ECLI:NL:HR:2000:AA5960
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- P. Neleman
- C.H.M. Jansen
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- W.H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de herleving van beslag na vernietiging van een opheffingsvonnis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 mei 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een geschil tussen de Ontvanger der Belastingen en [verweerder] over de opheffing van een beslag op onroerende zaken. Het geding begon met een verzoekschrift van [verweerder] bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, waarin hij vroeg om het beslag op zijn onroerende goederen op te heffen. Het Gerecht wees deze vordering af, waarna [verweerder] hoger beroep instelde bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het Hof vernietigde het vonnis van het Gerecht en beval de Ontvanger om mee te werken aan de doorhaling van het beslag.
De Ontvanger ging in cassatie tegen het vonnis van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat een beslag dat bij een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis is opgeheven, herleeft door de vernietiging van dat vonnis in hoger beroep. Dit betekent dat wijzigingen in de rechtstoestand van het beslagen goed in de periode tussen de opheffing en de vernietiging moeten worden geëerbiedigd. De Hoge Raad bevestigde dat de overdracht van de onroerende zaken door [verkoper] aan [verweerder] in deze periode door de Ontvanger moet worden geëerbiedigd, en dat het beslag daarop niet kon herleven.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van de Ontvanger en veroordeelt deze in de kosten van het geding in cassatie. De uitspraak benadrukt de rechtszekerheid die wordt gediend door het stelsel van openbare registers en de bescherming van derden die te goeder trouw handelen.