Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
‘s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
19 oktober 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1993, was beschuldigd van medeplichtigheid aan het opzettelijk telen van hennep door een pand ter beschikking te stellen. Het hof had eerder geoordeeld dat het opzet van de verdachte op de medeplichtigheid niet voldoende was gemotiveerd. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeert dat niet alleen moet worden bewezen dat het opzet van de verdachte gericht was op het verschaffen van gelegenheid, maar ook dat er (voorwaardelijk) opzet was op het misdrijf zelf. Het hof had in zijn bewijsvoering onvoldoende aandacht besteed aan de geloofwaardigheid van verklaringen van derden en de omstandigheden waaronder de verdachte het pand verhuurde. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en wijst de zaak terug voor herbehandeling.
De zaak betreft een hennepkwekerij die op 7 juni 2016 werd aangetroffen in een loods in Middelburg. De verdachte had het pand verhuurd aan een onbekend gebleven persoon, die het pand gebruikte voor de teelt van 561 hennepplanten. De verdachte had verklaard dat hij niet op de hoogte was van de illegale activiteiten en dat hij het pand had verhuurd voor de opslag van namaakkleding. Het hof had echter niet voldoende gemotiveerd of de verdachte zich bewust was van de kans dat het pand voor hennepteelt zou worden gebruikt. De Hoge Raad oordeelt dat het hof zijn oordeel over het opzet niet toereikend heeft gemotiveerd, wat leidt tot de vernietiging van de uitspraak en terugwijzing naar het hof voor een nieuwe behandeling.