Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- vrijspraak bepleit van het (mede)plegen van de onder 1 en 3 tenlastegelegde feiten. Met betrekking tot feit 3 heeft de verdediging een voorwaardelijk verzoek gedaan: indien het hof het OVC-gesprek van 31 juli 2018 te 11.17 uur (ZD01, pag. 57) voor het bewijs zou willen gebruiken, heeft de verdediging verzocht om het audiobestand daarvan te voegen in het dossier, al dan niet na verbetering van de geluidskwaliteit, en dit bestand te beluisteren in raadkamer, opdat het hof zelf kan vaststellen wat tijdens dit gesprek is gezegd;
- met betrekking tot het onder 8 tenlastegelegde bepleit dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de vuurwapens, onderdelen van vuurwapens en munitie die in de ondergrondse bergruimte in het bosgebied zijn aangetroffen voorhanden heeft gehad, zodat partiële vrijspraak van het onder 8 tenlastegelegde moet volgen;
- een strafmaatverweer gevoerd, waarbij is verzocht om een lagere gevangenisstraf op te leggen dan de rechtbank.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 december 2018 tot en met
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 december 2018 tot en met 1 april 2019 te Berghem, gemeente Oss, en/of Oss en/of elders in Nederland en/of Antwerpen en/of Zwijndrecht en/of elders in België,
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 juli 2018 tot en met
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 april 2019 tot en met 15 april 2019 te Oss en/of Wouw, gemeente Roosendaal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 99,4 kilo MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op of omstreeks 21 februari 2019 te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
hij op of omstreeks 28 februari 2019 te Oss, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of aanwezig heeft gehad, een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het tweede of derde lid van artikel 2 van die wet en/of krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 augustus 2018 tot en met
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2018 tot en met 21 november 2019 te Oss en/of Lith, gemeente Oss, en/of in (een) (andere) plaats(en) in Nederland, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
hij in of omstreeks de periode van 20 maart 2018 tot en met 21 november 2019 in de gemeente Oss en/of elders in Nederland en/of België en/of Bulgarije heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit verdachte en/of
the proceedings as a whole were not fair'. In het zeer uitzonderlijke geval dat op deze grond de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging in beeld komt, hoeft echter niet – in zoverre heeft de Hoge Raad de eerder gehanteerde maatstaf bijgesteld– daarnáást nog te worden vastgesteld dat de betreffende inbreuk op het recht op een eerlijk proces doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte heeft plaatsgevonden.
Verzoeken
Oordeel hof
alleinformatie die als resultaat van opsporing is verkregen, dan wel als aanleiding voor de opsporing heeft gediend. Anders gezegd, het recht van de verdachte om in de gelegenheid te worden gesteld om methoden en resultaten van onderzoek te betwisten, valt niet samen met een ongeclausuleerd recht om deze te controleren.
van bepalende invloedis geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek in project Noord en/of de (verdere) vervolging van de verdachte ter zake van de onderhavige tenlastegelegde feiten.
Verweer
Oordeel hof
Het jurisprudentiële kader van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering’en betrekt dat in zijn overwegingen.
ende vindplaats daarvan om tot inbeslagneming over te kunnen gaan en dat door dat niet te doen onder regie van politie en justitie bewust illegale goederen op de markt zijn gebracht. Deze aanwijzingen noopten wellicht tot nader onderzoek (om al dan niet later tot inbeslagname te kunnen overgaan), maar getuige het omvangrijke dossier heeft dat nu ook juist plaatsgevonden, gevolgd door de aanhouding en de vervolging van de verdachten. Het hof overweegt in dit verband nog dat art. 126ff Sv bepaalt dat de politie gehouden is tot het gebruikmaken van de inbeslagnemingsbevoegdheden
.Dat is zoals hiervoor aangehaald gebeurd wanneer sprake was van wetenschap. De wet verplicht de opsporingsambtenaar niet om de verdachten in het onderzoek ter zake aan te houden en te vervolgen. Voor zover de verweren erop zien dat te lang gewacht is met het opsporen en berechten van de verdachten, kunnen de verweren ook om die reden niet slagen. Het verweer wordt derhalve verworpen omdat het feitelijke grondslag mist.
3.3. Uit de tekst en deze geschiedenis van de totstandkoming van art. 126ff Sv blijkt niet dat die bepaling in het leven is geroepen in het belang van de verdachte. Voorts blijkt daaruit en uit art. 140a Sv dat de handhaving van het verbod op doorlaten onder directe controle van het College van procureurs-generaal en de minister van justitie geschiedt. De verdachte, van wie dus geen rechtens te beschermen belang in het geding is, kan zich niet op de niet of niet juiste naleving van het verbod op doorlaten beroepen voor zijn betoog dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vervolging. Dat brengt mee dat indien, zoals in het verweer waarop het middel ziet, een beroep wordt gedaan op de niet of niet juiste naleving van het verbod op doorlaten als omschreven in art. 126ff Sv, een dergelijk verweer slechts kan worden verworpen.’
doorhet verzuim zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van het tenlastegelegde feit’. De wet schrijft dus niet de mogelijkheid voor dat
alleonderzoeksresultaten verkregen
náhet verzuim van het bewijs worden uitgesloten. Bewijsuitsluiting komt op grond van art. 359a, eerste lid, Sv uitsluitend aan de orde indien het bewijsmateriaal door het verzuim is verkregen. Dit betekent op grond van de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie van de Hoge Raad dat er een direct causaal verband moet zijn tussen het bewijsmateriaal en het geschonden vormvoorschrift.
Kamerstukken II1993/94, 23705, nr. 3, p. 25-26, HR 16 april 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD8887 en HR 21-01-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0619).
(Kamerstukken II, 1997–1998, 25 403, nr. 7, p. 5). Kortom, het doorlaatverbod ziet niet op bescherming van het belang van de verdachte. Indien het hof uit zou gaan van de juistheid van de stellingen van de verdediging dat in dit onderzoek op bepaalde momenten niet is overgegaan tot inbeslagname waar dat wel (al) had gemoeten, komt het hof tot de conclusie dat gelet op het voorgaande en afgezet tegen het feit dat in dit geval sprake was van een zeer groot onderzoek naar meerdere verdachten en meerdere strafbare feiten, de ernst van de normschending niet zodanig was dit zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting. Ook het feit dat met het verzuim geen nadeel, anders dan het ontdekken van een strafbaar feit, voor de verdachte is ontstaan en ook anderzijds niet van nadeel is gebleken (de derde in artikel 359a, tweede lid, Sv genoemde omstandigheid) weegt hierbij mee.
hij in de periode van 20 december 2018 tot en met 1 april 2019 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 315,7 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij in de periode van 20 december 2018 tot en met 1 april 2019 in Nederland en in België tezamen en in vereniging met een ander of anderen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
hij op 28 februari 2019 te Oss tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij in de periode van 7 augustus 2018 tot en met 13 november 2019 te Berghem, gemeente Oss, en/of een of meer andere plaatsen in Nederland en/of Bulgarije, in elk geval in Europa,
hij op tijdstippen in de periode van 12 december 2018 tot en met 21 november 2019 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen
Algemene bewijsoverwegingen
.De hiervoor genoemde verbalisant [verbalisant 2] , die in hoger beroep ter zitting onder andere hierover is bevraagd, blijkt tot 15 april 2021 niet bevoegd te zijn geweest als BOA. Oorzaak hiervan was – zo blijkt uit een proces-verbaal van (teamchef) [verbalisant 6] d.d. 10 mei 2021 – dat de door [verbalisant 2] wel steeds behaalde Getuigschriften Buitengewoon Opsporingsambtenaar abusievelijk niet tijdig bij de juiste instantie waren aangeleverd, waardoor de administratieve verlengingen van haar akte niet plaatsvonden. Zij voldeed dus wel aan alle betrouwbaarheids- en bekwaamheidseisen en bezat de daarvoor vastgestelde basiskennis en vaardigheden. Zij heeft daartoe steeds binnen de gestelde termijn een daarvoor bestemd examen met goed gevolg afgelegd en er werd steeds een Getuigschrift Buitengewoon Opsporingsambtenaar afgegeven.
Verweer
Oordeel hof
“Kijk het is zo, ik heb een bedrijf met die man. En die(het hof begrijpt: [naam 4] )
zit in de bajes en nou zijn er nog bakken onderweg. En nou heb ik exact hetzelfde bedrijf maar dan iets anders in de naam op laten richten. (…) Maar op hun naam zijn de spullen besteld (…)”.
datnieuwe bedrijf
“de bakken [heeft] betaald, van hun rekening af”(ZD03, pag. 116-117). Verder heeft [verdachte] , vlak voordat de containers binnenkwamen, de naam van [naam 5] genoemd in een gesprek waar het lijkt te gaan om het invullen van formaliteiten op een bepaald document. Wanneer [medeverdachte 6] vraagt:
“Vertegenwoordigd door [naam 2] ?”antwoordt [verdachte] :
“Nee, [naam 5] . Hierna de opdrachtgever…”.
