Verdachte:
Naam: [naam medeverdachte]
Voornamen: [naam medeverdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum]
Geboorteland: [geboorteplaats 1]
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedag] 1982
Geboorteland: [geboorteplaats 1]
Dit proces-verbaal beperkt zich tot de bevindingen die zijn gedaan met betrekking tot de chatgesprekken via Whatsapp tussen [naam medeverdachte] en [verdachte] in de periode van 23 februari 2020 tot en met 27 februari 2020.
Uit de image van beide mobiele telefoons blijkt dat [naam medeverdachte] gebruik heeft gemaakt van [telefoonnummer 1] en dat [verdachte] gebruik heeft gemaakt van [telefoonnummer 2] . In dit proces-verbaal ga ik in de weergave uit van de image van de telefoon van [verdachte] . Hieronder worden enkele passages en verzonden afbeeldingen uit het chatgesprek weergegeven:
Verstuurd door:
Datum en tijd:
Tekst:
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
23-2-2020 21:54:16(UTC+1)
Im in the man house
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
23-2-2020 21:54:23(UTC+1)
Got him on Grindr
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
23-2-2020 21:54:27(UTC+1)
het hof: emoticon
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
23-2-2020 21:54:48(UTC+1)
Ok
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
23-2-2020 22:32:24(UTC+1)
Not seeing the merchandise
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
23-2-2020 22:48:17(UTC+1)
I now reach coffee shop
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
23-2-2020 22:48:21(UTC+1)
Hmmm
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
23-2-2020 22:48:25(UTC+1)
Find it baby
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
23-2-2020 22:53:54(UTC+1)
Ill have to stay the night
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
23-2-2020 22:53:58(UTC+1)
To look
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
23-2-2020 23:18:27(UTC+1)
I have to stay
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
23-2-2020 23:18:33(UTC+1)
Missing home
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
23-2-2020 23:18:47(UTC+1)
But gadda find that merchandise
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
24-2-2020 00:19:30(UTC+1)
Ok baby
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
24-2-2020 00:19:46(UTC+1)
See you tomorrow be safe
Verstuurd door:
Datum en tijd:
Tekst:
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
24-2-2020 01:32:14(UTC+1)
He’s sleeping..so I’m waiting until he’s dead asleep
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
24-2-2020 01:32:20(UTC+1)
Ok
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
24-2-2020 01:33:23(UTC+1)
Ok baby do your thing
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
24-2-2020 01:33:52(UTC+1)
I wanna get out of herel like now
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
24-2-2020 01:34:02(UTC+1)
When you find it
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
24-2-2020 01:34:07(UTC+1)
Get out
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
24-2-2020 01:34:14(UTC+1)
Yes
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
24-2-2020 01:34:19(UTC+1)
He always have it close to him thou
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
242-2020 01:34:25(UTC+1)
But I can't call t taxi anyone
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
24-2-2020 01:34:53(UTC+1)
Once you get it and get out you will find a way
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
24-2-2020 01:34:57(UTC+1)
I'm am sure if that
Verstuurd door:
Datum en tijd:
Tekst:
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 14:36:28(UTC+1)
I messaged him will let you know when he
responds
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 14:41:23(UTC+1)
He ask what time you have to go back. And if it's AMSTERDAM or Nijmegen.
