de omvang van de
adviseurskosten die de vrouw inzake de claim [..] eventueel heeft gemaakt;
b. de wijze waarop de waarde van de claim [..] in de
waardeling moet worden betrokken;
c. de vaststelling van de waarde van het onroerend goed
en de wijze waarop een verschil met de thans voor de verdeling gekozen waarde eventueel in een andere verrekening zou moeten worden verwerkt.
Tenslotte heeft de Rechtbank bij beschikking van 11 september 1998 de man veroordeeld om in aanvulling op de beschikking van 20 februari 1998 tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de vrouw te betalen ƒ 1.852,05, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 6 december 1996 tot aan de dag der algehele voldoening.
Tegen de beschikkingen van 20 februari 1998, voor zover deze de claim [..] en de waarde van het onroerend goed betreft, en die van 11 september 1998 heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Daarbij heeft zij verzocht de beschikking van 11 september 1998 te vernietigen.
Bij beschikking van 10 september 1999 heeft het Hof de beschikking, waarvan beroep, voor zover deze betrekking heeft op de waardering van de claim [..], vernietigd en bepaald dat voor het overige op 29 september 1999 een nadere beschikking zal worden gegeven, waarbij drie deskundigen zullen worden benoemd ter waardering van de onroerende zaak, op de wijze zoals in deze beschikking is aangegeven.
De beschikking van het Hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het Hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal Wesseling- van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel faalt op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal Wesseling-van Gent.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren R. Herrmann, als voorzitter, A.E.M. van der Putt-Lauwers en J.B. Fleers, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.H. Heemskerk op 22 september 2000.