“Want als je dat op een computer bij ons doet en ze gaan het IP-adres na”.[verdachte] :
“Nee dat moet je niet doen”.[medeverdachte 14] :
“Nee.”, 6 maart 2019, ZD03 pag. 155-156), geen enkel ander doel dan het verhullen van de identiteit van degene die opdracht heeft gegeven tot en belang had bij het vervoer en de invoer van de vracht containers of van degenen die daarbij direct betrokken waren. Het hof concludeert dat het de bedoeling van [verdachte] was dat het CSV met betrekking tot de invoer van de containers onzichtbaar of niet traceerbaar zou blijven.
“Nee luister, kijk, ze hebben zelf zo gedaan, we hebben die container naar euh, naar [bedrijf 5] gebracht”en
“Die chauffeur maakte ook die opmerking bij [bedrijf 5] , die zei: bij deze container zit geen drugs, die hebben ze helemaal uit elkaar gehaald (…)”.Op 16 maart 2019 werd de oplegger verplaatst naar de [straat] te Oss, in de buurt van [bedrijf 9] . [verdachte] en [medeverdachte 6] hebben daar op 19 maart 2019 over gesproken, waarbij ook werd gesproken over bigbags die uit de container moeten worden gehaald (ZD03, pag. 474):
Als gewoon normaal... gaat halen en we zetten hem bij [bedrijf 9] neer en je koppelt hem af (…)”, [medeverdachte 6] :
“Je trekt de deuren open en weer dichtdouwen”. [verdachte] :
“Ja en dan zeg je dat moet weer gelost worden (…) je zet hem terug eronder, je rijdt even weg. Zorgen we dat we een andere vrachtwagen erbij hebben staan van die stalling (…) bigbags eruit”. [medeverdachte 6] :
“Ja die bigbags staan voorin he”.
“…nou moest ik 50 ruggen betalen voor een expediteur die papieren nou weer gaat regelen, dat komt er weer extra bij dan, goed het is niet anders.”
“Ja daar komt zeker wat bij kijken en weet je wat het ergste is? Ze weten dat er iets fouts op gaat gebeuren meestal en dan in plaats van 5 ruggen kost het in een keer 50 ruggen.”
“Waarom zou nou een inklaarder bij het bedrijf langs willen komen? Dat is toch een raar verhaal?”
“Een beetje raar”.
(…) Dat gebeurt nooit! Als hij belt zeg ik gewoon we zijn met carnaval dicht de hele week dus papieren worden afgeleverd en komen die kant wel op. (…) Ik denk dat hij wel een [verbalisant 9] beetje door heeft dat het verhaal niet helemaal klopt, snap je. (…)
- [verdachte] in gesprek met [medeverdachte 15] (5 maart 2019):
- [medeverdachte 6] (6 maart):
“Ja dat klopt maar je moet geen fouten maken, snap je. Normaal gesproken [verdachte] , als je de naam van het bedrijf hebt, kan iedereen dat verzorgen hè? Dat hoef niet speciaal hij te zijn.”[verdachte] reageert:
“Nee zeker niet”
hebt is er toch niks aan de hand.”
“Nee. Maar dan moet je dadelijk gaan inklaren, maar dan zijn we al te laat. Er moet nou gebeld worden.”
“Wat mij bietje opvalt [verdachte] , is dat alle inklaarders afhaken op metaal.[verdachte] :
“Ja dat klopt”.[medeverdachte 6]
“Ik kreeg het idee dat hij een beetje bezig is met een ontmoediging.”
“Ik denk dat dat de beste oplossing is om alles te verkopen aan die Belgische BV dat die het papierwerk pakken en dat ding inklaren.”
“Hoezo doorverkopen?”
“Ja!! Anders gaat dat niet goed komen.”
“Ja je moet ze gewoon op papier door verkopen en dat hij zegt ‘ik heb ze gekocht’. Hoef alleen maar een mail, de bakken verkocht, betalen bij aankomst, of het klopt wat erin zit. Anders gaat het niet goed komen”
“Dan moet je uitleggen (…) Er zijn containers onderweg en ik heb dat bedrijf overgenomen en de vorige inklaarder daar krijg ik geen contact mee. Of hullie het papierwerk en de inklaring willen doen (…)”
“Gewoon bellen. Dan moet ik er dit bericht bij pakken. [naam 2] ”
“Ja, goedemiddag. U spreekt met [naam 2] van [bedrijf 7] uit Gendringen. Ik uhh, ik heb een vraagje, ik heb twee containers onderweg vanuit Brazilië. Ik heb dat bedrijf net overgenomen en dan was mijn vraag of jullie het papierwerk konden afhandelen.”
“Ik heb twee containers vanuit Brazilië met hoogwaardig metaal. En die komen volgende week aan en of jullie het papierwerk zouden willen afhandelen? (…) Okay, en bij jullie is geen mogelijkheid. Okay bedankt”[verdachte] :
“Doet hij het niet?”[medeverdachte 6] :
“Nee.”[medeverdachte 14] :
“Nee. Dat dacht ik al”
“Expediteur… Ik heb contact op Sky met hem.”
“Wil hij dat inklaren?”
“Ja dat wil hij wel. Een Belg uit Spanje he. Maar die heeft contact met hem toch (…) Ik bel hem even op. (…) Hij is heel sterk in haven [verdachte] , deze jongen.”
“Dan gaan we hem fijn bewaren”
“Goeie mensen hou ik altijd wel een beetje, tenminste dat weet je nooit of ze goed zijn maar ik probeer wel. Ooit kunnen ze van pas komen”(…)
“Maar die controle is nihil met T1”.
“T1 is niet meer en minder als in principe een rustplaats”.
“Hij zegt ongeveer de tijd dat de bakken aankomen, exacte datum hoeft niet? Hoeven we niet te weten.”
“Onderweg. Volgende week”
“Zijn bedrijf van Nederland moet dan morgen of vrijdag gewoon een mail sturen”[verdachte] :
“Vandaag nog.”[medeverdachte 14] :
“Naar hem om die bakken in te klaren. (…) Zijn de verschepingskosten allemaal betaald?”[verdachte] :
“Alles is betaald alleen de kosten hier moeten nog betaald worden.”(…)
“En die heeft honger hoor die Belg, dus hij wil eten”(het hof begrijpt, gelet op hiernavolgende reactie [verdachte] : geld verdienen).
“Ja een halve ton is niet niks om een beetje papierwerk in orde te maken he. Je hebt geen keus”
“Dus dan moeten we toch iets doen hè.”[verdachte] :
“Ja heel graag.”
“inklaarder… één (fon: staboek, hof begrijpt: Stabroek, de vestigingsplaats van de uiteindelijke inklaarder [bedrijf 4]
) mailen, twee EORI-nummer aanvragen, drie (…) laten, regelen tot inklaarder, vier: factuur betalen, vrijdagmorgen douane invullen en maandag de boot.”
- [verdachte] (in gesprek met [medeverdachte 6] en [medeverdachte 14] ):
- [medeverdachte 14] :
- [verdachte] :
“Hij kan alles” (…) Hij heeft mij nu toegevoegd. Het laatste dat ik aan hem gevraagd heb is stel dat die vóór de scan weg moet, kan je dat ook? (…) Doe rustig [bijnaam 4] , komt goed. We gaan het eruit halen m’n jong. We trekken die bak eruit (…) Als het aan het einde maar weer goed komt he. (…) Ik kan dadelijk bellen met hem. Sommige dingen kun je niet uitleggen via die mail. (…) Het is toch link. Als ze dit afpakken dan is het ook klaar.”
“Ik zeg die klus klaren we.”[medeverdachte 6] :
“Maar dat is ook the spirit”.
“Oh hij zegt weer die EORI-nummer is een beetje onzin. Dit is die ik ken bij de douane.”
“En [medeverdachte 5] had ook nog een optie, om de hele containers euh kunnen ze eruit halen. Kost vijftien procent. Die houden we achter de hand.”
“Dus je hebt nou al meerdere opties?”
“Als het niet anders gaat”
“Als die inklaarder het doet, die krijgt gewoon die halve ton. En laat maar lekker gaan”
“Jij moet even die inklaarder gaan bellen”.[medeverdachte 6] :
“Ja dat ga ik doen.”(hof: uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 6] vervolgens hoogstwaarschijnlijk het nummer van de directeur van [bedrijf 4] belt).
“Krijg je dat gezeik weer, die willen 15% hebben om alles te regelen, dat is even45 kilo, zijn die gek ofzo.”[medeverdachte 6] reageert:
“Voor dit nou te regelen? (…) Voor die belastingpapieren te regelen”.[verdachte] :
“Ja. Zijn die helemaal gek (…) Die denkt: hij zit klem. (…) D’r is er een in Spanje iets aan het regelen. Daar kan je toch geen 15% voor betalen. 50 ruggen voor de inklaarder vind ik al een hoop geld.”En even later zegt [verdachte] in een telefoongesprek, nog steeds in aanwezigheid van [medeverdachte 6] :
“Ja je moet even die gekke kankerbelg mailen. Wat denk je dat die kankergek heeft gevraagd voor het regelen zo? Ja hij zegt er zit 300 op hoor ik, 15%. Die spoort toch niet? Ik zeg het is 50 ruggen voor de inklaarder, 50 voor bakovername en dan moet ik jou wat geven. Ik zeg transport hebben we zelf. Ja doe dan maar 5 ton, dat kan toch niet. Ik zeg vriend ik zit er alleen op (…) alle kosten zijn voor mij omdat ik die BV heb aangedragen.”