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 14:41:55(UTC+1)
AFBEELDING 1 (
het hof: afbeelding 1 betreft een screenshot van een WhatsApp-gesprek met [naam slachtoffer] )
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 14:52:23(UTC+1)
Tell him when I get close I’ll app him not to worry I’ll be there
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 15:59:58(UTC+1)
He ask what time you will be in Boxmeer station
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 16:02:32(UTC+1)
Tell him a lot of disruptions
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 16:02:53(UTC+1)
That's why so late
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 16:03:26(UTC+1)
Ok cool I did
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 16:39:10(UTC+1)
He say he starving he is waiting to have
dinner at five
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 16:39:54(UTC+1)
Just tell him I’ll be there shortly…that's all
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 16:40:04(UTC+1)
Cant stand him (
het hof: emoticon)
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 16:40:14(UTC+1)
Smoked salmon for you
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 16:40:43(UTC+1)
Yes I tell him I like salmon
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 16:42:06(UTC+1)
Tell him I’m close I can’t turn back I will stay the evening with him
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 16:42:06(UTC+1)
AFBEELDING 2 (
het hof: afbeelding 1 betreft een screenshot van een WhatsApp-gesprek met [naam slachtoffer] )
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 16:50:34(UTC+1)
Remember to watch the drink etc and be aware
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 16:57:41(UTC+1)
He just text and say Mercedes
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 17:13:32(UTC+1)
Tell me when you reach or met home so I can stop text oo
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 17:13:14(UTC+1)
Ok
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 17:13:31(UTC+1)
Im here
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 17:13:32(UTC+1)
You met him
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 17:13:37(UTC+1)
Now talk later
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 17:13:42(UTC+1)
Ok baby be safe Ltr
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 23:11:51(UTC+1)
Hope you safe n good
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 23:20:28(UTC+1)
Baby I messed up
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 23:20:41(UTC+1)
What
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 23:20:46(UTC+1)
Big time
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 23:20:47(UTC+1)
What happened
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 23:20:52(UTC+1)
Im in my way home
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 23:20:57(UTC+1)
When I come I’ll tell you
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 23:20:59(UTC+1)
Sorry hun
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 23:22:02(UTC+1)
I hope you ok thou
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 23:22:09(UTC+1)
Nooooo
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 23:22:12(UTC+1)
Im not
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 23:28:32(UTC+1)
I want you to meet me outside and bring a suite of cloths for me
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 23:28:48(UTC+1)
Wait I’m the back
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 23:29:23(UTC+1)
Where to meet you and when
[telefoonnummer 1] ( [naam medeverdachte] )
26-2-2020 23:29:42(UTC+1)
Ill tell you when to come out
[telefoonnummer 2] ( [verdachte] )
26-2-2020 23:29:54(UTC+1)
Ok and tell me where ok
4. Het proces-verbaal van getuigenverhoor van de rechter-commissaris in de strafzaak tegen [verdachte] , belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Oost-Brabant, d.d. 24 november 2021, voor zover inhoudende als verklaring van [naam medeverdachte] :
Op 23 februari 2020 en op 26 februari 2020 ben ik naar [naam slachtoffer] in Boxmeer gegaan. [verdachte] wist dat ik daarheen ging. Eerst hadden we, [verdachte] en ik, een gesprek over de intenties om er heen te gaan. Met de intenties bedoel ik dat ik daarheen zou gaan om van hem, [naam slachtoffer] , te stelen. Dit was op 23 februari 2020. Ik heb tegen [verdachte] gezegd dat ik op basis van mijn vorige bezoek aan [naam slachtoffer] wist dat hij een grote portemonnee bij zich had. Ik had een keer eerder succesvol hetzelfde gedaan, gestolen. Dat was in 2017/2018. Misschien dat het een tweede keer zou lukken. Ik vertelde het haar, zij zei ‘oké’ en we deelden ideeën met elkaar. [verdachte] en ik bespraken dat ik op 23 februari 2020 vermomd naar [naam slachtoffer] zou gaan. Ik was vermomd als drag queen en zij is degene die de make-up heeft gedaan en de pruik heeft opgedaan. Ze wist dat ik naar [naam slachtoffer] zou gaan en dat het de bedoeling was geld te stelen, maar die dag was het te zenuwslopend en kon ik het niet doen.
Op 24 februari 2020 hebben [naam slachtoffer] en ik WhatsApptelefoonnummers uitgewisseld. Ik had hem niet mijn eigen nummer gegeven, maar het nummer van [verdachte] . Het was de bedoeling dat mijn oude nummer niet herkenbaar was voor [naam slachtoffer] . Toen hebben we via WhatsApp op [verdachte] telefoon geregeld dat we elkaar nog een keer zouden ontmoeten op 26 februari 2020. Ik zou dus dat geld stelen en weg gaan. U vraagt mij waarom het een probleem was dat [naam slachtoffer] anders mijn nummer zou zien. Hij had mij een tekstbericht gestuurd waarin hij aangaf dat hij geld miste. Ik heb hem toen geblokkeerd op mijn telefoon. Als hij mijn nummer nog een keer zou zien, dan zou dat bij hem de alarmbellen doen rinkelen. [verdachte] wist dat ik haar telefoonnummer aan [naam slachtoffer] had gegeven. [verdachte] wist waar haar telefoon voor werd gebruikt en waarom. Ik vroeg gewoon of ik haar telefoon mocht hebben en toen heb ik dat nummer erin gezet. [verdachte] wist dat ik met haar telefoon contacten had met [naam slachtoffer] . [verdachte] heeft zelf berichten met [naam slachtoffer] uitgewisseld. Namens mij. Die dag, de 26e, ging ik van huis. [verdachte] ontving op haar telefoon berichten. Daar gaf ze mij dan feedback over. [verdachte] had het telefoonnummer van [naam slachtoffer] en hij dat van haar. Ik had gevraagd of [verdachte] screenshots wilde maken zodat ik dan een antwoord kon formuleren. [verdachte] zou dan weer op [naam slachtoffer] antwoorden. Op 23 februari 2020 heb ik naar [verdachte] gestuurd: “not seeing the merchandise”. Met “the merchandise” werd de portemonnee bedoeld.
Ik heb op 26 februari 2020 uiteindelijk geld meegenomen uit het huis van [naam slachtoffer] . Dit was na de worsteling en nadat [naam slachtoffer] gewond was geraakt. Toen ik de portemonnee had gepakt ben ik meteen weggegaan. Er waren twee portemonnees. Ik heb de broek van [naam slachtoffer] over mijn bebloede kleding aangedaan. [verdachte] heeft de grote portemonnee gezien. [verdachte] heeft het geld verstopt. Ik had beide portemonnees meegenomen. Als ik geld nodig had, moest ik dat aan [verdachte] vragen, want ik wist niet waar het lag. Zij ging dan naar de plek waar het geld lag en gaf dit bedrag vervolgens aan mij. Het geld dat de diefstal opleverde, was voor ons allebei. Toen ik thuis kwam bij [verdachte] zat ik onder het bloed. Er zat bloed op mijn kleding en ik had een snede in mijn handen, daar zat ook bloed. [verdachte] zag dat. Ik heb haar toen uitgelegd wat er was gebeurd. Ik heb haar niet alles verteld op dat moment. Ik heb haar eerder wel geappt om te zeggen dat er iets mis was gegaan. Ik heb toen tegen haar gezegd dat ik dacht dat ik hem neergestoken had. Een paar dagen later heb ik haar verteld wat er echt was gebeurd, dus dat we hadden gevochten met elkaar, dat het helemaal mis was gegaan. Ik heb precies verteld wat er was gebeurd, dat de worsteling wel heel erg heftig was en dat ik denk dat ik hem gedood heb.
Mij wordt gevraagd naar een bericht dat ik op 26 februari 2020 naar [verdachte] stuurde: “baby i messed up, big time”. Daar bedoelde ik mee dat het fout was gegaan bij [naam slachtoffer] . Ik heb toen heb geappt aan [verdachte] dat ze klaar moest staan met ‘a set of clothing’. Dat heeft ze gedaan, ze stond bij de deur. Ze had de set kleding in haar hand. De nacht dat ik terug kwam nadat ik bij [naam slachtoffer] was geweest, de 27e in de ochtend, is ter sprake is gekomen dat de bebloede kleding moest worden verbrand. Er zijn spullen verbrand op het AZC. De reden dat we naar het AZC ging die dag was om de beide portemonnees, de bebloede kleding en de schoenen die ik die dag had gedragen, te vernietigen. Dat is ook gebeurd. [verdachte] was daar ook bij aanwezig. De uitvoering deden we samen. We maakten samen het vuur.
