Uitspraak
GERECHTSHOF ’S-HERTOGENBOSCH
Uitspraak van 7 november 2023
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
In aanmerking nemende:
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een belastingkwestie die betrekking heeft op de geruisloze doorschuiving van een varkenshouderij. De belanghebbende, samen met haar echtgenoot, had een verzoek ingediend om gebruik te maken van de faciliteit van geruisloze doorschuiving ex artikel 3.63 Wet IB 2001. De Inspecteur had echter een verzuimboete opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2013. De belanghebbende betoogde dat de samenwerking met de overdragers een schijnconstructie was en dat de faciliteit niet van toepassing was. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de belanghebbende niet eenzijdig kon terugkomen op het verzoek om geruisloze doorschuiving, maar het Hof oordeelde dat de belanghebbende in dit geval wel degelijk terug kon komen op het verzoek, omdat de aanslagen van de overdragers nog niet onherroepelijk waren. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank, behalve de beslissing omtrent de boetebeschikking, en verminderde de aanslag tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 99.351 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 116. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende.