Uitspraak
1.[appellant1] ,wonende te [woonplaats1] ,
[appellant2] ,wonende te [woonplaats2] ,
[appellant3] ,wonende te [woonplaats2] ,
hierna gezamenlijk aan te duiden als
[appellanten],
bij de rechtbank: eisers in conventie en verweerders in reconventie
in hoger beroep: appellanten,
advocaten: mr. J.W. de Groot en mr. S.A.A. de Kock van Leeuwen, kantoorhoudend te Amsterdam,
1.mr. Philip Marie Hubert Joseph Slangen,in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van [erflater] ,voor deze procedure woonplaats kiezend en kantoorhoudend te Zwartsluis,hierna (ook) te noemen: de executeur,
in hoger beroep: geïntimeerde,
advocaten: mr. A. Schennink en mr. L.M. Veth, kantoorhoudend te Amsterdam.
Stichting [erflater] ,gevestigd te Hurwenen,
hierna (ook) te noemen:
de stichting,
in hoger beroep: geïntimeerde,
advocaten: mr R.G.J. de Haan en mr. S.J. van Calker, kantoorhoudend te Amsterdam,
[geïntimeerde3] ,
hierna (ook) te noemen:
[geïntimeerde3],
bij de rechtbank: gevoegde partij aan de zijde van de stichting,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de spoedappeldagvaarding tevens bevattend de grieven met producties;
- de memorie van antwoord van de executeur;
- de memorie van antwoord van de stichting en [geïntimeerde3]
- een akte overlegging producties door [appellanten] ;
- een akte overlegging producties door [appellanten] ;
- de op 7 februari 2022 gehouden mondelinge behandeling.
3.Een korte weergave van het geschilHet gaat in deze zaak om de afwikkeling van de nalatenschap van [erflater] , overleden [in] 2020 (hierna: [erflater] ). De drie appellanten (hierna: [appellanten] ) en [erflater] zijn broers. De vier broers samen hielden de aandelen in Beheermaatschappij [naam1] B.V. (hierna: Beheer). [erflater] hield 7 preferente aandelen en 499 gewone aandelen en was ook bestuurder van Beheer. De [appellanten] houden ieder één preferent aandeel. Bij testament van 12 februari 2019 heeft [erflater] zijn wil aangaande zijn nalatenschap kenbaar gemaakt en de stichting opgericht die hij heeft benoemd tot zijn enig erfgenaam. Notaris mr. Slangen is benoemd tot executeur. In het testament is ook een legaat opgenomen op grond waarvan alle aandelen van [erflater] zullen worden overgedragen aan de neef van [erflater] (hierna: [geïntimeerde3] ). De statuten van Beheer bevatten twee aanbiedingsregelingen voor de aandelen: artikel 11 met als kopje ‘Blokkeringsregeling (aanbieding)’ en artikel 12 met als kopje ‘Bijzondere aanbiedingsplicht’. In geschil is of de executeur verplicht is om, bij de uitvoering van het legaat, de aandelen eerst aan te bieden aan de overige aandeelhouders, te weten [appellanten] . [appellanten] menen van wel en hebben conservatoir beslag tot levering op de aandelen doen leggen. Zij vorderen dat de stichting en de executeur aan hen de aandelen van wijlen [erflater] zullen aanbieden. De stichting vordert opheffing van het beslag. [geïntimeerde3] heeft zich als procespartij gevoegd aan de zijde van de stichting.
Feiten
“Bij mijn overlijden beschik ik voorts als volgt:Ik richt na te melden stichting bij deze op en daarvoor zullen gelden de navolgende:STATUTENDe stichting draagt de naam: Stichting [erflater] .”
“ERFSTELLINGIk benoem na te melden, bij deze akte op te richten stichting tot mijn enige erfgename.”
“LEGAAT AANDELENIk legateer, af te geven uiterlijk binnen twaalf (12) maanden na mijn overlijden, aan mijn neef [erflater] , geboren te [woonplaats4] [in] -1971), al mijn aandelen in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Beheermaatschappij [naam1] B.V., (…)”
“Blokkeringsregeling (aanbieding)
5.De vordering en beslissing in eerste aanleg
6.De beoordeling van het hoger beroep
Grief 4faalt.
“Enerzijds heeft ook bij toepassing van de Haviltexnorm te gelden dat, indien de inhoud van een overeenkomst in een geschrift is vastgelegd (…) de argumenten voor een uitleg van dat geschrift naar objectieve maatstaven aan gewicht winnen in de mate waarin de daarin belichaamde overeenkomst naar haar aard meer is bestemd de rechtspositie te beïnvloeden van derden die de bedoeling van de contracterende partijen uit dat geschrift en een eventueel daarbij behorende toelichting niet kunnen kennen en het voor de opstellers voorzienbare aantal van die derden groter is, terwijl het geschrift ertoe strekt hun rechtspositie op uniforme wijze te regelen. Anderzijds leidt de CAO-norm niet tot een louter taalkundige uitleg (…)”. Het hof verwijst voor dit alles naar HR 20 februari 2004, ECLI:NL: HR:2004:AO1427 (DSM/Fox).
grief 3bepleite opvatting dat statuten ‘niet ruim’ maar slechts naar ‘strikt objectieve maatstaven’ moeten worden uitgelegd, steunt te zeer op een zuiver grammaticale interpretatie van statuten en vindt naar het oordeel van het hof geen steun in het recht. De grief faalt daarom. Het hof zal artikel 12 uitleggen conform wat onder 6.10. is overwogen.
grief 2. Partijen zijn het erover eens dat door het overlijden van [erflater] . de aandelen onder algemene titel (krachtens erfrecht) tot het vermogen van de stichting als enig erfgenaam zijn gaan behoren. Ook zijn partijen het erover eens dat daarmee op de stichting de verplichting kwam te rusten deze aandelen onder bijzondere titel (op grond van het legaat) over te dragen aan [geïntimeerde3]
geen andere personen dan één of meer bloedverwanten in de rechte neerdalende lijn van”grootvader [de grootvader] zijn (de vader van [erflater] . en de grootvader van [geïntimeerde3] ). Anders gezegd: de aanbiedingsverplichting neergelegd in artikel 12 lid 1 geldt niet als er door het overlijden van [erflater] afstammelingen in de rechte lijn van grootvader [de grootvader] rechten kunnen doen gelden op de aandelen. Die situatie doet zich hier onbetwist voor. Gesteld noch gebleken is dat anderen dan de [appellanten] en [geïntimeerde3] rechten hebben op de aandelen. Daarmee staat vast dat de aanbiedingsverplichting neergelegd in artikel 12 lid 1 niet geldt en dat dus op grond van artikel 12 lid 2 niet wordt toegekomen aan de aanbiedingsverplichting, neergelegd in artikel 11. Daarmee staat ook vast dat de executeur is gehouden om op grond van het legaat de aandelen aan te bieden aan [geïntimeerde3] die deel uitmaakt van de ruimere kring van aanbiedingsgerechtigden als omschreven in artikel 12 lid 6 onder c.