Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
in conventiegevorderd dat de rechtbank vervangende toestemming verleent van [geïntimeerde] om de woning onderhands te verkopen door een makelaar naar keuze tegen een door die makelaar (met een marge van 10%) te bepalen verkoopwaarde en, voorts, [geïntimeerde] veroordeelt in de proceskosten. [geïntimeerde] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd en
in reconventiegevorderd dat de rechtbank primair een vordering tot verdeling uitsluit voor de maximale duur van drie jaar of zoveel eerder als de moeder overlijdt of vrijwillig uit de woning vertrekt, en voorwaardelijk en subsidiair – kort gezegd – de verdeling tussen partijen aldus vaststelt dat [geïntimeerde] het aandeel in de gemeenschap overneemt tegen betaling aan [appellante] van de waarde van dit aandeel die zal worden bepaald door een door de rechtbank te benoemen deskundige op basis van de huidige situatie waarin de moeder de woning bewoont en, voorts, [appellante] veroordeelt in de (daadwerkelijke) kosten van de procedure, met nakosten. [appellante] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd.
in conventiede vorderingen afgewezen,
in reconventiede verdeling tussen partijen aldus vastgesteld dat het aandeel van [appellante] in de woning zal worden toegedeeld aan [geïntimeerde] tegen betaling door [geïntimeerde] aan [appellante] van een bedrag van € 136.000,00 – waarbij de kosten van de notariële toedeling voor rekening van [geïntimeerde] komen en zij mag bepalen welke notaris met de toedeling wordt belast – en het meer of anders gevorderde afgewezen, en
in conventie en reconventiede kosten van de deskundige vastgesteld op het voorschot en de proceskosten gecompenseerd. Tegen deze beslissing alsmede de gronden waarop die beslissing berust komt [appellante] in hoger beroep met drie grieven op.
grief 3de formulering van de in hoger beroep vermeerderde vordering van [appellante] betreft, en dus geen zelfstandige klacht tegen (een van) de vonnissen waarvan beroep behelst, zodat het hof deze grief verder buiten bespreking laat.
€ 153.000,00
€ 272.000,00”
grief 1en
grief 2tevergeefs zijn voorgesteld en dat geen grond bestaat voor toewijzing van (enig onderdeel van) de in hoger beroep vermeerderde vordering.