Van Steensel heeft de aan hem voorgelegde vraag 1 als volgt beantwoord:
“3.2.2. Vraag 1.
De heer Fokker van Foksche Advisors heeft namens [appellanten] een rapport opgesteld waarin hij de gederfde inkomsten van Timmerfabriek [--- ] voor de periode tot en met 2012 heeft becijferd (productie 4).
Aangezien de vraagstelling van uw Rechtbank de gederfde inkomsten betreft en de waardeontwikkeling van het onroerend goed buiten beschouwing blijft, is gekozen voor variant 4 van Foksche Advisors. De variant waarin geen afschrijvingen van het onroerend goed zijn opgenomen.
De heer Fokker is ervan uitgegaan dat [appellanten] een timmerfabriek zou opzetten die, conform de gemiddelde timmerfabriek met 4 werkzame personen op basis van de branchegegevens van de timmerindustrie, de NBvT, zou presteren. Of dit terecht is, kan ik niet beoordelen. [appellanten] zou met hun kennis en ervaring onder of boven het gemiddelde kunnen hebben gepresteerd.
Foksche Advisors/ [appellanten] berekenen een resultaat van € 200.223 over de periode 2007 tot en met 2012. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat dit het resultaat is als ware er sprake van een eenmanszaak. Op genoemd resultaat moet nog een redelijke arbeidsvergoeding voor een van [appellanten] in mindering worden gebracht om te komen tot de schade. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor de door Aeternus berekende winst uit onderneming van — € 35.000, productie 6, pagina 11, onderaan de pagina.
Aangezien ik niet kan beoordelen welke uitgangspunten en/of uitkomsten juist zijn, moet ik volstaan met het plaatsen van opmerkingen bij de aangereikte berekeningen.
[appellant 2] heeft in de vergadering van 16 november 2017 desgevraagd verklaard dat er geen uitgewerkt businessplan is opgesteld.
Hij deelde mede dat zij, de [appellanten] , "in de bouw" zitten en uit dien hoofde veel contacten met aannemers hebben. Er is geen marktonderzoek verricht. Tot dit moment is er nog niet gebouwd, het perceel staat te koop.
Foksche Advisors heeft bij zijn berekeningen geen rekening gehouden met de financiering van werkkapitaal, de financiering van de aanloopverliezen en van de gelden om in de eerste jaren in het levensonderhoud te voorzien. De hoogte van deze financieringsbehoefte is niet gekwantificeerd. De hieruit voortvloeiende rentelast is niet meegenomen in de begroting.
Of de [appellanten] de opzet van een timmerfabriek hadden kunnen financieren, is afhankelijk van de uiteindelijke financieringsbehoefte die echter onzeker is en niet gekwantificeerd.
De [appellanten] heeft mij kopieën van jaaropgaven 2007 van een bankier aangereikt waaruit blijkt dat zij over een substantieel bedrag aan banktegoeden beschikten ultimo 2007. [appellant 3] heeft verklaard dat hij bereid was geweest om borg te staan voor de investeringen van zijn zoons [appellant 1] . en [appellant 2] . Tevens is een taxatieverslag bijgevoegd van een pand dat toebehoorde aan [appellant 2] (productie 8 ). De gemeente Bladel heeft hierop gereageerd middels de brief van mr. H.H.T. Beukers van 18 december 2017 (productie 9). Of en tot welk bedrag tegenover deze bezittingen schulden staan, is mij niet bekend. In het kader van de opdracht van uw Rechtbank, heb ik hier geen nader onderzoek naar verricht.
Ik ga er hierna vanuit dat de [appellanten] de opstart van een timmerfabriek hadden kunnen financieren.
Foksche Advisors heeft zijn prognoses gebaseerd op branchegegevens van de timmerindustrie. Hij is ervan uitgegaan dat er 4 personen in de timmerfabriek werkzaam zouden kunnen zijn, een van de [appellanten] en 3 werknemers. Partijen verschillen niet met elkaar van mening dat dit technisch mogelijk is.
Indien de grond in 2007 zou zijn uitgegeven, gaat Foksche Advisors ervan uit dat al in 2008 omzet kan worden gerealiseerd. De vraag is of dat realistisch is. Ik kan dat niet beoordelen.
Foksche Advisors heeft de omzet begroot op basis van de gemiddelde omzetten volgens de NBvT. Dit is niet geheel consequent gebeurd. In de loop van de periode is geschoven met de omzet over de jaren.
Of de machinecapaciteit voldoende is om de omzet te kunnen maken en of de investering hierin voldoende is, is onduidelijk. Verder is (niet zichtbaar) rekening gehouden met het benodigde klein gereedschap.
Zoals gezegd is er geen rekening gehouden met de behoefte aan werkkapitaal die extern gefinancierd moet worden en waaraan kosten zijn verbonden. Hiermee is nog geen rekening gehouden in het overzicht op productie 7.
In de geprognotiseerde resultaten wordt uitgegaan van een bruto marge van 46,80%. Deze bruto marge is afhankelijk van de producten die timmerfabriek [--- ] zou gaan maken. Daarover is geen informatie beschikbaar. Indien wordt uitgegaan van Cijfers & Trends 2016/2017 van de Rabobank bedraagt de bruto marge 45,4%. In geld uitgedrukt een bruto marge die over de jaren 2008 tot en met 2012 circa € 37.000 lager uitkomt.
Voor wat betreft de personeelskosten is uitgegaan van de cijfers van de NBvT. Deze resulteren in een bruto loon van 17,74% van de totale omzet. Indien uit wordt gegaan van de personeelskosten volgens Cijfers & Trends van de Rabobank 2016/2017 (productie 10) 23, 8 % van de omzet. In 5 jaar tijd is dit een verschil van circa € 160.000. Mij is niet bekend waar dit verschil door wordt veroorzaakt.
Hoewel wordt uitgegaan van de gemiddelde prestaties van alle timmerbedrijven in Nederland, is het de vraag hoe het timmerbedrijf van de heren [appellanten] de crisis zou hebben doorstaan. Dit is onder andere afhankelijk van het ondernemerschap van de heren [appellanten] en de producten waarmee ze in de markt staan. Daarbij komt dat de timmerfabriek van de heren [appellanten] nog zeer jong en kwetsbaar was op het moment dat de crisis in de bouw uitbrak. Ik kan dat niet beoordelen.
Bij de begroting van de rentelasten is geen rekening gehouden met de kosten van de financiering van het werkkapitaal. De gepresenteerde rentelasten moeten hiermee nog worden verhoogd.