“En als ze dan twee keer 200 gram vinden, 400 gram dat is geen 310 kilo, dat is een verschilleke”.Naar het oordeel van het hof kan het derhalve niet anders dan dat [verdachte] met ‘45 kilo’ doelde op het aandeel cocaïne uit het litigieuze transport dat deze personen wilden ontvangen voor hun werkzaamheden. Dat zegt iets over de grote rol die [verdachte] had bij het transport, omdat hij dus niet alleen precieze wetenschap had van de partij drugs, maar ook bepaalde wie wat (daarvan) ontving voor zijn aandeel bij het transport.
"...en dan komt nog iets, wat denk je als je daar een schip de Schelde doorkomt…"(pag. 79 ZD03).
nadatde containers waren onderschept – mede gelet op de grote belangen bevreesd was dat er door die personen naar hem werd gekeken (het hof refereert hier naar de uitlating van [verdachte] op 18 maart 2019
“als die kankerlijers morgen geen papier hebben ga ik de kofferbak in”). Dit neemt echter niet weg dat uit de bewijsmiddelen zonder meer volgt dat [verdachte] van begin tot eind een centrale speler was bij het invoeren van de cocaïne. Uit de OVC-gesprekken komt naar voren dat [verdachte] zelf fors had geïnvesteerd (zie onder meer:
“Nou moet op de BL (hof: Bill of Lading) het inklaar, expediteur met BTW nummer dus ik heb een paar maanden geleden een nieuw bedrijf met dezelfde naam en dezelfde streek en ook van dat nieuwe bedrijf heb ik de bakken betaald, van hun rekening af”, “24 ruggen in euro’s dat is er overgemaakt 2 keer”, “nou moest ik 50 ruggen betalen voor een expediteur”, “alles is betaald alleen de kosten hier moeten nog betaald worden”, “Ik zeg want ik heb heel veel geïnvesteerd, ik heb heel veel stress”) en dat hij bij diverse handelingen in Nederland die nodig waren voor het succesvol binnenhalen van de containers (regelen van een inklaarder, expediteur, contact met tussenpersonen, regelen van de juiste benodigde documenten en administratieve gegevens, regelen van een Belgisch bedrijf om de containers op het laatste moment aan door te verkopen) nauw betrokken is en daarover spreekt met diverse medeverdachten. Zeer nadrukkelijk mengt [verdachte] zich in die gesprekken en neemt hij de leiding in alles wat er moet gebeuren.
(“Als die gepikt is, is het mijn pakkie aan” en “als ze het gestolen hebben, dan los ik het op”)echter, zo stelt [verdachte] ,
“als het de douane is, dan is het een probleem van ons allemaal”. Er is bij tijd en wijle wellicht sprake van een wat verhit gesprek, echter een mogelijk verlies van 315 kilo cocaïne kan deze sfeer goed verklaren. Het hof overweegt verder dat [verdachte] tijdens alle OVC-gesprekken met betrekking tot de import van de containers op geen enkel moment zijn angst uitspreekt voor anderen. Integendeel, er zijn door [verdachte] ook diverse uitlatingen gedaan die er veeleer op wijzen dat hijzelf de touwtjes in handen had en er niet voor terugdeinsde om andere mensen onder druk te zetten om het transport succesvol te laten verlopen. Zo zegt hij op 6 maart tegen [medeverdachte 14] :
“Je moet zeggen vriend, regel die mail gauw, zet de druk, jij krijgt er ook wat van”, en diezelfde dag tegen [medeverdachte 6] :
“Die hebben vijftig ruggen in de zak willen duwen extra. (…) Komt dadelijk wel goed. Want als ik hem in m’n handen heb, dan heb ik ‘m in m’n handen he. Ze moeten heel rap der gemak houden, anders krijgen ze gewoon helemaal niks. Dan kunnen ze van mij de bloeiende kanker krijgen. Dan moeten ze maar een ander voor de gek gaan lopen houden.”,op 13 maart 2019 tegen [medeverdachte 6] :
“Want moet OVP jouw bevriende relatie bellen en uitleggen hoe het zit en druk het er maar even doorheen”en op 14 maart 2019 in gesprek met [medeverdachte 6] :
“Ik zeg en de mensen die, ik zeg wij hebben wederzijdse vrienden, ik zeg jij moet eens vragen aan die mensen wie ik ben. Ik zeg dan ga jij nooit meer om geld vragen, ik zeg ... ONV ... zeg me maar na. En over vertrouwen gesproken, ik geef alles uit handen, ik heb niks, Het enigste wat ik heb, ik weet waar de inklaarder woont en ik weet waar jij zit, meer heb ik niet. Ik zeg, begrijp je welke kant ik heen ga? Ik zeg bij deze, ga me geen streken leveren, ik zeg ik ben een hele aardige man, maar als je me iets levert dan ga je een andere kant van me zien, en die wil jij niet zien. Nee, want ik heb ook niets met schietpartijen”.
(“kost mij weer een miljoen”,16 maart 2019), maar is hij kennelijk later gerustgesteld door een onbekend ander persoon, getuige zijn volgende uitlatingen op 6 april 2019:
“Ik zeg wie pakt dan z'n verantwoording er waren er drie bij, ik zeg ja maar dan moeten jullie maken dat je wegkomt. Zei die man, hij zegt luister ik pak mijn verantwoordelijkheid, ik ga gewoon nieuwe spullen bestellen dus maak je eigen niet druk als het daaraan ligt, geen enkel probleem. (…) Dat is gewoon, een supergoeie jongen is dat, hij zei vriend maak je om dat geld niet druk. Hij zegt ik ga nieuwe zetten. Het kost jou niks. Ik zeg dat zou fijn zijn ik zeg ben alleen mijn geld en ik heb allemaal kosten moeten maken, twee bedrijven kapot, dat kan allemaal niet he. Het wordt allemaal geregeld. Dus laten we er maar vanuit gaan dat het geregeld wordt. Dus alleen effe een paar maandjes wachten.”
‘waar ze die blokken in gestopt hebben’, of
‘die in ijzer of in roestvrijstaal zitten’. Naar het oordeel van het hof is de enkele omstandigheid dat [verdachte] vragen stelt over de lading, geenszins een indicatie dat de verdachten geen wezenlijke betrokkenheid hadden bij de invoer van de lading cocaïne. De omstandigheid dat de verdachten de container waarin geen drugs bleken te zitten ( [nummer 2] ) hebben laten vervoeren naar een aan het CSV te liëren adres en deze hebben opengemaakt is dat naar het oordeel van het hof evenmin. En ook overigens is niet aannemelijk geworden dat de partij cocaïne eigenlijk voor rekening en verantwoording van en door derden op transport is gezet.
“Het is klaar, wij kunnen nu niks meer doen. Wij zijn klaar met wat we moesten doen.”[medeverdachte 6] :
“We kunnen niks meer doen dan afwachten.”,ZD03, pag. 231).
“Als ze er staan haal ik hem op vanavond hè.”,ZD03, pag. 237)
“Altijd wat met die kankermongolen. Altijd iets” (…) Ja klopt maar je moet geen fouten maken snap je. (…) Maar normaal gesproken [verdachte] . Als je de naam van het bedrijf hebt, kan iedereen dat verzorgen he. Dat hoeft niet speciaal ‘hij’ te zijn.” (…) Als je dat nummer(hof: EORI)
hebt is er toch niks aan de hand (…) Dat nummer is in principe je bedrijf”).
“heel sterk in de haven is”. [medeverdachte 14] geeft aan dat hij contact heeft met die persoon via Sky (cryptocommunicatie) en stelt vervolgens een bericht op met de vraag of die tussenpersoon twee containers kan (laten) inklaren en voor welke prijs, waarbij hij wordt gesouffleerd door [verdachte] wat hij precies moet typen (ZD03, pag. 167-168). Ook dan geeft [medeverdachte 14] weer informatie en adviezen (ZD03, pag. 169-177) en verzekert hij dat deze persoon ervoor kan zorgen dat het transport vóór de scan weg kan rijden mocht de container naar de scan moeten (ZD03, pag. 179). [medeverdachte 14] is degene die [verdachte] (en [medeverdachte 6] ) op een cruciaal moment dat het mis lijkt te gaan en er paniek heerst, geruststelt en verzekert dat het goedkomt (ZD03, pag. 181 en 188). Naar het oordeel van het hof is het inklaren van de containers een belangrijke schakel bij de invoer van de containers. Immers het bij de douane doen van aangifte van de (juiste) goederen die binnenkomen bij de grens en de (douane)formaliteiten die daarmee gepaard gaan, is een vereiste bij het importeren van goederen uit een niet EU-land, zodat deze handelingen van belang zijn om de invoer succesvol te laten verlopen. [medeverdachte 14] heeft (6 dagen voordat het schip in Antwerpen aankwam) gezorgd voor het regelen van een inklaarder, wetende dat de bill of lading volstrekt onjuiste informatie vermeldde: de afnemer was in werkelijkheid het CSV en de lading betrof niet alleen metaalschroot, maar ook 315 kilo cocaïne. Daarmee was de rol van [medeverdachte 14] van belang bij de effectuering van de import.
