4.2Gelet op het voorgaande is het uitgangspunt in dit hoger beroep in kort geding, ongeacht of hoger beroep is ingesteld tegen het bodemvonnis van 21 februari 2018, dat Huijsman q.q. rechtsgeldig de overeenkomst, waarbij [betrokkene] een bedrag van € 220.00,- aan [geïntimeerde] heeft geleend, heeft opgezegd en dat de hoofdsom met de contractuele rente daarover van jaarlijks 3% opeisbaar is, zoals de rechtbank in voornoemd bodemvonnis heeft geoordeeld. Het hof dient zijn oordeel in het hoger beroep van het bestreden kortgedingvonnis van 29 juni 2017 hierop af te stemmen. Dat sprake is van een uitzonderingssituatie (als bedoeld onder 4.1) is niet gesteld en ook niet gebleken. De grieven slagen al daarom. Hetgeen Huijsman q.q. ter toelichting op zijn grieven naar voren heeft gebracht, behoeft geen bespreking.
5. Nu de grieven slagen, zal het hof het bestreden vonnis vernietigen en de vordering van [geïntimeerde] in eerste aanleg alsnog afwijzen. [geïntimeerde] zal worden veroordeeld in de kosten van de procedures in eerste aanleg en in hoger beroep.
Beslissing
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag, team handel, van 29 juni 2017;
- wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Huijsman q.q. tot aan het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank van 29 juni 2017 begroot op € 78,- aan griffierecht en € 816,- aan salaris advocaat;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Huijsman q.q. tot op heden begroot op € 386,21 aan verschotten (€ 99,21 exploot- en informatiekosten en € 287,- griffierecht) en € 2.148,- aan salaris advocaat (tarief II x 2 punten);
- verklaart dit arrest, wat betreft de kostenveroordelingen, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J. van der Kluit, C.J. Verduyn en E. Bauw en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juli 2019in aanwezigheid van de griffier.