Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
10 november 2010, 19 januari 2011, 11 mei 2011, 11 januari 2012, 11 april 2012 en 6 juni 2012 van de rechtbank Leeuwarden en het vonnis van 6 februari 2013 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden.
2.Het geding in hoger beroep
1.Primair
2.Subsidiair
voor zover de primair geformuleerde vordering niet toegewezen wordt:
(…) te oordelen conform het petitum, als verwoord in de appeldagvaarding d.d. 24 april 2013, welk petitum hier geheel herhaald en ingelast wordt beschouwd.”
3.De beoordeling
Intrekking deel vordering
- de onroerende zaak aan [adres],
- de helft van het saldo op de gezamenlijke bankrekening bij de Rabobank met rekeningnummer [nummer] (met een positief saldo per 10 oktober 2011 van
de helft van het op de derdengeldrekening van de rentmeester aanwezige saldo (ten tijde van het nemen van de akte uitlating door [geïntimeerde] op 9 november 2011: een bedrag van € 9.667,14,
de helft van het saldo op de gezamenlijke bankrekening bij de Rabobank met rekeningnummer [nummer] (met een positief saldo per 10 oktober 2011 van
de helft van het op de derdengeldrekening van de rentmeester aanwezige saldo (ten tijde van het nemen van de akte uitlating door [geïntimeerde] op 9 november 2011: een bedrag van € 9.667,14),
grieven 1 en 3op tegen de beslissing van de rechtbank om het bedrijfspand aan [geïntimeerde] toe te delen. [appellant] en [geïntimeerde] wensen beiden het bedrijfspand toebedeeld te krijgen.
grief 2 en 4bezwaar gemaakt tegen de waarde van € 440.000,- waartegen de rechtbank het pand heeft verdeeld. Hij is van mening dat, ongeacht aan wie het bedrijfspand wordt toebedeeld, uitgegaan moet worden van de door [makelaar 2] vastgestelde waarde van dat pand van € 574.000,-. Ook staat hij open voor een nieuw deskundigenonderzoek naar de huidige waarde. [appellant] heeft zich uitdrukkelijk bereid verklaard de helft van laatstgenoemd bedrag aan [geïntimeerde] te voldoen bij toedeling van het pand aan [appellant].