“Maar ik wil die bakken niet gaan halen want stel dat ze het wel vinden vóór de bakken… dan heb je gewoon een probleem van 5 jaar en dat zie ik niet zitten. Daar heb ik even geen zin in. (…) 50% kans hij komt erdoorheen maar 50% kans dat ze gaan boren en het vinden.”Later die dag geeft [verdachte] in gesprek met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 14] aan dat hij veel geld heeft geboden om kennelijk een chauffeur om te kopen om het transport te regelen, maar dit is niet gelukt
(“Het is heel simpel, als jij een transportbedrijf bent die hem oppikt en niet naar daar maar naar daar rijdt, dan ben je klaar, betaal je tussen de 50 en max honderdduizend euro. Ik heb gisteren tweeënhalve ton geboden. (…) De chauffeur loopt het risico.”)en schat hij de kans dat de lading ontdekt wordt in op 50%:
“Maandag gaat ie naar de scan en als we geluk hebben vinden zehet(onderstreping hof)
niet en als we pech hebben vinden ze het wel dus fifty fifty”.
“Het probleem is geweest, ze hebben de BL verkeerd ingevuld, ze hebben de containernummer van de bak waar deblokken(onderstreping hof)
in zitten gewisseld met de schroot.”Een officieel bericht waaruit blijkt dat de douane de container met de drugs heeft gepakt hebben ze echter nog niet ontvangen. Er wordt verder gesproken over of de blokken op de scan te zien zijn
([medeverdachte 6] :
“Want als je die blokken perst met die mallen erin, kun je ook aan de binnenkant stapelen he. Als jij pallets erin zet en je zet hem er in die kant erin, zien ze het toch ook niet.”). Wanneer [medeverdachte 10] vraagt of het vandaag de dag van de waarheid is, antwoordt [medeverdachte 6] , kennelijk nog niet op de hoogte van het feit dat de lading cocaïne reeds op 15 maart was ontdekt:
“… de waarheid. Als het goed is moet hij over een uurtje eruit zijn. En daarbij als die op rood valt moet het nog geen probleem zijn. Hun hebben gezegd dat ze vóór de scan weg zijn.”
“Zit daar iets in? Ik heb het al een keer meegemaakt, drie bakken, alle drie gescand.”Vermoed wordt kennelijk dat de planner met de inbeslagname te maken heeft en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] bespreken de mogelijkheid om hem onder druk te zetten ( [medeverdachte 4] :
“Ja daarom moeten we … effe die planner op gaan halen, wie dat veroorzaakt heeft … bij zijn nek… meegeven.”.[medeverdachte 6] :
“Dus die planner moeten we op gaan pikken en degene die gast die die planner heeft aangebracht”.[medeverdachte 4] :
“Ja dan ben je zo achter de waarheid”). Verder [medeverdachte 4] onder meer:
“Ik heb je van de week al gezegd, ik vind het een raar verhaal want ze weten…”, “Ze zijn daar niet gek he, dat was 20 jaar geleden niet, maar tegenwoordig is dat wel. Als de ene bak de controle op gaat, … en daar komt een bak achteraan dan douw je hem erbij en dezelfde tijd heb de kankerzooi… dan terugbrengen”, “Zit daar iets in? Ik heb het al een keer meegemaakt, drie bakken, alle drie gescand”, “Ze weten er allemaal van. … al wat ermee gemoeid was wist ervan. Zo simpel is het gewoon.”. Even later stelt [medeverdachte 4] nog wat verdergaande acties voor, nadat [medeverdachte 16] zegt dat je bij de man moet zijn die de pincode binnen heeft geregeld omdat de container anders niet wordt meegegeven:
“Dan hangen we de rest erbij… bij zijn nek pakken, die de pincode moest geven… beste wat we doen goei loden pijp… knie… tot ie niet meer te maken is… zijn benen onder zijn knieën af… niet doodmaken. (…) Je hebt geen keus, want het is te goed voor deze man, doodmaken.”
"Wij rijden nou naar Zwijndrecht toe, dan ga ik met dat baardje dadelijk het terrein op… in die bigbags zitten die erin, dan bellen we die jongens en dan gaan we het eruit halen”. Hijvraagt vervolgens: "
Maar als dat ijzer erin ligt, maar die zakken (bigbags) zijn eruit.", waarop[medeverdachte 6] reageert:
"Dan hebben we een groot probleem". [medeverdachte 3] constateert vervolgens: "Maar we kunnen toch niet al die blokken in die bus gooien? (…) Ja… gaan maar gewoon kijken dan zien we wel. Komen de wouten er in een keer bij, dat kan ook, ha! Ik kan toch niet rennen nou met mijn been."
‘de hele nacht tot de ochtend van 30 maart best wel laat’.
“400 gram is geen 310 kilo”), cocaïne bevatte. Pas dan komen de verdachten erachter dat de initiële lading cocaïne er niet meer in zit.
“Shitzooi he dat dat kraantje daar zo deed. Ja hebben we weer wat geleerd he. (…) dan sleuteltje weggooien”. Dat moet betrekking hebben op eigen ervaringen/waarnemingen bij de gang van zaken omtrent de eerder die nacht ondernomen acties om de container te kunnen stelen. Hierna verplaatst [medeverdachte 4] naar de woning van [verdachte] , waarbij nog uitgebreid wordt nabesproken met onder meer [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] en [verdachte] .
“Die pakketten lagen daar genoeg in, achterin... pakketten (…) Zitten er helemaal geen bigbags meer in? (…) Roestvrijstaal knijp je niet zomaar kapot”.
Feit 3: medeplegen invoer 1561 kilogram cocaïne (ZD01)
Verweer
Oordeel hof
echte palmbomen? Oh die wil ik kopen man”. Dit, terwijl de lezing van de verdachte, zoals zojuist beschreven, was dat een derde het hout had gekocht en hij daarbij bemiddelde/garant stond. Ook [medeverdachte 17] maakt geen opmerkingen over het (willen) verkopen van hout aan een derde of dat een derde als potentiële koper door de verdachte zou zijn aangebracht.
”Acht groeperingen zitten erop. Op dat houtverhaal. Acht verschillende mensen hebben geïnvesteerd.”. Ook dit gesprek strookt niet met de lezing van de verdachte dat hij voor één koper, wiens naam hij niet bekend wil maken – hetgeen ook niet direct begrijpelijk is als het om hout gaat – heeft bemiddeld. Het hof acht het ook niet aannemelijk dat acht mensen (‘groeperingen’ zelfs) willen investeren in hardhout, toevallig met betrekking tot een lading waar ook 1.561 kilo cocaïne in bleek te zitten en waarom [verdachte] het dan een ‘houtverhaal’ zou noemen.
“(…) als ze weten waar ze morgen … gaan, gaat hij appen, gaan zeucontacteren, het enige wat moet gebeuren is in principe van die houtzagerij hè”.En als [verdachte] vraagt of het nou toch wel op de boot zit, zegt [medeverdachte 17] :
“morgen komt die binnen, morgen op z'n laatst ... op schema liggen”. Het hof stelt vast dat dit gesprek plaatsvond een dag voordat het schip Evridiki op 1 augustus 2018 de haven van Antwerpen is binnengekomen en dat de onderhavige cocaïne is aangetroffen in uitgeholde boomstammen afkomstig uit een container van welke levering [medeverdachte 17] de geadresseerde is. Uit dit gesprek komt voorts naar voren dat er ook contacten zijn via PGP-telefoons. Telefoons die veelal worden gebruikt voor criminele activiteiten.
Van die grote bomen…’holle bomen’ en dáár zitten ze in”, waarop [verdachte] reageert door te stellen dat dat slim is.
“of het nou op de boot zit”slechts begrijpelijk wanneer door de vraagsteller wordt gedoeld op iets anders dan de lading hout, zeker wanneer daarbij wordt betrokken dat [verdachte] het slim vindt dat
“ze in de holle bomen zitten”. Het hof begrijpt dit in de gegeven context als 'verborgen zitten'. Daarmee is het naar het oordeel van het hof zonneklaar dat het in het gesprek gaat over een illegale bijlading. In ditzelfde gesprek hebben ze het ook over wie er gaat lossen en dat normaal 'de lange' dat doet, waaraan [verdachte] toevoegt
: “ja, die heeft dat zo gedaan. Die is sterk, en die weet ook goed, ja jij weet dat zelf ook wel”. Het hof stelt vast dat 'de lange' de bijnaam is van [naam 7] , een contact van [verdachte] bij drugsimporten in de haven van Antwerpen, waarover later meer.
het enige wat moet gebeuren is in principe van die houtzagerij hè”, waarop [verdachte] zegt:
“Ja”.