Het (geld) is uitgegeven aan een wasmachine en een droger. Ik denk 500 euro in de winkel van Action, 1500 euro aan kleding voor mij en [verdachte] , 1900 euro voor mijn legitimatiebewijs. Telefoonrekeningen van mij. De ziektekostenverzekering van [verdachte] . Het geld was om die reden opzij gelegd. Het geld is ook uitgegeven aan boodschappen. Er zat ook geld in mijn heuptasje, 400 of 800 euro. [verdachte] heeft wat contant geld op haar bankrekening gestort om dat vervolgens naar mijn bankrekening over te maken en dit is ook gebeurd. Ik heb haar een betaalverzoek van 400 euro gestuurd en dat heeft ze ook betaald. Ik weet dat [verdachte] geld naar haar moeder in het buitenland heeft gestuurd. Zelf hadden we daar geen geld voor.
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 maart 2020, p. 406-411, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [naam medeverdachte] :
V: Welke dag was jij in Boxmeer (
het hof begrijpt: bij het slachtoffer [naam slachtoffer] )?
A: Dit was 26 februari 2020. Ik heb zijn portemonnee meegenomen en zijn telefoon.
6. Het volgende in het dossier gevoegde verslag van een telefoongesprek, p. 953-960, voor zover inhoudende:
Sessienummer: 66
Tijdstip: 25 april 2020 te 09.41.30 uur
[naam medeverdachte] belt uit naar NNV 1988 [betrokkene] )
(p. 956)
[naam medeverdachte] : ..op dat moment zaten we op zwart zaad en ik heb toen nagedacht, weet je wel, want ik had het al één keer eerder gedaan. Ik had hem al één keer eerder ontmoet, weet je, en hij had geld ontvangen of wat-dan-ook, en ik heb het gepakt.. Ik heb er een paar uit zijn portemonnee genomen en ik ben er gewoon uitgekomen. Hij wist niets. En, weet je, dus ik heb daar over nagedacht: ‘dat kan iets gemakkelijks zijn: ik heb gewoon een afspraakje met hem en we.. ik doe mijn ding, en ik kom er gewoon uit, maar dat pakte niet zo uit’. Dus, weet je, daar heb ik echt spijt van, ik heb daar spijt van en ik heb spijt van de meeste besluiten die ik heb genomen in mijn leven, en alle stommiteiten die ik heb begaan.
7. Het proces-verbaal van getuigenverhoor van de rechter-commissaris in de strafzaak tegen [naam medeverdachte] , belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Oost-Brabant, d.d. 19 maart 2020, p. 655-658, voor zover inhoudende als verklaring van [verdachte] :
De getuige heeft op de bij de wet voorgeschreven wijze in handen van de rechter-commissaris de eed/belofte afgelegd dat zij de waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen. Aan de getuige is de waarde van het verklaren onder ede tegenover een rechter uitgelegd en zij is er op gewezen dat als zij niet naar waarheid verklaart zij het risico loopt verdacht te worden van meineed hetgeen een met zware straffen bedreigd misdrijf is. Ook is aan de getuige medegedeeld dat zij over alles wat zij als getuige wetenschap heeft naar waarheid dient te verklaren. Daarnaast is aan de getuige medegedeeld dat zij geen vragen hoeft te beantwoorden waarmee zij zichzelf kan blootstellen aan een strafvervolging.
U vraagt mij of ik er wetenschap van draag of [naam medeverdachte] iets te maken heeft gehad met het op 26 februari 2020 om het leven brengen van een man in Boxmeer. Ik weet dat niet. Ik weet ook niet of hij op die dag in Boxmeer is geweest.
8. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 14 mei 2020, p. 808-832, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
Verdachte: Meneer [naam medeverdachte] vertrekt op date met hem, met meneer [naam slachtoffer] . Meneer [naam slachtoffer] verstuurt vervolgens een bericht naar mij en vraagt: hoe ver ben je, of zo iets. Dus ik stuur een bericht naar meneer [naam medeverdachte] en die vertelde mij hoe ver hij was en ik heb dat vervolgens.
Verbalisant: Ja, dat deel begrijp ik. Nou begrijp ik wat je bedoelt. Toen hij in Boxmeer aankwam wat gebeurde er toen.
