Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 25 juni 2019 waarbij het hof een comparitie van partijen heeft gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 12 september 2019;
- de memorie van grieven tevens houdende voorwaardelijke vermeerdering van eis;
- de memorie van antwoord;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de bij H12 formulier van 1 oktober 2021 door Kingspan toegezonden productie, die zij bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht.
6.De beoordeling
Inleiding
I.A. werknemers werkzaam bij een door een natuurlijke- of rechtspersoon gedreven in Nederland gevestigde onderneming of afdeling daarvan welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezig houdt met de groothandel in bouwmaterialen en aanverwante artikelen, met dien verstande dat:
onder groothandel wordt verstaan de bedrijfsuitoefening waarbij de onderneming voor eigen rekening en risico goederen betrekt, naar behoefte in voorraad houdt en verkoopt aan bedrijfsmatige verbruikers c.q. verwerkers, dan wel groot- of kleinhandelaren’.
(… ) Begin 2016 hebben wij uw cliënte, Kingspan B.V., aangeschreven met de mededeling dat zij mogelijk onder de reikwijdte van ons verplichtstellingsbesluit valt. (…)
- primair: dat Bpf HiBiN niet bevoegd is tot incasso van pensioenpremies over de periode gelegen voor het moment van aansluiting op 23 november 2017 omdat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is; en
- subsidiair: dat de premievordering van Bpf HiBiN is verjaard over de periode gelegen vijf jaren vóór de dag van aansluiting bij Bpf HiBiN op 23 november 2017;
met veroordeling van Bpf HiBiN in de proceskosten in beide instanties.
Uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat de twee bestuurders van Kingspan alleen/zelfstandig bevoegd zijn. Kingspan beschikt met circa 37 werknemers over een aantal verkopers en adviseert klanten over de technische toepassing van haar product, zodat dit op de beste wijze wordt ingezet in het bouwproces. Klanten plaatsen op grond hiervan een specifieke opdracht bij Kingspan en dit leidt tot productie op maat van de bestelde isolatiepanelen. Kingspan betaalt een inkoopprijs voor de panelen aan Kingspan Ltd., de klant betaalt aan Kingspan en Kingspan ontvangt een vaste marge van 13,5% over de verkoopprijs. Kingspan handelt zelf eventuele klachten af op basis van binnen de groep geldende algemene voorwaarden. Het uiteindelijke financiële resultaat van de verkoopinspanningen van Kingspan (de winst) wordt uitgekeerd aan de aandeelhouder binnen de groep. Dit betekent dat Kingspan niet een verkoopafdeling of ondersteunende activiteit van een andere onderneming, maar als een onderneming als bedoeld in het wijzigingsbesluit 2015 moet worden aangemerkt.
De omstandigheid dat Kingspan, als zelfstandige onderneming, organisatorisch met andere vennootschappen in een groep is verbonden (art. 2:24b BW), het centrale beleid volgens haar door de top in Ierland wordt bepaald (inkoop, productmix, marge en verkoopcondities) en zij geen beslissingsbevoegdheid heeft met betrekking tot de in- en verkoopprijs, maakt dit niet anders. Kingspan is binnen de groep een besloten vennootschap met eigen bestuurders en werknemers, die isolatiepanelen voor eigen rekening inkoopt en zelf het risico loopt op verlies van de marge van 13,5% over de verkoopprijs als een afnemer een overeenkomst met haar niet naleeft.
Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen’ en ‘
Groothandel, im- en export isolatiematerialen, dak- gevelbekleding, sandwichpanelen etc.’
Ook het beroep van Kingspan op een statutenwijziging van werkgeversvereniging ‘Koninklijke vereniging van handelaren in bouwmaterialen in Nederland’ baat haar niet. Hieraan kan bij de uitleg van het wijzigingsbesluit 2015 op grond van de cao-norm geen betekenis worden toegekend omdat dit niet de tekst van het besluit of een eventueel daarbij behorende toelichting betreft. Hetzelfde geldt voor het standpunt van Kingspan dat deze werkgeversvereniging volgens haar alleen ‘klassieke groothandelaren’ als leden toelaat, hetgeen Bpf HiBiN overigens heeft betwist.
Een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst tot een geven of een doen verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden.’
Rechtsvorderingen tot betaling van renten van geldsommen, lijfrenten, dividenden, huren, pachten en voorts alles wat bij het jaar of een kortere termijn moet worden betaald, verjaren door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden.’.
Artikel 5 Omvang en verschuldigdheid premie
op het moment dat de werkgever aan de voorwaarden voldoet voor verplichte deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds en het bedrijfstakpensioenfonds met de verplichte deelneming bekend was of naar objectieve maatstaven gemeten redelijkerwijs bekend kon zijn; [12] en
na het verstrijken van de in een uitvoeringsreglement opgenomen betalingstermijn die aanvangt na een verzonden premienota [13] of loonperiode, [14] waarbij in één situatie is geoordeeld dat een beroep van een werkgever op een betalingstermijn die aanvangt na elke loonperiode naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. [15]
Carlande-arrest [16] dat vorderingen van een bedrijfstakpensioenfonds (periodiek) opeisbaar zijn vanaf het moment waarop de werkgever aan de voorwaarden voldoet voor verplichte deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds?
(i) de werkgever aan de voorwaarden voldoet voor verplichte deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds, en
(ii) het bedrijfstakpensioenfonds met de (mogelijk) verplichte deelneming van de werkgever bekend was of naar objectieve maatstaven gemeten redelijkerwijs bekend kon zijn?