“Die zal een mail moeten sturen naar hem dat dus de kosten ten
Mooi klusje. Dus de houtzagerij. Naar wie moetikdie mail sturen, naar jou?”[medeverdachte 17] antwoordt:
“Aan mij sturen en dan stuur ik hem door.”[verdachte] zegt:
“Effe kijken dan eh, als jij dan straks die mail binnen hebt naar [bedrijf 11] erdoor doet, dan eh transport (...) dat ie die chauffeurs in kan plannen, daar gaat het om (...) als [bedrijf 11] die Elzenman inschakelt.”
“ [adres 8] , 9100 Sint Niklaas”(België) respectievelijk met de inhoud:
“Indien het hout niet voldoet aan de eisse, laten we een keurmeester komen en verwachten we een creditnota van alles wat we levert hebben gekregen van u en onze totale gemaakte kosten”. Om 15.26 uur stuurde [getuige] ( [bedrijf 11] ) een e-mail aan [bedrijf 12] en [medeverdachte 17] over het transport van de goederen met een bevestiging van het gewijzigde afleveradres [adres 8] -9100 Sint Niklaas. Om 20.34 uur stuurde afzender ' [naam 10] ' een e-mail aan [getuige] waarin eerstgenoemde de levering van het hout annuleerde omdat de
“dikte en kwaliteit niet klop”'en hij
“afziet van koop”.
“Doe mij straks even dat bericht sturen van de klacht (...) Ik zeg want ik heb hout van jou gekocht maar .... zijn de verkeerde maten, dat is het bij langenaan niet waard, dus moet compensatie komen blablabla.”Voorts valt op dat [verdachte] in datzelfde gesprek tegen [medeverdachte 17] zegt: “
als die containers er komen”en “
jouw bonnetjes moeten wel kloppen want als ze niet kloppen krijgenweeen probleem”en [verdachte] op de opmerking van [medeverdachte 17] “
dus een container van die stammen”reageert met:
“Ja”.
“(…) ik weet dadelijk waar ze gekiept zijn en hoe laat ze gekiept zijn”en
“Eerste planner die normaal... uit het systeem haalt die heb ik eh morgen eh... Die is om twee uur, dan begint zijn shift en dan gaat hij kijken hoe of wat. Maar hij zegt eh wat hij gisteren al zei dat ze al gekiept zijn alleen niet waar dat moest ie nog checken.”
Ik weet dat ze zijn gekiept, weet ik al ze zijn gekiept 1000%.”en
“Kijk het is heel simpel wat zeggen die mensen ervan want die mensen ik kan je meer laten lezen die zijn al bezig vanaf gisteren om die bak, ze hebben 500.000 euro geboden als ze die bak eruit kunnen halen en dan krijgen ze nog een keer 1 miljoen erbij... jongen die ik ken. Maar hij zegt gewoon als die bak rood staat kan ik niks dan kan ik niks (…) ... ik begrijp 'm wel.”[medeverdachte 6] vreest dat
“je dit als verloren moet beschouwen”, waarop [verdachte] bevestigend antwoordt:
“Ja, dat is een verloren partij.”[medeverdachte 17] en [verdachte] hebben het erover waar de containers ‘gekiept’ kunnen zijn en bedenken dat dit bij het douanedepot Mexico-natie is. Hun interesse ligt overduidelijk bij de ‘stammen’. [medeverdachte 17] :
“Nou ja ik weet het wel zeker, ze liggen bij een douanedepot, daar zijn ze onder toezicht gebracht en nou zijn ze aan het leegmaken.”
“de zaak wil helpen uithalen”reageert [verdachte] : “
Luister ff man, die spullen zijn er niet meer, dat wordt in beslag genomen en dat wordt binnen 24 uur vernietigd. Dus laat je eigen nou niks wijs maken. Ik heb zoiets meegemaakt. (...) Ik weet precies hoe het werkt.”
“acht, acht (…) zitten erop. Die geïnvesteerd hebben. acht stuks. Hij heeft gewoon acht investeerders zitten erin”en voorts spreekt hij die dag over de invoer van 1.561 kilo. Het hof stelt vast dat dit overeenkomt met het feit dat er 1.561 kilogram cocaïne door de douane is aangetroffen.
een e-mailvan [e-mailadres 3] aan [e-mailadres 2] d.d. 7 augustus 2018 te 11.59 uur (ZD01, pag. 72), voor zover luidende:
“Ik ben daar (Oss) weleens geweest.”Op uitnodiging van [naam 11] die hem aan [verdachte] heeft voorgesteld. Hij is daar twee of drie keer geweest. Zijn (hof: [verdachte] ’) bijnaam was [bijnaam 4] . [naam 7] werd gevraagd of er iets kon verwezenlijkt worden op de [naam 12] . De [naam 12] was een plek waar [naam 7] werkzaam was.
“De verwezenlijking betrof een uithaling van drugs uit roro's (roll on rol off); dus eigenlijk alles wat op wielen staat.”De vraag was of [naam 7] daarin voor hen iets kon betekenen. In Oss is de mogelijkheid besproken of er drugs vanuit Zuid-Amerika zouden kunnen worden gehaald naar Nederland. [verdachte] heeft twee firma's voorgesteld aan [naam 6] . [naam 6] moest die op zijn naam zetten. Dat is besproken met iedereen daar aan tafel in Oss. Dit gesprek liep voornamelijk met [verdachte] , [bijnaam 4] . [naam 7] verklaart voorts:
“Mijn bijnaam is De Lange.”Het ging ook over de firma [bedrijf 13] , aldus [naam 7]
.
“Dat betrof schijnbaar de organisatie in het kader van de drugstrafiek”(hof: drugshandel). In Oss is onder meer ook besproken dat de facturatie van [bedrijf 12] naar een Bulgaarse firma moest gebeuren. Het was [naam 13] vanaf het begin gezegd dat de bedoeling was om drugs te smokkelen via het hout.
'De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Maar de bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Ook is niet uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd. (Vgl . bijvoorbeeld HR 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9972, NJ 2012/452). Zeker in dergelijke, in zekere zin afwijkende of bijzondere, situaties dient in de bewijsvoering aandacht te worden besteed aan de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken, in het bijzonder dat en waarom de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest. Dat geldt in nog sterkere mate indien het hoofdzakelijk gaat om gedragingen die na het strafbare feit zijn verricht.'
“En daar schrok die heel erg van... gedaan? Ja dat jij de waarheid niet spreekt. Ja maar... Ik zeg laat me eens uitpraten. Ik zeg jij legt een verhaal bij mij neer en dat doe jij in een minuut tijd drie keer veranderen.Ik zeg jij hebt een kunstje geflikt. Ik zeg en daar ben ik ook nog niet zeker van of jij die spullen wel, of jullie die spullen eruit gehaald hebben. Dat zit mij nog steeds heel erg zwaar.(...) Ik zeg maar vriend, ik zeg ik hoor links en rechts wel wat, ik zeg jij hebt een probleem. Ja met Utrecht zegt ie. Ik zeg ja. Maar hij zegt ze hebben ook gelogen tegen mij, er zat 1561 kilo op. Ik liet hem steeds praten maar wel in z'n eigen nadeel, want ik denk dadelijk heb jij een zender bij jou.”
‘jij hebt een kunstje geflikt’in verband met de uitlating
‘daar ben ik ook nog niet zeker van of jij die spullen wel, of jullie die spullen eruit gehaald hebben’, gevolgd door de opmerking
‘Dat zit mij nog steeds heel erg zwaar’, niet te verklaren. Bovendien blijkt uit het gesprek niet van enige verbazing bij de verdachte als die onbekend gebleven persoon zegt dat “ze” tegen hem hebben gelogen en er 1.561 kilo op zat. In het gesprek geeft [verdachte] niet te kennen dat hij hier niet van op de hoogte was. Kortom, anders dan de verdediging leest het hof hierin de betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van die 1.561 kilo en niet een gesprek van iemand die er een krantenartikel over heeft gelezen.
Hoede verdachte aan deze wetenschap komt, blijkt niet uit het gesprek, maar wel blijkt
datde verdachte deze wetenschap heeft en het kennelijk interessant en belangrijk genoeg voor de verdachte is om het (weer) met iemand te bespreken. Dat de verdachte de hoeveelheid van 1.561 kilo uit een krantenartikel zou hebben, blijkt niet uit dit gesprek, maar verklaart bovenal niet de bijzondere interesse en betrokkenheid van de verdachte zoals deze blijkt uit de combinatie van deze gesprekken in de context van de overige bewijsmiddelen. Hieruit volgt volgens het hof zonder meer de betrokkenheid van de verdachte bij de invoer van de 1.561 kilo, in welke context de uitlatingen in de hierboven genoemde gesprekken wel te verklaren zijn.