Verdachte: Hij vertelde dat hij er was. En dat was het. Hij vertelde dat hij aangekomen was en dat is het tot later.
9. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2020, p. 778-782, voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 7] :
Op grond van een vordering 126nd werd op 2 april 2020 door [bank] onder andere een overzicht bankmutaties op de [bankrekening 1] op naam van [verdachte] over de periode van 16 maart 2019 tot en met 15 maart 2020 verstrekt.
7. Contante stortingen op de rekening, direct aansluitende afschrijvingen van de rekening na de stortingen en relatie tot betalingen via [onderneming] naar [land] .
- 27 februari 2020 om 15.43 uur contante storting bij [bank] € 300,00;
- 2 maart 2020 om 16.53 uur contante storting bij [bank] € 540,00;
- 2 maart 2020 om 16.57 uur afschrijving naar [bankrekening 2] [naam medeverdachte]
€ 500,00;
- 6 maart 2020 om 13:17 uur contante storting bij [bank] € 460,00.
Opmerkingen verbalisant:
a) In totaal stort [verdachte] tussen 27 februari 2020 en 6 maart 2020 contant € 1.300,00 op de rekening bij [bank] (€ 300,00 + € 540,00 + € 460,00). Op grond van een vordering 126nd werden door [onderneming] onder andere onderstaande gegevens verstrekt: Op 6 maart 2020 om 13.36 uur betaalt [verdachte] via [onderneming] bij [bank] contant een bedrag
€ 400,00 voor overboeking naar [land] . Dit bedrag is niet contant van haar bankrekening opgenomen. Bij de zoeking in de woning van [verdachte] op 10 maart 2020 is een stortingsbewijs GWK van deze overboeking aangetroffen. Samen met de overboekingskosten van € 19,00 werd in totaal € 419,00 contant betaald. Zo heeft [verdachte] in de week na de dood van [naam slachtoffer] ten minste € 1.719,00 aan contant geld beschikbaar gehad (€ 1.300,00 contante stortingen + € 419,00 [onderneming] ).
b) Van de € 1.300,00 die in totaal contant op de [bankrekening 1] van [verdachte] werd gestort maakt [verdachte] :
- op 27 februari 2020 kort na storting €151,08 over naar Alipay Singapore E-commerce;
- op 2 maart 2020 direct na storting € 500,00 over naar de bankrekening van [naam medeverdachte] ;
- op 6 maart 2020 direct na storting € 200,00 over naar de bankrekening van [betrokkene] .
Op grond van een vordering 126nd werden door [onderneming] onder andere onderstaande gegevens verstrekt: Op 6 maart 2020 om 14.38 uur maakt deze [betrokkene] via een [onderneming] kantoor in Amsterdam contant een bedrag van € 219,35 over naar [land] .
d) Zoals hiervoor gesteld heeft [verdachte] na 27 februari 2020 ten minste
€ 1.719,00 aan contant geld ter beschikking gehad, dat tussen 27 februari 2020 en 6 maart 2020 op de [bankrekening 1] van [verdachte] werd gestort of via [onderneming] naar [geboorteplaats 1] werd overgeboekt. Daarnaast werd bij de zoeking in de woning van [verdachte] op 10 maart 2020 aangetroffen:
- een heuptasje met daarin contant geld: € 345,00;
- kassabonnen waaruit het volgende blijkt:
o op 6 maart 2020 om 17.35 uur wordt bij ZARA in [plaats] contant betaald met € 50,00;
o op 9 maart 2020 om 17.04 uur wordt bij Aldi in [plaats] contant betaald met €105,00;
o op 9 maart 2020 om 17.12 uur wordt bij Aldi in [plaats] contant betaald met € 50,00.
