ECLI:NL:HR:1999:ZC2911
Hoge Raad
- Cassatie
- M. Mijnssen
- A. Neleman
- C. Herrmann
- M. van der Putt-Lauwers
- J. de Savornin Lohman
- H. Heemskerk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van vonnissen in een huurkoopzaak met betrekking tot verjaring en hoofdelijke aansprakelijkheid
In deze zaak heeft Spektrum Financieringen B.V. (hierna: Spektrum) cassatie ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank te Amsterdam, dat de vordering van Spektrum tegen verweerder in cassatie, die niet verschenen was, had afgewezen. De zaak betreft een huurkoopovereenkomst die op 7 juli 1982 werd gesloten door [betrokkene 1], [betrokkene 2] en verweerder, met betrekking tot een personenauto. Spektrum vorderde betaling van openstaande termijnen en vertragingsrente. De Kantonrechter had de vordering afgewezen op grond van verjaring, en dit werd door de Rechtbank bekrachtigd. Spektrum stelde dat de verjaring niet van toepassing was op verweerder, omdat deze niet had gereageerd op de dagvaarding.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het verweer van de verschenen gedaagden ook ten gunste van de niet verschenen gedaagde strekte. De Hoge Raad benadrukte dat in gevallen van hoofdelijke aansprakelijkheid niet automatisch dezelfde beslissing voor alle gedaagden geldt. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en het vonnis van de Kantonrechter, en wees de vordering van Spektrum toe, waarbij verweerder werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor rechters om zorgvuldig om te gaan met de rechtsbetrekking tussen meerdere gedaagden en de gevolgen van verjaring in hoofdelijke aansprakelijkheid. De Hoge Raad bevestigde dat de vordering van Spektrum tegen verweerder niet was verjaard, omdat deze niet had gereageerd op de dagvaarding en dus niet in zijn verweer had kunnen worden gehoord.