Feit 4: medeplegen opzettelijk vervoeren 99,4 kilo MDMA (ZD04)
Standpunt verdediging
Oordeel hof
“Weet jij nog hoeveel 'M' er in die bus zit”, waarop [medeverdachte 11] reageert
“Nee (…) Ik weet wel dat er 30 in die andere zit”. Vervolgens heeft [verdachte]
“honderdtien die straks weggebracht moeten worden”. Rond 10.14 uur gaat het over 50 kilo “M” en zegt [medeverdachte 6]
“zijn zoon maakt cola he”. In het criminele drugsjargon wordt met ‘cola’ onzuivere MDMA-kristallen bedoeld. Even later vraagt [medeverdachte 11] of die brokken/blokken allemaal door de pers gaan en [verdachte] bevestigt dit, waarop [medeverdachte 11] vraagt
: “Moet ik ze brengen?”. [verdachte] zegt
“Ja”en geeft aan hiervoor
“die auto van [medeverdachte 5] ”te gebruiken. Rond 11.34 uur praat [verdachte] met onder meer [medeverdachte 7] over de hoeveelheid (in kilo’s) “M”. [verdachte] vraagt
“Hoeveel M van onszelf had jij?”en het vacuüm trekken van zakken met een vacuümmachine. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 7] dat hij de man van de vacuümmachine was, waarop [medeverdachte 7] reageert:
“die zaten al vacuüm verpakt. Dat weet ik zeker maar die waren sowieso per kilo verpakt”.
“voordat het weggaat, het moet wel kloppen”.Rond 12.33 uur praten [medeverdachte 8] en [medeverdachte 1] over
“die blauwe, die Voyager, die Chrysler”die
“ze”gaan gebruiken. [medeverdachte 8] vervolgt het gesprek:
“Ja, daar ligt alles in man, dat moet opnieuw geteld worden (…) En die andere moet eruit (…) Stipt om 1 uur is hij hier”.
“M, daar worden pilletjes van gemaakt”.
nee maar als je dadelijk als je er bent, als je daar aan bent gekomen zeg maar, dat je effe stuurt dat je er bent, dan weten we dat dat snap je, die andere die komt dadelijk betalen”. [medeverdachte 11] zegt daarop dat dat goed is en zegt
“tot straks”. Het hof overweegt dat dit gesprek moet worden bezien in de chronologische context van gebeurtenissen, handelingen en uitspraken die dag.
“Je moet even je Golfje wegzetten [medeverdachte 4] .”. Uit de video-observatie blijkt dat [medeverdachte 11] en [medeverdachte 4] vervolgens rond datzelfde tijdstip vanuit de richting van de schuur komen lopen, dat [medeverdachte 4] in de grijze Volkswagen Golf stapt die om 14.33 uur voor de Chrysler Voyager was geparkeerd en dat hij deze verplaatst, terwijl [medeverdachte 11] uit beeld verdwijnt bij nummer [adres 13] en de aldaar geparkeerd staande Chrysler Voyager (pag. 103 ZD04).
“ze die [bijnaam 4] te pakken hebben ( .. ) met dat
“reageert hij niet?”zegt [medeverdachte 8]
“nee”. Het hof
“Nog een kwartiertje maat, maar ik rijd nu de file in.”Volgens [medeverdachte 6] zou
Ik ken heel deze mensen niet ( .. ) Ze waren hier vrijdag, toen was ik te laat. Ik zeg: weet je wat het is., kom ik wel brengen anders, geen probleem, alleen het risico is voor jullie ( .. ) Ik zeg: Ik stuur er... man daarheen hè (…) Ik zeg: bid maar dat er niks gebeurt want het is een risico.”Als [medeverdachte 8] zegt dat hij het maar een raar adresje vond, zegt [verdachte]
“Ja maar daar moest het niet naar toe. Hij was nou ... mee achter ergens heen rijden en dan een loods en dan eruit halen.”Vervolgens zegt [verdachte] :
“Luister; het is heel simpel met zijn fikken nergens aangezeten, ik zou zeggen wat weet ik ervan, ik moest de auto ergens naartoe brengen .... blijf wel even zitten, maar hij heeft niks aangeraakt hoor.”[verdachte] vertelt dat hij om 16.52 uur een bericht ontving dat ‘hij’ stilstond in de file en dat hij ( [verdachte] ) om 17.26 uur een bericht terugstuurde
“ben je in de buurt dan geef ik dat aan de auto door”, waarop hij ( [verdachte] ) naar eigen zeggen geen reactie terugkreeg. [verdachte] dacht dat ze aan het overpakken waren, maar kreeg om zes uur de kriebels. Nadat [verdachte] van ‘hun’ heeft vernomen dat er niemand was gekomen, spreekt [verdachte] uit dat hij denkt dat
‘hij gesnaaid is’. [medeverdachte 6] heeft het over
“7 jaar”,waarbij het hof opmerkt dat [verdachte] vóórdat [medeverdachte 11] vertrok in het hiervoor genoemde gesprek met [medeverdachte 11] en [medeverdachte 6] (waarin over ‘M’ en ‘cola’ werd gesproken) ook over 7 jaar sprak:
“die krijgen zeven jaar”. Verder heeft [verdachte] het over een man van in de 50 die al 30-35 jaar meedraait. Het hof merkt op dat [medeverdachte 11] destijds 57 jaar was.
‘die auto van [medeverdachte 5] ’de Chrysler Voyager met kenteken [kenteken 4] bedoelt waarin [medeverdachte 11] uiteindelijk wordt aangehouden. Uit het dossier kan tevens worden opgemaakt dat deze Chrysler Voyager in gebruik was bij het CSV en dat [medeverdachte 11] kennelijk onmiddellijk begrijpt welke auto [verdachte] bedoelt met ‘die auto van [medeverdachte 5] ’. Dit volgt reeds uit de volgorde van uitspraken en gebeurtenissen zoals die uit het dossier en vorenstaande weergave daarvan volgt, maar hierbij is ook de gang van zaken rond de aankoop van deze Chrysler Voyager en de tenaamstellingen van belang.
“Moet ik ze brengen met die”en [verdachte] antwoordde “
Ja die auto van [medeverdachte 5] ”, met ‘die auto van [medeverdachte 5] ’ over de betreffende Chrysler Voyager met kenteken [kenteken 4] werd gesproken waarin [medeverdachte 11] later is aangetroffen met daarin de 99,4 kilo MDMA.
“M”(het hof begrijpt: MDMA) en over het wegbrengen met de auto van [medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ). En ook uit de consternatie achteraf en de risicotaxaties over de te verwachten gevangenisstraf blijkt dat de verdachten allen wisten dat de auto met MDMA geladen was. Daar komt bij dat [medeverdachte 11] deel uitmaakte van de criminele organisatie in het kader waarvan drugsdelicten werden gepleegd (waarover hierna meer).
Standpunt verdediging
Oordeel hof
(het hof begrijpt: 20.00 uur)wordt gebracht. Hij zegt eerst in het ‘kantoor’ van de schuur behorende bij perceel [adres 5] in Oss tegen [medeverdachte 7] in aanwezigheid van [medeverdachte 5] :
“Heb je die vaten gehaald?”en
“moet je even die grote weegschaal die moet je uit de bus pakken”en
“boven meteen voor de deur in de stash”.Volgens de camerabeelden betreedt [medeverdachte 1] om 18.05.00 uur de kantoorruimte. [verdachte] vertrekt vervolgens omstreeks 18.06 uur in een Volkswagen Jetta en komt dan vermoedelijk zijn zoon [medeverdachte 3] tegen die net aankomt. Tegen [medeverdachte 3] zegt [verdachte] dan vanuit de auto met het raampje open dat hij om 8 uur
(het hof: 20.00 uur)weer terug is en
“Ze komen die “M” brengen straks”.
“196, maar dat is veel te weinig .... (…) we moeten normaal 250 makkelijk kennen halen”.NN89 zegt vervolgens:
“Kijk als je, zeg maar 100 kilo dan krijgen we 30 kilo 'M' terug”.[verdachte] zegt dat hij ‘met deze’ normaal 78 à 80 kilo ‘M’ krijgt.
“1.4”moeten
“Van de 100 kom je op 80 kilo normaal”.
“lichte en donkere”en
“30 in een doos”, zegt
“het mooi spul”vindt en
“Dit soort spul hebben wij eerder gehad 100%”, zegt [medeverdachte 5]
“mij maakt het geen reet uit, als ze er pillen van maken”,en
“die zijn perfect”en vindt [verdachte] het goed ruiken. Er wordt verder afwisselend door [verdachte] , NN89, [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 8] onder meer gesproken over
“witte M, donkere pillen, Cola, dat gewoon wit wordt, er pillen van slaan, alles draait om PH en 58 kilo per 100 kilo puur poeder uithalen”.
