Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Verzoek
3.Beoordeling van het verzoek
geheimhouding) of het hof mee te delen dat uitsluitend de kamer van het hof, die in de hoofdzaak zal beslissen, kennis zal mogen nemen van deze stukken (
beperkte kennisneming). Ook biedt het bepaalde in artikel 8:29 van de Awb aan partijen, als daarvoor gewichtige redenen zijn, de mogelijkheid stukken niet volledig (maar met onleesbaar gemaakte delen) aan de andere partij en aan de kamer van het hof, die in de hoofdzaak zal beslissen, te overleggen.
Geheimhouding:de (delen van de) stukken mogen door de inspecteur worden onthouden aan de rechter die in de hoofdzaak beslist en aan de wederpartij. Zowel de rechter die in de hoofdzaak beslist als de wederpartij nemen geen kennis van deze (delen van) stukken en deze blijven bij de beslissing van de hoofdzaak geheel buiten beschouwing. Dit betekent dat de weigering als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb door de inspecteur om (delen van de) stukken aan zowel de rechter die in de hoofdzaak beslist als de wederpartij over te leggen, is gerechtvaardigd.
Beperking kennisneming:de (delen van de) stukken komen wel ter beschikking van de rechter die in de hoofdzaak beslist, maar de wederpartij kan geen kennis nemen van deze (delen van) stukken (beperkte kennisneming).
4.Beslissing
verzoektde inspecteur binnen vier weken na verzending van deze uitspraak aan de geheimhoudingskamer te berichten of hij bereid is de onder 3.11 genoemde stukken alsnog in het geding te brengen, in geschoonde vorm zoals hiervoor bepaald onder 3.24 respectievelijk 3.31, en zo ja, dit te doen binnen de genoemde termijn van vier weken;
verstaatdat de inspecteur niet heeft voldaan aan zijn verplichting de op de zaak betrekking hebbende stukken over te leggen voor zover die voorheen berustten bij [inspecteur 1] en [inspecteur 2] ; en
verwijstde zaak naar de meervoudige kamer die de hoofdzaak behandelt, nadat de inspecteur de geheimhoudingskamer in vorenbedoelde zin heeft geïnformeerd en stelt, met uitzondering van de aan de geheimhoudingskamer overgelegde ongeschoonde stukken, de procesdossiers daarna ter beschikking van die kamer.