In totaal zou er aldus ten minste € 2.269,00 aan contant geld geweest zijn in de periode tussen 27 februari 2020 om 15.43 uur (eerste storting [bank] ) en 10 maart 2020 (dag van de zoeking in woning [verdachte] )
(€ 1.719,00 stortingen op rekening en via [onderneming] + € 345,00 contant geld in heuptasje bij zoeking + € 205,00 aan contante uitgaven volgens aangetroffen kassabonnen).
e) Uit verklaringen van getuigen, zoals taxichauffeurs en [verdachte] en de verschillende verklaringen van de verdachte [verdachte] (
het hof begrijpt: [naam medeverdachte]) zijn verder de volgende contante uitgaven gebleken:
- taxiritten: 26 februari 2020 na het incident Boxmeer naar Rijen
€ 250,00 (5 biljetten € 50,00);
- 27 februari 2020 vanaf AZC Echt naar [plaats] € 220,00 (contant);
- 29 februari 2020 vanaf [plaats] naar [plaats] € 35,00;
- 7 maart 2020 vanaf [plaats] naar station [plaats] € 75,00 (gepast betaald);
- tatoeage plaatsen (deelbetaling) € 80,00;
- entree [club] 29 februari 2020 € 24,00 (2x entree van
€ 12,00 p.p.)
Met deze contante uitgaven is het totaal aan beschikbaar contant geld voor [naam medeverdachte] en [verdachte] in de periode tussen 27 februari 2020 om 15.43 uur (eerste storting [bank] ) en 10 maart 2020 (dag van de zoeking in woning [verdachte] ) in totaal ten minste € 2.953,00. (€ 2.269,00 + € 250,00 + € 220,00 + € 35,00 + € 75,00 + € 80,00 + € 24,00).
f) Op 2 maart 2020 om 16.53 uur heeft [verdachte] contant € 540,00 op haar [bankrekening 1] gestort en vervolgens wordt om 16.57 uur een bedrag van € 500,00 overgeboekt naar de [bankrekening 2] van [naam medeverdachte] . Het saldo van de [bankrekening 2] wordt daardoor op 2 maart 2020 om 16.57 uur positief € 500,33.
Door [huisgenoot verdachte] , huisgenoot van [verdachte] is onder andere een schermafdruk van een bestelbon voor een wasmachine en droger aan de politie overhandigd. De bestelbon was door [verdachte] aan haar huisgenoot [huisgenoot verdachte] verzonden.
Uit de bon blijkt dat op naam van [naam medeverdachte] , tel. [telefoonnummer 1] , op 2 maart 2020 om 14.31.29 uur een wasmachine en condensdroger zijn besteld bij [winkel] . Volgens de bon worden de beide apparaten op 4 maart 2020 bezorgd en is er overeengekomen dat contant wordt betaald bij aflevering. De totale kosten van de levering zijn € 405,45. Een dergelijk bedrag is niet contant van de [bankrekening 2] van [naam medeverdachte] opgenomen, het saldo was op 3 maart 2020 slechts € 4,75 en ook daarvoor is geen dergelijk contant geldbedrag opgenomen van deze [bankrekening 2] of van deze rekening overgeboekt naar een andere rekening om contant opgenomen te worden. Ook is een dergelijk bedrag niet via de [bankrekening 1] van [verdachte] contant opgenomen.
Omdat de herkomst van het vermoedelijk bij aflevering van de wasmachine en de condensdroger contant betaalde bedrag niet uit bankmutaties blijkt is aannemelijk dat [naam medeverdachte] en [verdachte] op 4 maart 2020, bij aflevering van de wasmachine en condensdroger, buiten het al eerder genoemde contante geldbedrag van € 2.953,00 ook nog een bedrag van
€ 405,45 aan contanten beschikbaar hadden voor de betaling.
Hiervoor werd al gesteld dat gelet op alle uitgaven en stortingen door [naam medeverdachte] en [verdachte] na 26 februari 2020 zij minstens € 2.953,00 aan contant geld beschikbaar hebben gehad in de periode tussen 27 februari 2020 te 15.43 uur (eerste storting [bank] ) en 10 maart 2020 (dag van de zoeking in woning [verdachte] ). Gelet op het hiervoor bij f. gestelde komt daar nog eens € 405,45 aan contant geld bij. Dat betekent dat [naam medeverdachte] en [verdachte] in de periode tussen 27 februari 2020 te 15.43 uur (eerste storting [bank] ) en 10 maart 2020 (dag van de zoeking in woning [verdachte] ) in totaal aan contant geld tenminste
€ 3.358,45 beschikbaar hebben gehad (€ 2.953,00 + € 405,45).