'M'na te wegen. Ook vraagt [verdachte] verschillende keren of die vaten zijn gepakt:
“Jonge dadelijk even die vaten pakken, in die vaten, en flink die tape eromheen”, “Je moet effe die vaten pakken jongen dat je die rollen in het water laat… moet je effe wakker maken, moet wakker worden”,(nadat [medeverdachte 7] vraagt waar je die M moet wegen:)
“Moet je even een schaal pakken, even nawegen, zit in de bus, heb je die vaten al gepakt”. Verder zegt [verdachte] even na 21.07 uur
“als je het wegzet, die 'M' ook hierbij doen, alles door elkaar en even nou wegen”.Er worden handschoenen gedragen door [medeverdachte 7] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] en laatstgenoemde twee personen dragen rond 21.10 uur blauwe tonnen met een zwarte deksel de schuur binnen. Gelet op het gemak waarmee en de manier waarop (qua houding en met één hand) [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] de tonnen dragen, concludeert de verbalisant die de beelden bekeek dat de tonnen op dat moment leeg zijn. Er wordt op diverse momenten hoorbaar gewerkt met plastic en tape en daarbij wordt door [verdachte] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] en in aanwezigheid van [medeverdachte 1] over wegen, gewichten en hoeveelheden gesproken:
“Dat is teveel (…) daar moet je 2 kilo's van maken, 2 grote stukken zijn 1910 gram, ziet eruit als een kilo, tweede zak…in, ik bak die bak wel...de zakken wegen al 180 gram, elke 100 gram is 100 gram, 2 pakken van vijf”.Ook wordt er gesproken over
“wassen tot die mooi eruitziet”,
“Dat kookt toch makkelijker he”en wordt er door [medeverdachte 5] gezegd
“dat is ICE”.
“2 kilo maken toch?”.Op een vraag van [verdachte] zegt [medeverdachte 5] :
“Die heb ik al in de stash gelegd”,waarop [verdachte] zegt:
“Die ik gisteravond opgehaald heb? (…) heb je die helemaal in zitten tapen met plastic?”. [medeverdachte 5] antwoordt bevestigend en [medeverdachte 3] zegt kort daarop:
“2 grote stukken zijn 1910 gram, ken het er mee door?”, waarop [medeverdachte 7] zegt:
“Met deze erbij is het 2 kilo en...".[medeverdachte 3] zegt in datzelfde gesprek:
“Als je te hard doet wel dan trek je die zakken kapot. Twee?”, waarop [medeverdachte 5] zegt:
“Is goed die blok dees, zie je dat (klop geluiden). Hard zat”.[medeverdachte 7] zegt even later:
“Tweede zak. Ik pak die bak wel… de zakken wegen al 180 gram”.
Standpunt verdediging
Oordeel hof
'dadelijk ga je spul zien… toppertjes',
'hoeveel hebben we gedrukt',
'eerst folie dan tapen', een stempel indrukken,
'hoeveel druk moet je…met de stempel erin zitten'(..)
'tot de naad van de blok', dicht tapen, in de folie draaien, wegen, logo's en stempelplaten.
'Omdat ik, jij de drugs aanraken m'n jongen',
'Pas op dat je dadelijk geen cocaïne aan je mouw hebt zitten. Dan vinden ze er dadelijk nog drugs op',
'Ik ga dadelijk toch een nog en keer een coke… eind testen'en
'En dit pas het eerste blok'spreken wat dat betreft ook boekdelen. Dat er daadwerkelijk cocaïne is bewerkt en verwerkt vindt ook bevestiging in afgeluisterde gesprekken van 30 maart 2019 in de Volkswagen Jetta [kenteken 2] , waarin verdachte [medeverdachte 3] onmiskenbaar spreekt over (de kwaliteit) van blokken cocaïne met het stempel 777 en waarover hij zegt:
'Maar deze is echt wel goed, dat meen ik echt. Niet omdat die van ons is.'
Inleiding
Verweren
Oordeel hof
'Vanaf maandag(opmerking hof: dit betreft 18 februari 2019)
wordt het overgemaakt. Dan duurt het 2 dagen dan moet je ff laten weten als het erop staat. Dan pass afspraak maken voor tekenen'. [naam 10] reageerde diezelfde dag met
'OK'.
' [naam 23] , [naam 23] , hoe heet dat nou? [naam 23] … [naam 23] '. Hierna volgt een sms-bericht van [naam 10] aan [medeverdachte 6] met de naam
' [naam 24] 'en een telefoonnummer. Uit het dossier blijkt dat [naam 23] de naam is van de notaris die betrokken was bij de eigendomsoverdracht van [naam 19] naar [bedrijf 15] . Het gestuurde telefoonnummer betrof het telefoonnummer van het kantoor van notaris [naam 23] en [naam 24] is daar werkzaam.
'Ik heb geen hypotheek gepakt. (…) Ik wil niets verhuren, ja op papier ga ik het wel verhuren. (…) Op papier ga ik de loods verhuren, voor 1000 euro, dus de loods (…) dan d'r zit een tweede huis achter (…) dan heb je een huis van eh 7 en halve ton.'
'Hé, ik heb een huis gekocht vriend (…) zou je daar een maand of 4 of 3 willen gaan wonen? Dat ik water, stroom, dingen aanvraag op jouw naam en dat ik het na vijf, na vijf maanden het over pak? (…)'.
‘Nog een keer natellen daar hè’). [verdachte] zegt:
'Ik wil het gewoon in tonnen maken, het moet kloppen. Die van 500 dat is een ton', waarop [medeverdachte 6] onder meer zegt:
‘Het wordt pakske voor pakske opgemaakt tot het geld is’ en ‘Ik doe pakje (pakske) voor pakje (pakske) open maken’en
'Tellen, ton, wegleggen'. [verdachte] vult hem aan met
'opschrijven'.
'Luister, één pakje (dialect: pakske) openmaken, tellen, opschrijven, dan pas het volgende pakje (dialect: pakske) openmaken hè?'. Op de vraag van [medeverdachte 3] of het geld al geteld was, antwoordt [medeverdachte 2] dat ze geteld zijn. [medeverdachte 6] vult aan:
'Ja maar je moet ze toch nog een keer tellen. Dus één pakje (dialect:1 pakske) openmaken'.Later in het gesprek herhaalt [medeverdachte 6] de manier waarop er geteld moet worden
'(…) en als het niet klopt, hertellen, al moet het 10 keer geteld worden, hertellen (…) opschrijven, en dan pas het volgende pakje (dialect: pakske) open'. Op de vraag van [medeverdachte 3] :
'Is het groot of klein ?'zegt [medeverdachte 2] :
'Het zal wel groot geld zijn denk ik', hetgeen [medeverdachte 6] beaamt:
'Ja groot. ...OVW... vijftigjes en vijfhonderdjes zitten er ook bij (…)'.
'Nou we gingen rijk heen en arm terug'. [medeverdachte 12] zegt:
'Ja maar luister, toen hij al bij de 675 was (…) ik heb nog (…) (twintig vijfentwintig) achter mijn rug liggen in de stoel (…) bijna vijf en twintig ruggen in'. Later die dag, omstreeks 12.17 uur, bespreken [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 12] hoe zij het geld hadden verdeeld en verstopt voordat ze 's nachts gingen slapen, dit in verband met risicospreiding. Later wordt gesproken over
'een tas met 700 ruggen'en dat er
'7 ton'is afgegeven en komt ook ter sprake de eigen verantwoordelijkheid voor het geld bij een overval. Tijdens dit gesprek zegt [medeverdachte 6] dat hij geluk had bij de grens omdat hij wel een pistool bij zich had. [medeverdachte 3] zegt dat hij het [geld] niet laat afpakken. [medeverdachte 2] is het daar mee eens
: 'Ik ook niet. Dan maar dood. Je weet dat je toch doodgeschoten wordt'. [medeverdachte 6] zegt:
'Je weet wat ze zeggen hè, als jou iets afgepakt wordt en je hebt geen messteken of geen kogelgaten dan is er niks gebeurd snap je. Dan ben je verantwoordelijk (…) waarom denk je dat ik dat pistool heb meegenomen? Om iemand te laten zien of zo? Nee die heb ik …ONP… te schieten.'
'Ja, en daarom was het slim dat jij mij dat liet lezen van we trekken het uit elkaar. Dat was goed dat we allemaal iets op de kamer hadden.'In dit verband zegt [medeverdachte 12] dat hij het achter de koelkast had liggen. (…) Later is hij specifieker:
'Ik had de koelkast eruit getrokken en hem er achter gelegd. En daarna erboven.'[medeverdachte 3]
'lag er gewoon op'. [medeverdachte 2] had het onder het matras geschoven.
'Als [bijnaam 1] zegt ...OVW… is goed. Hij is [bijnaam 5] , hij is [bijnaam 5] . Wij hebben gedaan wat we moeten doen, we hebben 't gebracht, we zijn erbij geweest, we hebben het geteld, nou klopt. We kunnen niet meer doen toch? Hij is [bijnaam 5] simpel zat alleen het is een hoop geld wat we zo even in deze landen ik vind het een beetje'.
Die heb ik allemaal uitgewassen, ik weet niet waar die zijn gebleven”en
“nee er zijn er ook nogdie hebben ze gisteren gebruikt voor wapens schoonmaken, ik weet niet waar die zijn gebleven”.