8. In de periode van 1 april 2019 tot 14 maart 2019 wordt met grote regelmaat geld overgemaakt:
- van de [bankrekening 1] van [verdachte] naar de [bankrekening 2] van [naam medeverdachte] , in totaal € 3.164,89;
- naar de [bankrekening 1] van [verdachte] van de [bankrekening 2] van [naam medeverdachte] , in totaal € 532,73.
10. Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 11 maart 2020, p. 363-364 en bijlage p. 365, voor zover inhoudende als relaas van [verbalisant 8] :
Op 10 maart 2020 werd door [verbalisant 9] binnengetreden in de woning [adres 2] , bewoond door onder meer [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats 1] . Tijdens de doorzoeking werd het volgende in beslag genomen:
Lijst inbeslaggenomen goederen:
- buideltasje met € 345,00;
- € 110,00;
- € 370,00.
11. Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 7 april 2020, p. 637-639, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Ik heb begrepen dat u wilde weten of een asielzoeker genaamd [naam medeverdachte] (
het hof begrijpt: [naam medeverdachte] )op 27 februari 2020 al dan niet in gezelschap van anderen het AZC te Echt, gevestigd aan de [adres 3] had bezocht. Op 27 februari 2020, omstreeks 20.45 uur, ben ik gebeld, terwijl ik aan het werk was op het AZC. Ik ben toen gebeld door een medewerker van [naam bedrijf] , die de bewaking op zich neemt bij de receptie van dit AZC. Men belde mij met de vraag of ik wilde komen omdat er zich een bewoner had gemeld die vanuit het AZC wilde vertrekken. Gezien mijn functie ben ik naar de receptie gegaan. Ik heb toen de mij bekende meneer [naam medeverdachte] ontmoet die daar samen stond met een vrouw. Ik herkende haar als de vriendin van [naam medeverdachte] . Bij navraag bij de receptie kreeg ik te horen dat haar naam [verdachte] is. [verdachte] heeft ook bij ons in het AZC te Echt gezeten.
Later zag ik in het Dienstrapport Middagdienst AZC te Echt van [naam bedrijf] dat zowel [naam medeverdachte] als [verdachte] waren gezien bij een vuur wat men aan het stoken was op het terrein van het AZC te Echt. Dit was op die 27 februari 2020 omstreeks 18.30 uur. Op verzoek van de bewaking is toen het vuur gedoofd door [naam medeverdachte] .
12. Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Oost-Brabant d.d. 11 juli 2022, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
[naam medeverdachte] is op 23 februari 2020 als drag queen naar [naam slachtoffer] gegaan. Ik heb hem toen geholpen met de pruik en de make-up voorafgaand aan dat bezoek. [naam medeverdachte] is op 26 februari 2020 bij mij weggegaan om naar [naam slachtoffer] te gaan. Ik heb op 26 februari 2020 mijn eigen telefoon gebruikt en daarmee berichten gestuurd naar de in de dagvaarding genoemde [naam slachtoffer] terwijl die [naam slachtoffer] dacht dat die berichten aan hem vanaf de telefoon van [naam medeverdachte] en door [naam medeverdachte] werden verstuurd. [naam medeverdachte] en ik hadden dit zo afgesproken. [naam slachtoffer] stuurde me daarna een bericht en ik heb toen namens [naam medeverdachte] geantwoord. [naam medeverdachte] was al niet meer thuis. Voordat [naam medeverdachte] op 26 februari 2020 van [naam slachtoffer] terug kwam in mijn woning te [plaats] , heeft hij mij bericht dat hij het verknoeid had. Hij sprak over kleren die ik klaar moest leggen. Er is na 26 februari 2020 door [naam medeverdachte] en mij geld besteed voor de aankoop van een wasmachine en wasdroger. Op 27 februari 2020 zijn door [naam medeverdachte] spullen verbrand bij het AZC te Echt. [naam medeverdachte] maakte het vuur en ik stond erbij.