“Liever stinkende handschoenen als achter de tralies”.
‘er 5 dagen geleden nog 12 M-16tjes in lagen en een Glock’en dan vraagt [verdachte]
‘hoeveel dozen van die Glocks lagen erin, lege?’(pag. 2331 ZD05). In twee voertuigen werden in totaal 7 nagenoeg lege koffers van het merk Glock aangetroffen.
verhandelen c.q. overdragenvan vuurwapens.
Het is beter dat ze naar binnen komen” (…) Beter dat hij het binnen op komt halen, weet je want…”.
“Als hij naar huis gaat, dat hij het vuurwapen eerst schoonmaakt, op vingerafdrukken, weet je wel?”. [medeverdachte 18] reageert:
“Ja, maar nu maken we beter schoon. Mag ik nu schoonmaken? (…) Geef me de tas.”[medeverdachte 8] antwoordt:
“Geen probleem”. [medeverdachte 8] blijft in de schuur aanwezig op het moment dat de afnemer in de schuur arriveert en geeft vervolgens ook aan hem te kennen hoe het wapen moet worden schoongemaakt:
“Je kan het afnemen met methanol. Is goed voor de vingerafdrukken.”Verder vertelt hij hoeveel kogels er in het wapen zitten:
“Het zijn 25 patronen”en legt hij uit/laat hij zien hoe de demper op het vuurwapen moet:
“Andere kant/zijde… nee nee nee nee nee bro! Kijk! (…) Neeeh! Hij moet (erop) gaan”.
“Rij veilig he?”.Naar het hof begrijpt, doelt [medeverdachte 8] daarbij niet (uitsluitend) op de verkeersveiligheid.
“Hoeveel magazijnen moeten er nou bij totaal?”[medeverdachte 8] :
“Alles wat hier op tafel ligt.”) en het verpakken van de producten die verkocht worden (voortdurend gekraak van plastic; [verdachte] die de vraag stelt of er nog een tasje is, waarna er kraakgeluiden en een ritssluiting hoorbaar zijn). [medeverdachte 3] bemoeit zich met de prijzen c.q. marktwaarde van de handelswaar
(“Alleen de kogels kosten ik weet niet hoe duur”en, nadat [verdachte] iets over een prijs per kogel zegt:
“Nee joh veel meer, hij betaalde vijfhonderd voor een heel klein doosje”, pag. 942 en 944). In elk geval [medeverdachte 3] maakt de vuurwapens schoon (
“Ik maak ze effe schoon”, pag. 944) en [medeverdachte 8] helpt mee met het tellen van het geld (pag. 946-948).
- vuurwapens van categorie II en categorie III (waaronder een of meerdere (automatische) vuurwapens) en/of
- onderdelen van dergelijke vuurwapens en/of
- munitie van categorie II en/of categorie III,
‘in die Voyager’een boodschappentas staat met een blauwe trui erop, ZD05, pag. 814; [verdachte] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 19] en [medeverdachte 3] die praten over wapens (Glock, M16’s en een lang wapen) die in de kofferbak van
‘die grijze’liggen, ZD05, pag. 952; [verdachte] die na de doorzoeking op 23 oktober 2019 zegt
“Die grijze stond op jouw naam. Vijf dagen geleden lagen er 12 M-16tjes in en een Glock”). Op diverse camerabeelden is voorts te zien dat verschillende verdachten met gevulde tassen in de richting van dat terrein lopen of daarvandaan komen.
laarsin de kruipruimte een blikje met 7 patronen aangetroffen. Tussen de erfafscheiding, de betonnen schutting en een gaashekwerk werd in een
laarseen (in vacuüm verpakt) vuurwapen Beretta 70 met patroonhouder en 7 patronen aangetroffen. Op het vuurwapen is een DNA-mengprofiel met onder meer een match met het DNA van [medeverdachte 9] aangetroffen (ZD05, pag. 1523 e.v., pag. 1560 en pag. 1567 en pv 3e aanvulling pag. 421).
- Op 9 oktober 2018 vindt een gesprek plaats tussen [medeverdachte 9] en een onbekende man. Het gesprek gaat over een verborgen ruimte die nog in de auto gemaakt moet worden en hoe die dan geopend moet worden door het bedienen van bepaalde knoppen in een bepaalde volgorde (BOB-dossier Garborone [verdachte] , pag. 709).
- Op 26 november 2018 zegt [verdachte] in gesprek met [medeverdachte 10] en [medeverdachte 1] : [verdachte] :
- Op 22 december 2018 zegt [verdachte] :
- [verdachte] klaagt op 2 januari 2019 (in aanwezigheid van [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] ) erover dat ‘ze’ (hof: onbekend wie hij daarmee bedoelt) niet weten hoe ze een
- Op 21 februari 2019 zegt [verdachte] in aanwezigheid van/gesprek met [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 12] en [medeverdachte 1] :
- [verdachte] op 28 februari 2019:
- Op 20 maart 2019 vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 3] of er nog 2 geweren in die
- Op 21 mei 2019 zegt [medeverdachte 2] in aanwezigheid van [medeverdachte 8] , [verdachte] , [medeverdachte 12] dat hij zijn
- In de ondergrondse bergruimte is een Spectre M4 aangetroffen, zijnde een zeer zeldzaam voorkomend vuurwapen. Ook [medeverdachte 2] spreekt er op 13 juni 2019 over als een zeldzaam wapen. In gesprek met [medeverdachte 11] en [medeverdachte 8] en later [verdachte] spreekt [medeverdachte 2] op 13 juni 2019 over een Spectre (ZD05, pag. 573 en 365).
- Op 13 juni 2019 zegt [verdachte] in aanwezigheid van onder andere [medeverdachte 3] en [medeverdachte 7] dat iemand tegen hem had gezegd dat hij wapens moet
- Op diezelfde dag vraagt [medeverdachte 19] op enig moment
- Ook op die dag (13 juni 2019) hebben [medeverdachte 6] , [medeverdachte 15] en [medeverdachte 11] het over vuurwapens (karabijn) en dempers, zijn er vuurwapengeluiden te horen en zegt [medeverdachte 6] op enig moment
- Op 11 juli 2019 wordt in aanwezigheid van [medeverdachte 8] over
- Op 2 oktober 2019 zegt [medeverdachte 2] in aanwezigheid van [verdachte] en [medeverdachte 12] :
“Boys in mijn auto is blijkbaar een pistool gevonden in de BMW dus kan zijn dat ik morgen word opgehaald. Zal wel nie veel speciaals zijn miss ff paar dagen vastzitten.”Het hof gaat er op grond van de bewijsmiddelen vanuit dat [medeverdachte 12] wetenschap had van de aanwezigheid van dit vuurwapen en daarover de beschikkingsmacht had. Het hof is van oordeel dat uit het woord ‘blijkbaar’ niet volgt dat [medeverdachte 12] geen wetenschap had van dit aangetroffen vuurwapen. Het hof begrijp het aldus dat [medeverdachte 12] hiermee bedoelde dat hij had vernomen of geconstateerd dat het vuurwapen ‘blijkbaar’ was aangetroffen. Hij toont zich ook niet verrast over de aanwezigheid van een vuurwapen in zijn auto en stelt geen vragen, bijvoorbeeld over van wie het vuurwapen afkomstig is, hetgeen wel in de rede had gelegen als een onbekende een vuurwapen in zijn auto zou achterlaten. Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 12] dit vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Feit 9: deelneming aan criminele organisatie (ZD07)
Inleiding
Standpunt verdediging
Oordeel hof
"kwaaiste groep van Nederland"zoals [medeverdachte 2] het noemde,
"die ons allemaal vrezen, ze weten goed wie wij zijn ... "- of een
"dan ben je het doodslaan nog niet waard").
"waar we voor geleefd hebben en gesjouwd en gehaald") ter controle van gedane uitgaven. Het beheer van de pot en de boekhouding deed [medeverdachte 10] samen met haar man, [medeverdachte 1] . Zo controleerden zij samen de boekhouding, telden zij samen het geld en werd de pot in hun gemeenschappelijke woning bewaard c.q. verborgen. In ZD06, dat in het bijzonder betrekking heeft op deze rol van [medeverdachte 10] en [medeverdachte 1] , is te lezen dat bij de doorzoeking van de woning van de verdachten aan de [adres 5] te Oss op 14 november 2019 in totaal € 263.525,38 en 77.200,- aan Deense Kronen zijn gevonden. [verdachte] noemde [medeverdachte 1] ook wel de kassier aan wie geld (in verband met gesloten transacties) afgedragen kon worden. Andere deelnemers waren eveneens op de hoogte van die geldpot, getuige het feit dat zij blijkens aangetroffen notities en blijkens OVC-gesprekken daaruit via [medeverdachte 10] betaald kregen of al dan niet op verzoek van [verdachte] daaruit zelf geldbedragen haalden.
en
witwassen.
medeplegen van handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en van het verhandelen van wapens en munitie een beroep of gewoonte make en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) jaren.